30 uit onze historie komst en heeft daarin gelukkig gelijk gekregen. De aanwezige leden hadden gegronde klachten over 'het lokaaltje n.l. waar de spaargelden door de kassier op de ge wone tijden in ontvangst worden geno men alsmede de gevraagde voorschot ten worden verstrekt is zoo klein en zoo laag van verdieping en langs een ge vaarlijk trapje te bereiken. Kari nu voor een zaak waar zoo veel geld wordt ver handeld niet een ietwat royaler gele genheid worden gezocht?' Het geheugen van de vraagsteller werd door bestuurder Lugtigheid een beetje opgefrist met verwijzing naar een bar dikdoenerige onderneming die daardoor over de kop ging. Wij blijven maar de soliede armoedige 'boerenleenbank'. Natuurlijk was die 'armoede' een beetje aangedikt; dat begreep iedereen, vooral toen bleek dat de bekende 'aanloopsub sidie van f175,- die de regering heel mild aan beginnende landbouwcrediet- bankjes toekende, inderdaad geïnd kon worden bij de Centrale Bank aan de Boothstraat no. 14 te Utrecht. In het begin van 1908 vroeg diezelfde Centrale Bank om 'tot deelname toe te treden in het nemen van een groot aan tal abonnementen' (van het eigen or gaan). Het bestuur zag daar niet direct het voordeel van in voor de Delftsche Bank (men moest toch een beetje zake lijk blijven) en er was ook geen gelegen heid om de leden stuk voor stuk daar voor te polsen; dus Delft deed voorlopig niet mee. In weerwil daarvan blééf de Centrale Bank netjes; er werd in 1909 een schrij ven ontvangen 'waarin eenige gepaste mededeelingen waren vervat'. Wélke dat waren is niet meer te achterhalen. Het bleef de bank redelijk voor de wind gaan, maar er moest wel aandacht wor den besteed aan het werven van nieuwe leden met het oog op de vermeerdering van het reservefonds want dat fonds 'geeft een aangename zekerheid indien Een hoekje naast de Princenhof. een mogelijk tekort daaruit zou worden bestreden'. En de heer Ammerlaan bleef maar waarnemend kassier. Daaraan hechtte ook de Centrale goedkeuring gelukkig. Geen wonder dat de ledenvergadering van maart 1913, gehouden in Concor- dia, bij acclamatie besloot 'den heer Ammerlaan te verzoeken voortaan f200,- inplaats van f 150,- vergoeding aan te nemen... waaraan ZEd. zijne goedkeuring hecht'. Oorlog en watersnood Het uitbreken van de Eerste Wereld oorlog in 1914 maakte bijzondere maat regelen voor bijzondere tijden noodza kelijk. Op 11 augustus, toen het kassal do f 351bedroeg, werd door de voor zitter de bestuursvergadering geopend met 'een bespreking van den tegen- woordigen toestand, de mobilisatie waarin ons land verkeert en den oorlogstoestand van Europa en onze na burige landen die daarbij betrokken zijn, waardoor de geheele geldcirculatie zoo goed als stopgezet is'. Daarbij komen nog de geldaanvragen van de leden die bang geworden waren voor hun spaargelden, waardoor aan vragen waren gedaan tot een bedrag van f 32 500,-. Het niet zenden van geld door de Centrale Bank verontrustte nog méér. Gelukkig herstelde het evenwicht zich weer enigermate en kon men de nieuwe omstandigheden weer rustig en zakelijk onder ogen gaan zien. Dat was wel eens heel hard nodig. Toch werden in 1915, in verband met de onzekere toestand ten gevolge van het voortduren van de oorlog geen voor schotten gegeven, doch de bestaande voorschotten werden ook niet opge zegd. In 1916 werd o.a. Noord-Holland getrof fen door een grote watersnoodramp; daarvoor werd f 50,- afgestaan. De heer Ammerlaan bleef nog maar een poosje aan als waarnemend kassier in tegenstelling tot een kassier van een zusterbank (niet in de naaste omgeving) die spoorloos verdween maar niet zon der een tekort van f37 000,- achter te laten. Die kassier werd weer opge spoord benevens f 5000,-. De leden van die bank pasten een ruime som bij zodat desgewenst de 564 'Utrechtse' banken maar met een klein bedrag de rest zouden kunnen vereffe nen. Niet ieder bestuurder van Delft voelde iets voor zo'n bijdrage want dat zou kunnen leiden tot meerdere fraudes. Men besloot toch iets te doen en gaf dus f 25,-. In 1920 besloot de heer Elfferich, in ver band met zijn hoge leeftijd - 80 jaar - af te treden als voorzitter van het bestuur, ledereen was daardoor een beetje te- neergeslagen maar Terugblikker bekijkt de moeizame en met bevende hand ge zette handtekening van de heer Elfferich en kan dit besluit heel goed begrijpen. Het zal deze toegewijde bestuurder be slist zwaar gevallen zijn. Voorzitter van de raad van toezicht bleef de heer Van Krieken en als voorzitter van het bestuur werd P. A. Janssen ge kozen. De aan de heer Elfferich toege dachte wandelstok met zilveren knop vervolg op pagina 34

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 30