wat ons bezighoudt
wob
LIJN IN ONS DIFFERENTIËREN
'Tarievendifferentiatie' is een van die
aangelegenheden, waarover onze ban
ken dit jaar meer zullen horen. Het is
een onderwerp, dat al is het theoretisch
gemakkelijk doorzichtig te maken, toch
een hoge graad van inzicht, ervaring en
feeling vereist bij de praktische toepas
sing.
Wat betekent tarievendifferentiatie? In
ieder geval niet, dat een bank zijn tarie
ven zomaar uit de losse pols hoog of
laag zou vaststellen. Elke bankier weet,
dat de ruimte om in zijn tarieven af te
wijken van het niveau, zoals dat natio
naal of ook internationaal door vraag en
aanbod uit de bus komt, in feite heel be
perkt is. Die ruimte is maar een smalle
marge rond het basistarief, dat hij op
een gegeven ogenblik als het normale
hanteert voor cliënten die van zijn dien
sten gebruik maken. Binnen die marge
beweegt zich de praktijk van de tarie
vendifferentiatie.
Laten we er vanuit gaan, dat voor onze
banken het basistarief gelijk.is aan het
door Rabobank Nederland geadviseerde
tarief. Past een bank nu tarievendiffe
rentiatie toe, dan wil dit zeggen dat hij
aan een bepaalde cliënt of groepen van
cliënten een tarief in rekening brengt,
dat iets lager of iets hoger ligt, dan het
normale basistarief. Een handelwijze,
die alleszins zinvol kan zijn en zakelijk
verantwoord. De starheid van de tarief
structuur wordt soepeler en daardoor
kan het zowel voor de cliënt als voor de
bank aantrekkelijk gemaakt worden een
bankrelatie aan te gaan dan wel die te
laten voortbestaan. Differentiatie in ta
rieven is één van die instrumenten die
past bij de cliëntgerichte werkwijze van
onze banken en die uitgaat van de 'to
taal cliënt'.
Het instrument past ook in de verhou
ding van de coöperatieve bank ten op
zichte van haar leden. Zeven jaar gele
den heeft de 'Commissie Structuur' van
de Nationale Coöperatieve Raad een
prijs- respectievelijk kostendifferentiatie
al grondig besproken en juist beoor
deeld. Eenzelfde prijs voor élle leden,
ongeacht de mate waarin zij tot de kos
ten bijdragen, achtte die commissie niet
meer te verdedigen. Het lid is immers
voor de coöperatie een soort 'mede-on
dernemer', hetgeen betekent dat in zijn
verkeer met de coöperatie ook met de
baten én lasten daarvan voor het coöpe
ratieve bedrijf gerekend mag worden.
Daér ligt in het kort ook de coöperatieve
achtergrond voor een gepaste tarieven-
differentiatie voor onze banken.
Hier wordt al duidelijk, dat tarievendiffe
rentiatie niet af mag hangen van de
vraag of een bank zijn cliënt sympathiek
of onsympathiek vindt. De differentiatie
praktijk mag ook beslist geen 'natte-vin-
ger-werk' zijn. Hij moet gedragen wor
den door een besluit van het bestuur
van de bank, dat aangeeft in hoeverre
de bank eventueel van differentiatiemo
gelijkheden gebruik mag maken. Daarin
spreekt dan de beleidsopvatting van de
plaatselijke bank. Met name op het stuk
van tarievendifferentiatie zal het lokale
karakter van onze banken voor de dage
lijkse praktijk een winstpunt zijn. De
nauwe band met de plaatselijke ge
meenschap bevordert sterk het inzicht
in de positie en mogelijkheden van de
cliënt. Dat is belangrijk, want voor de
toekenning van een gedifferentieerd ta
rief zal een bank onder meer de omvang
van haar (toekomstige) relatie met die
cliënt en de spreiding van haar risico's
moeten overwegen. Overwegingen, die
nodig zijn om de belangen van haar le
den of cliënten goed te behartigen en
die daarom ook zakelijk een goede fun
dering moeten hebben.
Onze banken zullen dus ter zake een
echt beleid moeten gaan voeren. Aan
die uitspraak voegen wij echter nog iets
toe. Want we zijn er nog niet helemaal
als iedere bank zijn eigen beleid heeft
vastgesteld en in de praktijk brengt. No
dig is ook, dat dat beleid van bank tot
bank niet te veel onderlinge verschillen
gaat vertonen. Onder de afzonderlijke
aangesloten banken bestaan immers
veel aanrakingsvlakken in de bedrijfs
voering. Denk aan aangrenzende ban
ken, waar de tariefpraktijk van de één
bekend is aan leden en cliënten van de
ander. Ook zijn de bedrijvigheden van al
die banken en die van hun Rabobank
Nederland sterk met elkaar verweven.
De Rabobankorganisatie als totaal is
immers een sterke economische
eenheid, die ook door onze Nederlandse
samenleving als zodanig wordt erkend.
Dat alles maakt, dat de hantering van
tarievendifferentiatie bij ieder van onze
banken van ongeveer dezelfde beleids
oogmerken en -aanwijzingen zal moe
ten uitgaan.
Dit laatste zal onder ons overigens geen
schokkende conclusie zijn. Trouwens, je
komt tot dezelfde conclusie, wanneer je
het 'vraagstuk' tarievendifferentiatie
grondig analyseert. Ook dan komen er
richtlijnen boven, die uit een objectieve
redenering volgen. Wat overigens niet
wegneemt, dat goed differentiëren een
'Fingerspitzen Gefühl' eist, dat je uit de
'beleidstheorie' nog niet zomaar oppikt.
Dit is ook juist het aantrekkelijke van ta
rievendifferentiatie voor de rasechte Ra-
bobankman of -vrouw!
Wij hopen, dat hiermee de nieuwsgie
righeid gewekt is naar de 'Algemene
Leidraad voor de Toepassing van Tarie-
vendifferentiaties', die in de maak is en
aan onze banken zal worden toegezon
den.
TWEEDE INTERNATIONALE
CURSUS
Dit voorjaar zal van 6 april tot en met 5
juni voor de tweede maal de Internatio
nale Cursus Landbouwkrediet en Coöpe
ratief Bankwezen worden gehouden.
Deze cursus, die door de Rabobank in
nauwe samenwerking met de overheid
en het Internationaal Agrarisch Centrum
wordt georganiseerd, is bestemd voor
aankomende managers van bankorgani-
saties in zich ontwikkelende landen.
Uitgangspunt bij deze cursus is het le
veren van een bijdrage om te komen tot
de bevordering van goede kredietsyste
men voor plattelandsontwikkeling in de
landen van de Derde Wereld. De 18 cur
sisten zullen in de cursus geconfron
teerd worden met een noodzakelijke
theoretische onderbouw, doch de klem
toon zal vooral liggen op de praktijk van
het Raiffeisensysteem in ons land en
door middel van onderlinge discussies
op de mogelijke toepassing van onder
delen daarvan in de eigen situatie van
de cursisten.
Van de totale duur van de cursus van 9
weken zullen maar liefst 2Vz week wor
den ingevuld door praktijkstages bij een
aantal aangesloten banken.
Evenals bij de eerste cursus in 1979 be
staat bij vele aangesloten banken een
grote mate van belangstelling en be
reidheid om medewerking te verlenen
ten einde de cursus tot een succes te
maken.
Deze medewerking wordt geheel op