en efficiënter worden verricht doordat een verdere taakverdeling mogelijk wordt. Dat kan tijdbesparend werken. Het element van tijdbesparing kan weer tot gevolg hebben dat de afdelingslei ding zich positiever t.a.v. het onderne mingsraadswerk zal gaan opstellen, het geen weer kan leiden tot een verhoogde bereidheid bij de personeelsleden om aan het vertegenwoordigend overleg deel te nemen. Ondernemingsraad en kader Impliciet werd hierboven al aangegeven dat de afdelingsleiding in de praktijk niet altijd even voldoende begrip heeft voor het belang van ondernemingsraads aangelegenheden waardoor gemakke lijk spanningen kunnen ontstaan. Misschien is dit het gevolg van het feit dat aan deze relatie vaak (te) weinig aandacht wordt besteed. Het is niet alleen de directie die met een ondernemingsraad wordt geconfron teerd. Een ondernemingsraadslid is regelmatig afwezig van zijn werk omdat, ingevolge de wet, het ondernemingsraadswerk zo veel mogelijk in werktijd moet worden verricht. Het werk kan onder een veelvuldige af wezigheid gaan lijden en het is de chef die hiervoor een oplossing moet zien te vinden. Daarnaast wordt het beoordelen van nemingsraad uit te breiden. Dit nu was in het wetsontwerp voor de kleine on dernemingsraad in kleine ondernemin gen verboden. De minister heeft echter deze voor de praktijk van geringe bete kenis zijnde mogelijkheid weer ge opend, door de bepaling in het ontwerp, waarin het verbod was geregeld, te schrappen. Samenvatting Doordat de minister nauwelijks is tege moet gekomen aan de verschillende punten van kritiek van de commissie, bestaat een reële kans dat het wetsont werp in de eigenlijke kamerbehandeling nog aanmerkelijke wijzigingen zal on dergaan, of zal leiden tot verdere vertra ging. Vooralsnog ligt het echter in de bedoeling van de regering om het wets ontwerp nog vóór de verkiezingen in het parlement behandeld te hebben. een dergelijk personeelslid moeilijkeren moet de chef er voor waken, wederom op grond van de wet, dat hij het onder nemingsraadslid niet schaadt in zijn po sitie binnen de onderneming. Het hebben van een ondernemings raadslid binnen de afdeling betekent voor een chef derhalve een duidelijke taakverzwaring. Het is een vaak gehoor de klacht dat de ondernemingsleiding voor dit neveneffect van de medezeg genschap onvoldoende aandacht blijkt te hebben. Veel van deze klachten - maar zeker niet alle zouden al kunnen worden op gevangen, wanneer in de personeelsbe zetting rekening zou mogen worden ge houden met het tijdbeslag dat van de medewerker door het ondernemings raadswerk wordt gevraagd. Ook voor de ondernemingsraad zelf is het overigens van groot belang om er op toe te zien dat een ondernemings raadslid niet te veel tijd aan zijn onder nemingsraadswerk gaat besteden. Het kan soms noodzakelijk blijken om een ondernemingsraadslid tegen zichzelf in bescherming te nemen. Een tweede zaak waarover vaak span ningen blijken te ontstaan tussen een ondernemingsraad(lid) en de afdelings leiding, is gelegen in een 'concurrentie strijd' ten aanzien van de besluitvorming en de informatieverstrekking. Voordat een ondernemingsraad binnen een onderneming gaat opereren vindt de besluitvorming en de informatiever strekking naar het personeel en van het personeel naar de directie plaats via de afdelingschefs. Met de instelling van de ondernemings raad gaat een situatie ontstaan, waarin de afdelingschefs ervaren dat zij er een 'concurrent' bij hebben gekregen. Zaken die zij vroeger met de bedrijfslei ding bespraken blijken nu onderwerp van gesprek te zijn tussen de directie en hun eigen medewerkers. Daarnaast wordt dan ervaren dat hun medewerkers (ondernemingsraadsle den) gemakkelijker toegang blijken te hebben tot de directie en bovendien over meer, en zeker snellere informatie blijken te kunnen beschikken dan zijzelf. Al deze punten zijn op zich voldoende oorzaak voor spanningen tussen een ondernemingsraadslid en zijn chef. Het zal moeilijk, zo niet onmogelijk, zijn om voor deze zaken een directe oplos sing te vinden. Toch is het noodzakelijk dat men zich deze realiseert en dat men probeert er iets tegen te doen. Veel zal al gewonnen zijn wanneer de kaderleden worden geïnformeerd over de wet op de ondernemingsraden en over de wijze waarop de directie voor nemens is met de ondernemingsraad om te gaan. Daarnaast zal, veel meer dan tot nu toe het geval is, aandacht moeten worden besteed aan de informatieverstrekking aan de afdelingsleiding zowel wat inten siteit als frequentie betreft. Vermeden moet worden dat een chef zijn informatie voortdurend krijgt van een van zijn medewerkers die in de on dernemingsraad zit. Ten slotte kan het soms ook aanbeve ling verdienen om kaderleden zelf in di rect contact te laten treden met een on dernemingsraad, of één van zijn com missies, aangezien ook in de relatie on dernemingsraad-kader geldt, dat onbe kend onbemind maakt. Een dergelijke stap kan echter niet wor den gedaan zonder een gedegen voor bereiding. Bovendien dienen directies zich hierbij te realiseren dat zij degenen blijven op wie de eindverantwoordelijkheid rust. Zij zullen nimmer deze eindverantwoor delijkheid ten aanzien van de medezeg genschap mogen ontlopen door deze naar een lager hiërarchisch niveau te 'delegeren'.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 27