nachtdiensten en overwerk te doen zo lang de regering niet tegemoetkwam aan de eisen van hun vakbond; extra be taling van nachtdiensten en compensa tie van overuren. Zo werden er 's nachts geen injecties gegeven, geen infusen verwisseld, geen bevallingen verricht en geen spoedoperaties gedaan. Mensen uit de brousse, die tientallen kilometers hadden afgelegd met een hoogzwange re vrouw of een zwaar gewonde in een ezelkarretje kwamen dus voor een ge sloten deur; het devies 'wachten tot morgen' moest vaak met de dood wor den bekocht. Deze situatie duurde 2V2 maand! Wie nu denkt dat het publiek hiertegen in opstand kwam of althans blijk gaf van diepe verontwaardiging, heeft ongelijk. Men liet alles maar op zijn beloop, want voor een Voltaan is een goed functione rend ziekenhuis geen recht, maar een gunst. Het 'recht' van de verplegers om te staken staat hiermee wel in erg schrille tegenstelling. In het ontwikkelingsland Opper-Volta is een vakbond dan ook niet de spreekbuis van de onderste, armste lagen van de maatschappij, maar het symbool van de kloof die bestaat tussen hen die op het platteland met hun blote handen voor hun dagelijkse bak tö moeten werken, en zij die in de stad een leven leiden dat meer op westerse leest is geschoeid. Een vakbond is in de Voltaanse context een luxe-institutie voor degenen die het al relatief goed hebben: verplegers, ambtenaren, onderwijzers, luchthaven personeel. Zij vormen de elite van enke le tienduizenden die vast werk en een vast salaris hebben. Zij horen bij de 5 van de bevolking die in één van de vier grotere steden woont: Ouagadougou, Koudougoe, Bobo-Dioulasso en Ouahi- gouya. Zij kunnen hun inkopen doen op de grote markten van de stad, met hun uitgebreide assortiment aan produkten van biefstuk tot sinaasappels. Zij heb ben toegang tot de scholen en de zie kenhuizen, tot de bioscopen en de ban ken, die, op onderpand van het vaste sa laris, bereid zijn kredieten te verstrekken voor motorfietsen en nieuwbouwhuizen. Zij kunnen via hun vakbond loonsverho gingen of betaling van overwerk eisen. Maar de miljoenen boeren op het plat teland zijn op geen enkele manier geor ganiseerd. Die kennen geen bonden of standsorganisaties en staan machteloos als de prijs voor de katoen ineens een paar cent daalt. Aarzelend Coöperaties van boeren bestaan niet, ook al door het uitblijven van een natio nale coöperatiewetgeving. Wat wél aar zelend van de grond komt zijn de z.g. 'groupements villageois', ook wel be schouwd als pre-coöperaties. In het beginstadium is zo n groupement vaak niet meer dan een handvol boeren die de hoofden bij elkaar gestoken heb ben omdat ze zijn verontrust door een of ander voorval. Zo ken ik een groupe ment die is opgericht rondom de bouw van een dorpshuis: de mensen uit het dorp hadden hiertoe besloten omdat ze wilden voorkomen dat de dorpsjeugd naar de stad zou trekken op zoek naar vermaak, wat het dorp zou beroven van zijn beste arbeidskrachten. Né dient het dorpshuis niet alleen tot trefcentrum voor de jongeren, maar staan er ook en kele weefgetouwen en naaimachines opgesteld waarmee vrouwen leren wer ken zodat ze op die manier in hun eigen onderhoud kunnen gaan voorzien. ...met de blote handen... Een ander groupement is ontstaan door dat in korte tijd drie mensen uit één dorp op weg naar het ziekenhuis waren gestorven. Dit bracht enkelen op het idee om dan maar in het eigen dorp een polikliniekje te gaan bouwen. Het idee werd in de dorpsvergadering besproken en iedereen bleek wel bereid hieraan zijn steentje bij te dragen. En dat niet al leen in figuurlijke, maar ook in letterlijke zin. Zo werd het kliniekje door de dorps bewoners zelf gebouwd, die in ploegen om de beurt leem en water aanvoerden en hiervan stenen vormden voor de mu ren. Van de financiële bijdragen die alle gezinnen hadden gestort kon het loon betaald worden van de metselaar die was ingehuurd voor het waterpassen en de afwerking van het gebouw. Deze metselaar heeft tussen de bedrijven door ook nog een aantal dorpsjongens ingewijd in de geheimen van het metse laarsvak. Toen het polikliniekje er eenmaal stond was dit voor iedereen het tastbaar be wijs van het gegroeide besef dat ook arme boeren in de brousse door hun lot in eigen handen te nemen, door samen te werken, minder afhankelijk kunnen worden van de voorzieningen in de stad. Het leek toen ook niet meer onmogelijk om een plan te maken voor de bouw van een gemeenschappelijke graanop- slagschuur waardoor de boeren minder machteloos zouden staan tegenover de commerciële graanopkopers met hun altijd wisselende prijzen. Intussen had de groupement villageois van het betreffende dorp een definitieve vorm gekregen, een voorzitter, een se cretaris en een penningmeester, plus een officiële inschrijving onder de naam 'Lagmé Taaba', wat zoveel wil zeggen als 'samen sterker'. Geen geldelijke bijdrage Wat de steun van de Voltaanse over heid aan deze dorpsinitiatieven aangaat: in het begin van dit artikel heb ik al ge schreven dat een groupement eigenlijk niet hoeft te rekenen op een geldelijke bijdrage van die zijde. Ingeval de activi teiten van een groupement een school of een kliniekje betreffen kan de over heid wél de garantie geven dat er na ge reedkomen van de bouw een onderwij zer of een verpleger wordt gestuurd. Een andere mogelijkheid die voor erken de groupements openstaat is die van in schrijving bij de ORD, de regionale land- bouwvoorlichtings- en ontwikkelings- dienst. De ORD's hebben soms fondsen beschikbaar om aan groupements kre dieten te verlenen voor een ossen- tractie. De leden van die groupement krijgen dan de beschikking over een ploegje en twee ossen. Ook wordt wel eens een lening gegeven voor het opzetten van een z.g. graan- bank, een middel waarmee de groupe ment een buffervoorraad graan kan op bouwen en, indien noodzakelijk, tegen vaste prijzen aan zijn leden terugverko pen, wat de boeren beschermt tegen al te grote fluctuaties van de graanprijzen. Voor de financiering van andere initia tieven, zoals groentetuinprojectjes, de aanschaf van een kleine graanmolen, het aanleggen van een dam bij een wa terreservoir, heeft ook de ORD meestal niet genoeg geld. Dan komt er misschien wel weer een delegatie boeren aankloppen bij het kantoor van de Stichting Nederlandse Vrijwilligers in Ouagadougou. Om halfacht in de ochtend...

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 23