CE 0 45 vervolg opper-volta muren tref je als het ware een minia tuursamenleving aan. De families zijn groot, aantallen van 30 tot 40 personen zijn niets bijzonders. Er is de 'vieux', de pater familias, die vaak meerdere vrouwen heeft; de zonen uit die huwelijken blijven volgens de ge woonte bij hun vader op de concessie wonen en ook hun kinderen wonen daar op hun beurt bij. Dan is er ook altijd nog wel een oud-oom of -tante. Drie of vier generaties onder één dak dus. Als het gevaar van ruimtegebrek zich dreigt voor te doen breidt men gewoon de concessie wat uit. Volwassen zoons vanaf 18 jaar zijn gerechtigd hun eigen hut te bouwen van leem met een rieten dak. De hele familie is ingeschakeld bij het proces van voedsel verbouwen en berei den. Bij het werken op het land doen de mannen het zwaarste werk, namelijk het vrijmaken van de grond van boom stronken en oude gierststengels. De vrouwen helpen bij het ploegen (dat met de hand gebeurt), het inzaaien en het wieden. Het oogsten zelf is meestal mannenwerk, terwijl de vrouwen de rij pe gierstkolven in manden op het hoofd vervoeren naar de graanopslag: een soort immens grote manden op pootjes die worden afgedekt met rieten deksels. Voor het bereiden van de maaltijd wordt daaruit dagelijks een rantsoen tevoor schijn gehaald. De vrouwen verwerken dan eerst de kolven tot korrels, die ver volgens gemalen worden op de maal- plaats, een enorme 'tafel' van leem waaraan meerdere vrouwen tegelijk een plaats hebben om de gierstekorrels tus sen twee platte stenen tot meel te ver malen. Intussen zijn andere vrouwelijke leden van de familie eropuit getrokken om hout te verzamelen voor het koken en om water te halen bij de dorpsput of verder weg bij een poel. De kruik met water op het hoofd, het kind op de rug, in de verzengende zon, wordt de tocht terug naar huis ondernomen, in deinen de rijtjes van vier of vijf. De kookster kookt het water en gierste- Een traditionele concessie. meel in een grote pan tot een dikke brij, de 'tö' of 'saghbo' en in een kleiner pan netje de saus ('zejdo'), die bestaat uit wat tomaten, uien, spinazieachtige groene blaadjes en kruiderij. Vlees is een uitzondering en komt dan nóg maar in minimale hoeveelheden in de saus te recht. Het eten gebeurt in kleine groepjes: de vrouwen samen met de kleine kinderen, de groteren apart, de mannen ook apart, en de vieux krijgt vaak een speciaal potje dat voor hem door zijn eetste vrouw is klaargemaakt. Er bestaan be paalde eetgewoonten en specifieke ge rechten voor bijzondere gelegenheden; is er bijvoorbeeld iets te vieren dan eet men bij voorkeur rijst, en krijgt een man van zijn vrouw tó met sesamzaad voor gezet, dan vat hij dat op als een teken dat hij 's nachts welkom is in haar bed, want sesamzaad bevordert de potentie! De kinderen hebben al vroeg een taak in de huishouding. Meisjes vanaf 8 jaar zorgen voor hun kleinere broertjes en zusjes, ze kunnen water halen, zorgen dat het vuur blijft branden, vegen regel matig het stukje grond voor de kook plaats schoon. Jongetjes worden er al vroeg op uit gestuurd om de geiten en de schapen te hoeden of om hun vader te helpen op het land. Eigenlijk is nie mand helemaal vrijgesteld van produk- tieve taken: een oude grootmoeder werkt nog wel een beetje in het groen tetuintje, de oude mannen kunnen zich nuttig maken door termieten te gaan verzamelen als kippevoer, en de oude tante die schijnbaar niets doet blijkt te fungeren als kruidendokter voor de hele familie (overigens niet in alle gevallen met evenveel succes). Een ander heeft zich wellicht gespecialiseerd in het spin nen van katoen, die in de droge tijd door één van de mannen, die dan toch weinig te doen heeft op het land, tbt banen ge weven wordt, waarvan de kleermaker weer een jak of broek kan maken. In de droge tijd raken ook de parelhoenders aan de leg, wat in korte tijd verbazend veel eieren oplevert, én een uitstapje naar de markt om die te gaan verkopen. Plattegrond van een Voltaanse concessie 1. jongenshut 2. kippenhok 3. hut van de eerste echtgenote van de familieoudste 4. hut van de tweede echtgenote van de familieoudste 5. hut van de moeder van de familie oudste 6. hut van de familieoudste (de 'vieux') 7. maalplaats 8. graanopslag t.b.v. de familieoudste 9. afdak, o.a. in gebruik als ontvangst hal voor vreemdelingen 10. geitenhok 11hut van de oudste zoon van de fa milie 12. hut van diens vrouw 13. hut voor een nichtje 14. graanopslag t.b.v. de oudste zoon 15. bomen Elementaire behoeften Deze beschrijving van het leven in een Voltaans dorp moge de Nederlandse le zer idyllisch aandoen, de realiteit is ech ter dat deze mensen dag in dag uit bezig zijn met de zorg om de meest elemen taire behoeften: eten, kleding en behui zing. Buiten dat bestaat er niets voor hen. Zelfs onderwijs en eenvoudige me dische verzorging zijn voor de meeste Voltanen een luxe waaraan ze nauwe lijks durven denken. Maar dat toch ook daaraan behoefte bestaat wordt duide lijk als je ziet hoeveel moeite een dorp zich wil getroosten om een school te bouwen of om een centrum op te rich ten waar vrouwen terecht kunnen voor voedingsvoorlichting en zuigelingen zorg. Aan de andere kant leeft in veel dorpen nog steeds het idee dat bijvoorbeeld medische zorg 'voor ons soort mensen' niet is weggelegd. Dit was duidelijk te merken toen in maart van dit jaar al het medisch personeel in staking ging. De ziekenhuizen bleven weliswaar ge opend, maar de verplegers weigerden

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 22