gen op de inkomens van de specialisten
op niets uitgelopen door de buitenwer-
kingstelling van de prijzenbeschikking
door de Haagse rechtbank. Deze ver
klaarde de klacht van de LSV, dat de
hier gehanteerde prijzenwet niet het
geëigende instrument is om in te grijpen
in de inkomensvorming, gegrond. De
rechtbank stelde daarom dat het uit
vaardigen van de prijzenbeschikking in
dit geval een onrechtmatige daad was.
Als dit vonnis in het hoger beroep, dat
de Staat inmiddels instelde, bevestigd
wordt, zal de overheid met ingrijpen
moeten wachten op een nu bij de SER
ter advisering liggend ontwerp voor een
raamwet op de inkomensvorming van
vrije beroepsbeoefenaren. Dat deze wet
er zal komen is vrij zeker, gelet op de
overeenstemming in het parlement ten
aanzien van dit deel van het regerings
beleid.
Inmiddels is wel een akkoord bereikt
tussen overheid en LSV. waarin staat dat
- in afwachting van een definitieve re
geling - de geldende particuliere tarie
ven voorlopig ongewijzigd zullen blijven.
Dit zal de gemiddelde specialist circa
f 8000 gaan kosten.
Honorering losser van
aantal verrichtingen?
Wil men een inkomensmatiging van de
medische specialisten en een betere
controle op dit deel van de kosten van
de gezondheidszorg bewerkstelligen,
dan moet naast de tariefstelling ook de
volumecomponent, dat is het aantal
verrichtingen van de specialist, de no
dige aandacht krijgen. In dit verband is
het van belang te vermelden dat de spe
cialist per verrichting declareert.
Vooral in de zestiger en begin zeven
tiger jaren is het aantal doorverwijzin
gen sterk gestegen. De stijging van het
aantal medische diensten, dat door spe
cialisten werd verstrekt is echter nog
veel groter geweest. Het aantal door
specialisten gedeclareerde verrichtin
gen per verwezen patiënt is bijvoor
beeld in de periode 1960-1977 meer
dan verdubbeld! Deze toenemende zorg
voor de patiënten betekende echter niet
dat de werkbelasting van de specialist
ook verdubbelde. De groei van het aan
tal verrichtingen was immers voorna
melijk te danken aan het toenemende
aantal kleine ingrepen, die voor een be
langrijk deel door het assisterend perso
neel werden verricht. De specialist bleef
daarbij echter wel degene die de decla
raties indiende. Opgemerkt moet wor
den dat tevens de nieuwe medisch-
technologische mogelijkheden grote in
vloed hebben gehad op de groei van het
aantal verrichtingen en dus ook op het
inkomen van de specialist.
Ook de opleidingstaak van de specialist
ten aanzien van aspirant specialisten en
de consequenties daarvan voor de
exploitatiestructuur van de praktijk mo
gen niet onvermeld blijven.
Uit het bovenstaande kan afgeleid wor
den in welke richting de maatregelen,
die tot een effectievere kostenbeheer
sing kunnen leiden, zouden moeten wij
zen. Een minder directe koppeling tus
sen verrichting en honorering lijkt nodig.
Er kan dan gedacht worden aan een
systeem waarbinnen het abonnements
karakter een duidelijk accent krijgt. Om
dat er binnen de diverse specialismen
grote inkomensverschillen voorkomen
zouden uniforme maatregelen per spe
cialisme praktijken met relatief kleine
omzetten zwaarder treffen dan grote.
Een aflopend tarief zou hier uitkomst
kunnen bieden. De opbouw van dit ta
rief moet zodanig zijn dat het aantal ver
richtingen per specialist tot het strikt
noodzakelijke beperkt wordt. Deze be
perking zal sterk kostenbesparend kun
nen werken.
Kwaliteit én betaalbaarheid
veilig stellen
De nadruk op het abonnementskarakter
en de degressie in de tarieven zal er te
vens toe leiden dat grote praktijken
minder aantrekkelijk worden. De markt
waarde van deze praktijken die met
name via betaalde 'goodwill' tot uit
drukking komt, zal hierdoor negatief
beïnvloed worden. Opgemerkt kan wor
den dat een lagere goodwill en mogelijk
zelfs afschaffing daarvan leidt tot lagere
investeringen en lagere financierings
verplichtingen. Hierdoor kan de beno
digde omzet op een lager niveau ko
men, hetgeen een positieve invloed
heeft op de totale kosten van de specia
listische hulpverlening.
Voor de financiering van bestaande gro
te praktijken zal door teruglopende om
zetten minder en in sommige gevallen
te weinig financiële ruimte zijn. De op
gelegde regelingen moeten daarom
voorzien in oplossingen ten aanzien van
de problemen die ontstaan door de te
ruglopende opbrengsten. Te meer daar
de betaalde goodwill bij beëindiging van
de werkzaamheden als specialist veelal
als een eenmalige - pensioenuitkering
beschouwd kan worden.
Recentelijk heeft de LSV, bij monde van
voorzitter dr. A. Kastelein, een voorstel
gedaan om tot een abonnementssy
steem te komen. De LSV stelt twee soor
ten kaarten voor, namelijk de 'advies-
kaart' en de 'behandelkaart'. In dit sy
steem kunnen de huisartsen een 'advies-
kaart' verstrekken, die niet zonder meer
tot verrichtingen bij de specialist leidt.
Met deze kaart kan de patiënt in de poli
kliniek terecht, alvorens grote specialis
tische kosten worden veroorzaakt. Als
uit de aantekeningen van de specialist
op de 'advieskaan' blijkt dat meer nodig
is, kan de huisarts een 'behandelkaart'
afgeven. De geldigheidsduur van deze
kaart zal beperkt worden. Per kaart
wordt een vast bedrag, een soort abon
nementsgeld, betaald. In deze structuur
is betaling van verrichtingen buiten de
aanwijzingen om niet langer mogelijk.
In het bovenstaande werd ingegaan op
de verwijzings- en honoreringsproble-
matiek van de zelfstandige huisartsen
en specialisten.
Wat mogelijk het kostenbesparende
effect van de voorgestelde regelingen
betreft moet opgemerkt worden dat dit
vergeleken met de totale kosten van de
gezondheidszorg, beperkt zal zijn.
Gezien de magere economische voor
uitzichten én de toenemende behoefte
aan geneeskundige zorg die de vergrij
zende bevolking zal veroorzaken, zal een
efficiënte aanwending van de beschik
bare middelen echter voorop dienen te
staan. Het zal daarom nodig zijn alle
structuren binnen de gezondheidszorg
diepgaand op hun rationaliteit te toet
sen om zodoende de kwaliteit én de be
taalbaarheid ook in de toekomst veilig
te stellen.