vergoeding
huisartsen en
specialisten nader
bekeken
kosten
gezondheidszorg
moeten
beheersbaar
blijven
11
De kosten van de gezondheidszorg in Nederland zijn de laatste jaren fors
gestegen. Bedroegen deze in 1974 'nog maar' ruim f 14 miljard, in 1979 wa
ren deze ruim f 25 miljard, een stijging binnen 5 jaar van bijna 80 Gaven
we in 1974 7,5 van het Bruto Nationaal Produkt uit aan de gezondheids
zorg, in 1979 was dit al gestegen tot 8,6 en voor 1984 is de verwachting
9,3%.
Tegen deze achtergrond is het zeer begrijpelijk dat de overheid zich steeds
meer bezighoudt met de financiële aspecten van de gezondheidszorg.
Maatregelen om tot een algemene ver
sobering en zodoende tot besparingen
in deze sector te komen én de poging
om ook tot een inkomensmatiging te
komen voor de vrije beroepsuitoefena
ren, raken met name twee groepen van
medici, de vrij gevestigde huisartsen en
de medische specialisten.
Huisartsen
In Nederland zijn circa 5300 huisartsen
werkzaam. De meesten zijn zelfstandig
gevestigd. Op dit moment bedraagt de
gemiddelde praktijkgrootte per huisarts
ongeveer 2600 patiënten. Praktijken
met een omvang van 3000 tot 4000 pa
tiënten zijn - met name bij de reeds lan
gere tijd gevestigde huisartsen - echter
geen zeldzaamheid. De huisarts maakt
deel uit van de eerstelijns gezondheids
zorg. Naast de kruisverenigingen fun
geert hij als de eerste opvangmogelijk-
heid voor de patiënt. In het vierde finan
cieel overzicht van de gezondheidszorg
van het ministerie van Volksgezondheid
en Milieuhygiëne wordt de versterking
van deze eerste lijn als een van de be
langrijkste maatregelen genoemd waar
door besparingen gerealiseerd kunnen
worden. Dan zullen immers meer pa
tiënten geholpen kunnen worden door
de huisarts zelf, zodat het aantal door
verwijzingen naar de relatief dure speci
alistische hulpverlening tot het medisch
strikt noodzakelijke beperkt blijft.
Daarnaast zou de huisarts meer aan
dacht moeten schenken aan de preven
tieve heelkunde: 'Voorkomen is beter
dan genezen en beslist goedkoper'.
Wil er meer aandacht komen voor de in
dividuele patiënt, dan moet gestreefd
worden naar praktijken met een beperk
te omvang. Een bijkomend voordeel, dat
bereikt zou kunnen worden bij een klei
nere praktijkgrootte, is dat er praktijk
mogelijkheden komen voor een deel van
de momenteel 400 werkloze huisartsen
en voor hen die binnenkort zullen afstu
deren.
De zittende huisartsen met de (te) grote
Drs. H. P. M. Naber
Bedrijfstakonderzoek
A. H. Bouwman
Produktmanagement
Financiering Handel,
Nijverheid en
Instellingen
praktijken zouden tot de omschakeling
naar kleinere praktijken gemotiveerd
kunnen worden door een herziening van
de honoreringsgrondslag. Het (bruto) in
komen van de huisarts wordt thans
vooral door twee factoren bepaald, na
melijk de praktijkgrootte en de verhou
ding tussen het aantal ziekenfonds- en
particuliere patiënten; deze verhouding
is gemiddeld 70/30.
De huisarts ontvangt voor ziekenfonds
patiënten een vaste vergoeding, het zo
genaamde abonnementsgeld. Dit abon
nementsgeld is onafhankelijk van de
mate waarin de abonnementshouder
(de patiënt) beroep doet op de dienst-