gesprek met lardinois bleven bij die van de handelsbanken.' Het blijft 'raar' bankieren met die hoge rentetarieven... Lardinois: 'Dat is zo. Ik vind met name de kapitaalmarkttarieven op het ogen blik hoog. Het is abnormaal dat we het hele jaar door een effectieve hypotheek rente van ca. 11 Vi hadden; dat levert bij een geldontwaarding van 6V2 een reële rente van 5 Dat zal ook wel een reactie zijn op de 70-er jaren, toen de reële rente zich heel lang bewoog tus sen 0 en 1 V2 Zelfs in Amerika waar het renteniveau zeg gemiddeld 15 beloopt, is de reële rente maar 2 (geldontwaarding rond 13%!). Aan de andere kant kan onze overheid het renteniveau voor haar le ningen niet zonder meer naar binnen landse maatstaven vaststellen, want het buitenland pleegt voor ongeveer een derde in te schrijven. Als een staat zoals België gedwongen is puur buitenlandse leningen uit te schrijven komt het rente niveau nog hoger; ons land zit tussen 10 en 11 voor zijn staatsobligaties en België tussen 12 en 13%. Dat is het verschil tussen halen en brengen, waar bij onze Nederlandse 'breng-situatie' natuurlijk voordeliger is.' Ondanks de verminderde groei bij de aangesloten banken is de groei van het balanstotaal van de hele organisatie in 1980 niet onbevredigend geweest. Met een stijging van zo'n 14%, (v.j. 16%). zullen we een balansto taal bereiken van zo'n f98 mil jard. Een belangrijke factor daarbij was dat het interbancai- re (buitenlandse) bedrijf van Ra bobank Nederland ('een naam waar we over de grenzen mee kunnen werken,' zegt Lardi nois) zich sterk ontplooide. Lardinois: 'Ja, die extra groei zat vooral in het buitenlands bedrijf. We zullen ons binnenkort bezinnen of we dat zo door laten gaan, of wat af moeten remmen. Het brengt een zeker risico in je balans en we willen dat vanuit de Nederlandse behoeften bekijken. Relaties met het buitenland zijn wezenlijk, maar de toets ligt vooral in verantwoorde uitzettings capaciteiten. Als er veel geld toestroomt uit andere delen van de wereld en je daardoor onder een zekere pressie uit zettingen zou moeten gaan doen, dan kun je dat geld beter niet hebben. Ik ben overigens wel tevreden over onze bui tenlandse opbouw. We hebben ook New York en Frankfort als steunpunten erbij gekregen. De vergunning ons het bankbedrijf uit te oefenen in New York is juist deze week ook formeel met de Amerikaanse autoriteiten rond geko men. Onze buitenlandse uitbouw zou wel vlugger kunnen, maar we kiezen be wust voor een verantwoord tempo. Als je de groei zou forceren, kun je het on voldoende in de hand houden. Ook in de Unico een gezonde, rustige ontwikkeling. Een nieuw initiatief voor volgend jaar zal zijn dat we als Unico ..precies in de roos van wat ik wil. gezamenlijk een 'East-West Trading Company' zullen ontwikkelen in Wenen. Deze company zal zich met handel tus sen West- en Oost-Europese landen be zig houden.' Een klein dilemma van de huidige tijd komt in ons gesprek naar voren. Ener zijds is er sprake van gebrek aan risico dragend kapitaal voor bedrijven die wil len uitbreiden of renoveren. Anderzijds kom je in het bedrijfsleven een houding tegen van mijden van risico's, een men taliteit gericht op 'houden wat je hebt', omdat de tijd, het ondernemersklimaat toch niet gunstig is. Nu De Nederlandsche Bank meer ruimte gegeven heeft voor het participeren door banken in andere bedrijven kunnen de banken aan het gebrek aan risicodra gend kapitaal wel iets doen. De ABN en de NMB hebben daartoe al een eigen participatiemaatschappij opgericht. Ook wij zijn daarmee doende, vertelt Lardi nois, maar we hopen dat te doen in sa menwerking met enkele zeer grote in stellingen. Binnen afzienbare tijd horen we er meer van. Het andere punt, de mentaliteit, ligt moeilijker. Zoveel invloeden spelen daarbij mee, dat het onredelijk is de vin ger bij één zere plek te leggen. Een nieu we aanpak, een kijk op zaken doen in de 80-er jaren moet er echter komen! Het eerst nodige daarvoor is een frisse her leving in brede kring - overheid, werk nemers en publiek van de waardering voor het ondernemerschap met risi co's en al. Dat kan even duren, maar er zit toch al iets van in de lucht. Lardinois: 'We zitten in de naweeën van een enorme economische groeiperi ode. We moeten ons eigenlijk allemaal nog aanpassen aan de nieuwe omstan digheden. Het betekent dat we allemaal wat terug moeten en een aantal dingen moeten bijstellen. Dat is niet gemakke lijk, denk aan onze sociale zekerheden. Je moet je nu gaan afvragen wat is er wezenlijk en wat niet. We zullen er door moeten en dat zal lukken ook, omdat het moet. In zo'n situatie komt er ook een nieuw inspirerend vooruitzicht: de relatie tot elkaar verandert. Niet langer blind sta ren op de tegenstellingen tussen deze of die belangengroep, maar samen ertegen- aan gaan omdat het in aller belang is, De Amerikanen noemen dat tegenwoor dig 'co-operative relationship'. Dat maakt de zaak voor ons, Rabobankmen- sen, ineens vertrouwd. Ik zie ook om me heen, dat in ons land de tijd lang zaam rijp wordt voor dat soort 'rela tionship'. Als voorzitter van het College van Overleg van Nederlandse Banken ben ik er op dit moment bijvoorbeeld te vreden over dat we vorige week op een aantal punten overeenstemming heb ben bereikt met de overheidsgelddien sten over een aantal technische geschil punten, die ons jarenlang verdeeld hiel den. Zo'n resultaat is alleen te bereiken als je elkaar als mensen benadert en el kaar niet vanuit de controverse maar vanuit een positieve houding tegemoet treedt. Dat is precies in de roos van wat ik wil. Als we dat op het hele terrein van het economische leven, het publieke en I het private toepassen heb ik alle ver trouwen in onze toekomst. Nationaal- politiek gezien moeten we vooral de drang tot ondernemen bevorderen. Het risico nemen, het sparen en het investe ren moet beloond worden want dat zijn de gedragingen, waarmee de economi sche toekomst van onze samenleving wordt gebouwd. Ik twijfel er niet aan of het begrip hiervoor zal toenemen.' Ten slotte is - wie zou anders verwach ten - de Rabobankorganisatie bezig ook intern verder te denken over de toepas sing van het 'co-operative relationship'. Zo mogen we het studeren op en be raad over een eventuele 'centrale on dernemingsraad' wel noemen. Lardinois verwacht dat we dit jaar een stuk verder komen, al zitten aan elke nieuwe struc tuur nog wel een paar haken, die goed bekeken moeten worden. Zelf was hij in verband met de nieuwe wet op de On dernemersraden in 1980 geen voorzitter meer van de OR van de centrale bank, maar slechts 'bestuurder'. Lardinois: 'Ik heb bij ons tot dusverre gelukkig geen wezenlijk verschil met vroeger gemerkt. We gaan, hoe je de vergadering ook noemt, in goede har monie en overleg met elkaar om. Dat is het wezenlijke.' JRH

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 10