Wilhelmina Drucker, vanwege haar
scherpe pen 'Dolle Mina' bijgenaamd.
A. H. Marien
mannen en vrouwen gelijk
Steeds vaker en in steeds meer landen
komen de vrouwen in verzet tegen de al
of niet vermeende achterstelling bij de
mannen. De strijd voor de verbetering
van de positie van de vrouw begon
reeds omstreeks de eeuwwisseling. Een
van de Nederlandse leidsters van die
vrouwenbeweging was Wilhelmina
Drucker (1847-1925) aan wie door haar
scherpe pen de naam 'Dolle Mina' werd
bezorgd. Deze naam werd later door
een maatschappij-kritische groep over
genomen.
In 1919 werd de Internationale Arbeids
organisatie (ILO) in Genève opgericht
met als een van de doelstellingen de
discriminatie van de vrouw in arbeids
situaties op te heffen.
Toch duurde het nog tot na de oorlog,
voordat de gelijkberechtiging van man
nen en vrouwen in het Handvest van de
Verenigde Naties werd opgenomen. In
1948 werd het beginsel 'gelijk loon voor
gelijke arbeid' opgenomen in de Univer
sele Verklaring van de Rechten van de
Mens, terwijl de leden van de ILO dit in
principe pas in 1951 hebben aanvaard.
De uitvoering van de gemaakte afspra
ken liet echter op zich wachten.
In 1961 werd het recht op gelijke belo
ning voor gelijkwaardige arbeid in het
Europees Sociaal Handvest opgenomen.
En in de zestiger jaren bleef de strijd
voor de gelijkheid aanhouden. Het was
en is 'nog steeds een actiepunt van de
vakbeweging.
Gelijk loon voor gelijke arbeid
In ons land werd de eerste stoot tot uit
voering van het principe van gelijk loon
voor gelijke arbeid gegeven op 8 febru
ari 1966, toen in de Stichting van de
Arbeid een akkoord werd bereikt dat be
paalde dat vanaf 1 januari 1966 alle
vrouwelijke werknemers in gemengde,
gelijkwaardige functies hetzelfde loon
moeten krijgen als hun mannelijke col
lega's.
De Wet op het Minimumloon van 23 fe
bruari 1969 bracht die gelijkheid, al
thans voor personen van 23 jaar en ou
der weer dichterbij. En per 1 januari
1974 gebeurde dit ook via het mini
mumjeugdloon voor personen van 15
tot 23 jaar. Het zou echter nog tot 1974
duren voordat een wet werd voorbereid
waarin expliciet de gelijke beloning voor
gelijke arbeid werd geregeld. Deze wet
is op 2 april 1975 in werking getreden,
terwijl op 10 februari 1975 een EG-richt-
lijn over dat onderwerp werd afgekon
digd. De inhoud van de wet komt in het
kort neer op het volgende. Uit een ar
beidsovereenkomst heeft elke vrouw je
gens de werkgever aanspraak op een
loon dat gelijk is aan het loon dat een
man voor arbeid van gelijke waarde
pleegt te ontvangen. Dit geldt echter
ook omgekeerd: een man kan voor ge
lijke arbeid ook een loon eisen gelijk aan
dat wat vrouwen in een gelijke baan
verdienen. De vergelijking dient indien
mogelijk, gemaakt te worden met werk
in het eigen bedrijf, liefst met behulp
van een deugdelijk systeem van functie
classificatie.
In het kader van deze wet werd de
'Commissie gelijk loon voor vrouwen en
mannen' in het leven geroepen. Deze
bestaat uit een ambtelijk voorzitter,
twee werkgeversvertegenwoordigers en
twee werknemersvertegenwoordigers.
Deze commissie brengt op verzoek van
een werknemer of een werkgever, of
van beide schriftelijk advies uit inzake
aanspraken volgens deze wet. Is er een
geschil, dan dient dit eerst tussen werk
nemer en werkgever te worden bespro
ken. Wordt men het daarbij niet eens,
dan kan men het advies van de commis
sie inwinnen. Komt men aan de hand
van dit advies nog niet tot overeenstem
ming dan kan de werknemer binnen drie
maanden na dagtekening van het advies
een vordering indienen bij de kanton
rechter, die een uitspraak zal moeten
doen. De wet gelijke beloning geldt ook
voor part-timers, uiteraard naar rato van
het gewerkte aantal uren. Hierbij doet
zich het merkwaardige verschijnsel voor
dat iemand die korter dan 13 uur per
week werkt niet het minimumloon inge
volge de wet op het minimumloon kan
vorderen, maar wel een loon gelijk aan
dat van iemand die gelijkwaardig werk
Beleidsontwikkeling/
Sociaal Onderzoek
doet gedurende meer dan 13 uur per
week.
Gelijke kansen
De invoering van wetten op het gebied
van de gelijke beloning voor mannen en
vrouwen bieden echter nog geen garan
tie voor gelijke kansen in het arbeids
proces van de laatste groep. Het inter
nationale vraagstuk van de vrouwendis
criminatie heeft door middel van een
studie op dat gebied geleid tot de EG-
richtlijn van 9 februari 1976, die als titel
mee kreeg: 'Richtlijn van de Raad be
treffende de tenuitvoerlegging van het
beginsel van gelijke behandeling van
mannen en vrouwen ten aanzien van de
toegang tot het arbeidsproces, de be
roepsopleiding en de promotiekansen
en ten aanzien van de arbeidsvoorwaar
den.' Ook in Nederland was men reeds
lang met deze materie bezig. Zo wordt
in het ontwerp voor de nieuwe Grond
wet discriminatie onder meer op grond
van het geslacht eveneens verboden. Bij
de behandeling ervan in de Tweede Ka
mer werd een motie van het Kamerlid
Van Winkel (PPR) aangenomen, die
leidde tot het regeringsrapport 'Anders
geregeld'. Dit bevat een inventarisatie
van alle wettelijke regelingen die in
strijd geacht kunnen worden met het
beginsel van de gelijkwaardigheid van
mannen en vrouwen. Mede als uitvloei
sel van dit rapport werd op 2 december
1978 het ontwerp voor de wet gelijke
behandeling van mannen en vrouwen
ingediend, waarmee uitvoering werd
gegeven aan de bovengenoemde EG-
richtlijnen van 9 februari 1976.
Deze wet is van kracht geworden op 15
maart 1980 en verbiedt de werkgever
om bij aangaan of beëindiging van een
arbeidsovereenkomst en in de arbeids
voorwaarden verschil te maken tussen
mannen en vrouwen.
Ook bij de uitoefening van het vrije be
roep mag geen onderscheid worden ge
maakt tussen mannen en vrouwen. Het
zelfde geldt voor advertenties waarin
een betrekking wordt aangeboden, voor
de sollicitatieprocedure, voor beroeps
keuzevoorlichting, beroepsonderwijs,
bij- en omscholingscursussen, promo
tiekansen en mogelijkheden tot ont
plooiing binnen het vrije beroep. Dege
ne in wiens nadeel een verboden onder
scheid is gemaakt kan zich behalve tot
de rechter ook wenden tot een speciale
commissie: 'de Commissie gelijke be
handeling van mannen en vrouwen bij
de arbeid.' De wet verbiedt zowel direct