wob
in alle geledingen van de organisatie in
een levendige belangstelling kan ver
heugen. De discussies in de kringen
maar ook de ontwikkelingen die zich
hebben voorgedaan na de opstelling
van het plan, geven aanleiding om op
enkele onderdelen wijzigingen aan te
brengen.
Zo zal de groei van de financierings-
vraag, zowel in de agrarische sector als
in de sector handel, nijverheid en
dienstverlening kleiner zijn dan ge
raamd.
De malaise in de woningbouw heeft
zich doorgezet, ondanks stimulerende
maatregelen van de overheid en ver
koopbevorderende acties van bemidde
laars, ontwikkelaars en bouwers. Het zal
dus geen verbazing wekken dat de prij
zen voor koopwoningen nog sterker
daalden dan werd geschetst in het ont
werp Beleidsplan.
Ook de verwachte ontwikkeling voor
1980 en 1981 zal dientengevolge moe
ten worden bijgesteld. Een consequen
tie van de geringere activiteit in deze
markt tegen lagere prijzen zal zijn een
lagere bestandsgroei van woninghypo
theken bij onze organisatie.
Anderzijds zullen wij hierdoor beter in
staat zijn om ons aandeel in deze markt
te handhaven.
Nu de groei van de kredietbehoefte in
1980 en 1981 in neerwaartse richting
wordt bijgesteld zal dit ook tot een ge
ringere behoefte aan aanvullende finan
ciering door de Rabohypotheekbank
kunnen leiden.
Ten aanzien van de onderwerpen Auto
matisering en Opleiding is de wens uit
gesproken meer concreet inzicht te krij
gen in de uitwerking van de vermelde
beleidsvoornemens. Inzake het automa
tiseringsbeleid zullen een aantal concre
te zaken de aandacht krijgen van de
Technische Overleg Commissie Auto
matisering. Daarnaast zal de Project-
Overleggroep KTS en KIK overleg ple
gen over het lange termijn automatise
ringsbeleid en hierover in de loop van
1981 rapporteren.
Inzake het opleidingsbeleid is onlangs
een nota door de Hoofddirectie en de
Dr. W. F. Duisenberg is met in
gang van 1 mei volgend jaar be
noemd tot directeur van De Ne-
derlandsche Bank. Een eervolle
benoeming waar wij hem van
harte mee feliciteren, al is er na
tuurlijk ook wel spijt dat hij onze
organisatie na betrekkelijk korte
tijd weer gaat verlaten.
Maar wij zijn ook trots. Want het
perspectief dat deze benoeming
in het geval van de heer Duisen
berg biedt spreekt ons aan.
Raad van Beheer in behandeling geno
men, waarin de opleidingsproblematiek
in de tachtiger jaren in extenso aan de
orde komt en waarin maatregelen wor
den voorgesteld om tot oplossingen te
komen. Binnen afzienbare termijn zal
hierover informatie aan de organisatie
volgen. Gezien het belang van dit onder
werp mag een brede belangstelling en
een diepgaande discussie worden ver
wacht.
BANK EN RISICODRAGEND
VERMOGEN
Half september bracht De Nederland-
sche Bank haar nieuwe standpunt naar
buiten betreffende participatie van kre
dietinstellingen in risicodragend vermo
gen van ondernemingen. Hierdoor wor
den de kredietinstellingen in staat ge
steld de financiële dienstverlening aan
cliënten uit te breiden.
Tot nu toe was het voor banken vrijwel
onmogelijk om voor meer dan 5 deel
te nemen in het kapitaal van niet-finan-
ciële bedrijven. Deze richtlijn had voor
namelijk tot doel ongewenste machts
vorming binnen het bankwezen te voor
komen. Bovendien wilde de overheid
voorkomen dat banken een te groot
deel van de toevertrouwde middelen in
de risicodragende sfeer zouden beleg
gen.
De banken hadden de laatste tijd echter
steeds meer bezwaren tegen deze regel,
met name omdat het zo onmogelijk
werd gemaakt kleinere bedrijven tijde
lijk aan eigen vermogen te helpen. Ook
als het hier in feite om beperkte bedra
gen en overzienbare risico's ging. Daar
door was men vrijwel unaniem van me
ning, dat de 5 %-regeling hier haar doel
voorbij schoot.
Concreet houdt de verruiming van de
onderhavige richtlijnen in, dat De Ne-
derlandsche Bank directe of indirecte
deelneming (via een participatiemaat
schappij) van een bank in een niet-fi-
nanciële instelling zal toestaan mits
sprake is van een minderheidsdeelne
ming, het bedrag van de deelneming
niet hoger is dan f2,5 miljoen ten tijde
van de aanvraag en de termijn van deel
neming in beginsel ten hoogste vijfjaar
bedraagt. In bijzondere gevallen is ver
lenging, mits deugdelijk gemotiveerd,
niet uitgesloten.
Vervolgens zal het bedrag van het totaal
aantal deelnemingen per bank niet meer
mogen omvatten dan 'enkele procen
ten' van het eigen vermogen van de
desbetreffende bank.
Het zal duidelijk zijn, gezien de uitspraak
van dr. W. Duisenberg in het recente
verleden, dat wij deze ontwikkelingen
toejuichen. Ook mr. H. Klarenbeek heeft
bij de presentatie van Cijfers Trends,
waarover wij al eerder schreven, reeds
over de mogelijkheden van startkapitaal
gesproken.
Wij bezinnen ons dan ook terdege, hoe
wij deze nieuwe ontwikkeling zo goed
mogelijk kunnen benutten.
Wij hopen er het midden- en kleinbedrijf
mee te helpen maar ook de jonge boer,
die vaak grote financiële startmoeilijk
heden heeft.
Toch moeten wij één ding niet vergeten:
met geld alleen helpen wij het bedrijfs
leven niet. Advies op onder meer mana-
gementgebied is vaak even belangrijk.
Vandaar niet alleen geld, maar ook goe
de raad.