in een kleine straal rondom wat warmte verspreidde, maar waaraan we toch meer herinneringen van kou dan van warmte hebben overgehouden. Het duurde nog enkele tientallen jaren voordat de term Energiebesparing moest worden uitgevonden. Sinds de kachel is vervangen door de centrale verwarming, sinds de auto het nationale vervoermiddel is geworden, sinds kan toren, fabrieken en huiskamers in don kere uren (en zelfs niet alleen dan) toch over een overvloed van licht kunnen be schikken, sinds erg veel handenarbeid is vervangen door machines, is het ener gieverbruik in de wereld toegenomen tot 50 miljoen vaten ruwe olie van 159 liter per dag. En als er dan door allerlei oorzaken een kink in de aanvoerpijp komt - al was het alleen maar een eco nomische dan ligt de uitvinding van het woord Energiebesparing ineens wél voor de hand. Dan wordt het tijd dat we de koppen energiek bij elkaar steken, het licht uitdraaien, de fiets pakken, het huis isoleren en nagaan wat de zon en de wind ons kunnen opleveren. De uit drukking 'van de wind leven' wordt dan opeens nieuw leven ingeblazen. Ons land bespaart nu dus energie. Vijf procent was de haalbare doelstelling. Thuis lukt dat aardig, want wie niet be spaart moet de steeds duurder worden de energie met eigen klinkende munt betalen. Bepaald niet als eerste - maar dat hoeft geen beletsel te zijn om het goed te doen - heeft de Rabobankorganisatie nu ook het woord Energiebesparing in haar blazoen geschreven. Er is een aan tal activiteiten gepland, dat ertoe moet leiden dat we volgend jaar minder ener gie gebruiken dan de hoeveelheid waar voor onze organisatie in 1980 ongeveer f 30 miljoen zal moeten neertellen. Zo heeft het interne voorlichtingsblad In Formatie een rubriek geopend waarin energiebesparing centraal zal staan, zal er één dezer dagen een aflevering van het videoprogramma Bank in Beeld ver schijnen dat helemaal aan dit onder- vervolg wob op pagina 6 Met de eerste winterse weken achter en het seizoen van de lange avonden vóór ons worden we ons er weer van bewust dat voor licht en warmte betaald moet worden. En wanneer we ons gezinsbud get goed bewaken, dan merken we dat de energie-uitgaven niet onaanzienlijk hoger zijn dan vorig jaar. Zuinig zijn met energie wordt een nationale deugd die overigens ook persoonlijk voordeel op levert. Dat geldt zowel voor gezinnen als voor ondernemingen. De vraag of die zuinigheid nu primair wordt ingege ven door maatschappelijke betrokken heid dan wel door eigenbelang lijkt mij wellicht wél ethisch, maar economisch niet relevant: het is het effect dat telt! Bij het starten van de Rabobank-ener- gieactie heb ik gezegd dat de uit het oogpunt van kostenbeheersing noodza kelijke energiebesparingen bij een aan wezige, noodzakelijke solvabiliteit ten slotte aan onze leden en cliënten ten goede kunnen komen; en dat is, gezien de positie waarin het Nederlandse be drijfsleven zich bevindt, ook nodig. Maar ook het uitstralingseffect dat onze actie kan hebben op de 26.000 huishou dens van onze 26.000 medewerkers mag niet vergeten worden. Zou in deze huishoudens, zonder het écht inleveren van comfort, 10 a 20 op de energie rekening bespaard kunnen worden, dan zou dit een welkome verruiming zijn van het vrij besteedbaar gezinsinkomen. Een verruiming die te meer welkom moet zijn, nu de in de afgesloten CAO's voor ziene verbeteringen ten gevolge van de loonmaatregel van de overheid gedeel telijk zullen moeten worden teruggeno men. In de CAO voor het bankbedrijf 1980/81 is - met vooruitziende blik - een bepa ling opgenomen, waarin o.m. is vastge legd dat 'indien van overheidszijde maatregelen worden getroffen, partijen binnen 14 dagen na afkondiging daar van overleg zullen gaan plegen omtrent de eventueel als gevolg van die maatre gelen dan beschikbare mogelijkheden met betrekking tot bevordering van de werkgelegenheid in de bedrijfstak'. Tegen de tijd dat dit blad verschijnt wordt dit overleg waarschijnlijk al ge voerd hoewel overeenkomstig de af spraken tegen de achtergrond van: - een door de overheid vastgestelde loonmaatregel en de daaruit voort vloeiende consequenties. - de loonkostenontwikkeling in de be drijfstak. - de rentabiliteitsontwikkeling van de ondernemingen in de bedrijfstak. - ontwikkelingen op de arbeidsmarkt voorzover relevant voor de bedrijfs tak. - de nationale economische gang van zaken met inbegrip van de werkgele genheidsontwikkelingen. Ik hoop dat de sociale partners aan die overlegtafel zich ervan bewust zullen blijven dat kostenbeheersing en produk- tiviteitsverbetering reddingsboeien zijn voor het bedrijfsleven, waaruit de ruim- te voor verbetering moet komen voor zowel de werkgelegenheid als het reële inkomen. Ook onze energieactie zal daaraan een bijdrage kunnen leveren. Van Eldik

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1980 | | pagina 3