vervolg imf van pag. 30 koord waren gegaan een bedrag van 1,2 miljard voor te schieten, zodat de hulpverlening voor de armste landen in ieder geval doorgang kan vinden. Slot In het voorgaande is een beeld ge schetst van de vooral financiële en eco nomische problemen waarvoor de we reld zich gesteld ziet en het antwoord wat daarop gegeven wordt door IMF en Wereldbank. Beseft moet worden dat de antwoorden van beide instituten uit eindelijk worden ingegeven door de lid staten-. Aan de roep om voldoende financiële hulp van de ontwikkelingslanden kan slechts voldaan worden als er voldoen de middelen voorhanden zijn. Deze mid delen zullen op de eerste plaats moeten komen van de rijke geïndustrialiseerde lidstaten en van de olie-exporterende overschotlanden. Beide hebben in deze een gedeelde verantwoordelijkheid, waarbij politieke troebelen uiteindelijk ten koste gaan van de werkelijke pro- bleemlanden. Het niet op de spits drij ven van de politiek zo gevoelige PLO- kwestie geeft, evenals het besluit de kredietfaciliteiten aanzienlijk te verrui men, aan dat dit besef aanwezig is. Op het terrein van de stemmenverhou dingen en de aan ontwikkelingshulp ge bonden uitgifte van Speciale Trekkings rechten zijn de resultaten minder hard, maar het feit dat op deze zaken gestu deerd gaat worden, geeft toch aan dat er oog is voor deze verlangens. IMF en Wereldbank zijn instituten, op gericht aan het eind van de Tweede Wereldoorlog en uitgegroeid in een we zenlijk andere wereldeconomische si tuatie en andere internationale verhou dingen dan de tegenwoordig geldende. Aanpassing aan de gewijzigde omstan digheden vergt tijd, waarbij ondertussen het doen van stappen in een vernieu wende richting noodzakelijk blijft. In dit opzicht mag de jaarvergadering ge slaagd worden genoemd. Special Drawing Rights (SDR) Industriële cultuur Het traject dat Simon den Danser de laatste weken heeft afgelegd van Kaap stad op weg naar Tokyo volgt globaal de route van de zeventiende-eeuwse Nederlandse Oostindiëvaarders: handelslui bij uitstek. De ravitailleringstops in Sri Lanka en Djakarta heb ik kort gehouden, omdat de tijd begint te drin gen. In Djakarta heb ik met een Nederlandse rederij de terugtocht naar het vaderland geregeld, zodra eenmaal in de haven van Tokyo is afgemeerd. Simon den Danser zal dan aan boord van het m.s. 'Farmsum' worden gehe sen. Op de derde stuurman van de 'Farmsum', Burger, kan ik vertrouwen dat hij mijn schip weer veilig naar Rotterdam brengt. Nu Tokyo in het vizier ligt ben ik blij deze routeregeling bijtijds te hebben ge troffen. Over ruim twee maanden vaar ik mijn schip dan weer zelf via de Wa terweg en de Noordzee naar de 'homeport' Hellevoetsluis. In zulke transportzaken zijn wij Hollanders sterk. We hebben daarin een eeuwenlange traditie te verdedigen. Sterk zijn wij ook nog steeds in talloze handelssectoren, in overslag, in financiële dienstverlening, in het veilingwe zen, in nieuwe vormen van dienstverlening zoals bijvoorbeeld de uitzend bureaus. Op een industriële traditie kan Nederland eigenlijk niet bogen. Onze industriële activiteiten kregen momentum na de Tweede Wereldoorlog. Ons land had toen te maken met verwoestingen en veroudering. Installaties en gebouwen moesten opnieuw worden opgebouwd en vernieuwd. De vijf tiger jaren zijn de grote reconstructie- en innovatiejaren. Dit werd verwezen lijkt door een jonge generatie, die nu 65 jaar is! De opeenvolgende kabinetten na de oorlog hebben op de industriemotoriek van de vijftiger jaren ingespeeld. Van den Brink's industrialisatienota staat daar nog steeds model voor. De grote vraag die wij ons echter nu moeten stellen is, of wij in de jaren vijf tig en zestig niet té veel de traditionele sterke eigenschappen van onze Ne derlandse samenleving hebben veronachtzaamd, eigenschappen die kort ge zegd liggen in onze koopmans- en handelsgeest. Onze industriële activiteiten van na de oorlog wortelen niet in een lange in dustriële traditie, laat staan in een industriële cultuur. Dat wij geen industrië le cultuur hebben, uit zich sterk in deze tijd. Niet alleen de wetgever geeft daarvan blijk, ook de gemeenschap kan moeilijk met industriële bedrijvigheid leven. Geen lobby- of actiegroep is er aan te wijzen, die niet het een of ander anti-industrieel geloof beleidt. De fabrieksvoorman rijdt in Duitsland in een Mercedes 300 en gebruikt de lunch in een naast de fabriek gelegen restau rant; in Nederland rijdt zijn tegenvoeter op een Peugeot-bromfiets naar zijn werk met zijn brood 'achterop'; een kwestie van industriële cultuur. Ondertussen verwaarlozen wij wel onze sterke koopmaseigenschappen en trachten wij krampachtig de werkgelegenheid te redden door industriële be drijven, die het in de 'boom'-jaren zestig goed deden, met steungelden te helpen. Het wordt tijd dat onze samenleving, aangevoerd en aangevuurd door de centrale overheid, een beleid ontwikkelt zoals in vele grote bedrijven in praktijk wordt gebracht', de formulering van doelstellingen, de middelen, een sterkte/zwakte analyse van onze samenleving en ramingen bij ongewij zigd beleid van de richting waarin wij als N.V. Nederland koersen. Een sterk te/zwakte analyse zal aan het licht brengen dat wij een natie zijn met een zwakke industriële traditie. Tot deze overpeinzingen kon ik komen als ik met mijn bemanning, in afwach ting van de thuisreis, in een restaurant in Tokyo, gezeten op een tatami van een voortreffelijke rijsttafel geniet. C. G. Compaen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1980 | | pagina 33