Dit is het tweede verhaal in een serie over diverse branches
in het midden- en kleinbedrijf. Deze artikelen worden
geschreven in het kader van de produkt-marketing planning.
De daarin verwoorde visie op de gang van zaken in de
diverse bedrijfstakken is getoetst bij onze praktijkmensen.
De artikelen zijn co-produkties van het produkt-management
Handel. Nijverheid en Instellingen, de Stafgroep Economisch
Onderzoek (afd. Bedrijfstakonderzoek) en onze
praktijkmensen (kredietadviseurs).
naarmate sprake is van een duidelijker
eigen kleur qua exterieur, interieur en
gepresenteerde menukaart, gekoppeld
aan een uitheemse keuken. We kunnen
hier bijvoorbeeld noemen de bistro's,
auberges, pizzeria's en dergelijke.
Een aparte groep zijn de Chinees-Indi
sche restaurantbedrijven. De groeiende
populariteit van deze oosterse keuken
heeft het aantal bedrijven doen toene
men. Op dit ogenblik is het verzadi
gingspunt in de steden echter vrijwel
bereikt. Wel kunnen we een toenemend
aantal nieuwe vestigingen registreren
op het (verstedelijkte) platteland. Onze
verwachting is dat de bovenstaande
profileringstendensen nog niet ten ein
de zijn.
Het huidige economische klimaat zal er
naar verwachting toe leiden dat de res
tauratieve bestedingen van het zakenle
ven zullen afnemen en dat de particulie
re bestedingen in het restaurantbedrijf
zich hooguit zullen stabiliseren. Toch zal
naar onze mening het gemiddelde -
goed geprofileerde en bereikbare - res
taurant een goede omzetpositie kunnen
blijven houden. De omzetontwikkeling
van bedrijven die minder gemakkelijk
bereikbaar zijn en die exclusief willen
zijn, gekoppeld aan een onduidelijke
profilering, kan twijfelachtig genoemd
worden.
Het hotelbedrijf
De ruim 3000 hotelbedrijven in Neder
land nemen een eigen plaats in het ho-
recagebeuren in. In 1979 leverde deze
subsector circa f 1,7 miljard ofte wel
23 van de Nederlandse horecaomzet.
In tegenstelling tot de ontwikkeling van
het aantal café- en restaurantbedrijven
daalde het aantal hotelbedrijven van cir
ca 4600 in 1969 tot ruim 3000 in 1979,
een afname van 35
In het hotelgebeuren is een duidelijke
tendens naar grootschaligheid te be
speuren, wat zich onder meer uit in de
bouw van grote hotels.
Van groot belang voor de omzetontwik
keling is de gang van zaken bij het (in
komende) toerisme en de vraag naar
accommodatie door zakenlieden. Voor
het inkomende toerisme is West-Duits-
land het belangrijkste land. Onze ooster
buren nemen ongeveer de helft van de
geregistreerde buitenlandse overnach
tingen en circa 40 van alle uitgaven
door buitenlanders in ons land voor hun
rekening.
Van doorslaggevend belang in het
exploitatiegebeuren zijn de bedbezet-
tingspercentages. De hoogte van deze
percentages is voor een groot gedeelte
van een onbeheersbare factor afhanke
lijk, namelijk de weersomstandigheden.
Dit geldt vooral ten aanzien van het re
creatief hotelbezoek dat circa 62 uit
maakt van het totale aantal overnach
tingen. Hoe de weersomstandigheden
de hotelbedbezetting beïnvloeden
wordt duidelijk als we terugzien naar de
afgelopen zomervakantie. Na enkele
weken van slecht weer werden op grote
schaal hotelreserveringen ongedaan ge
maakt en ontstond er een run op boe
kingen voor mediterrane hotelplaatsen
in zonniger oorden.
De rentabiliteitsontwikkeling van het
kleine, niet gemoderniseerde hotel staat
de laatste jaren-voortdurend onder druk.
De bedrijfsstructuur van dit soort hotels
is zodanig dat produktiviteitsverbeterin-
gen niet of in zeer geringe mate moge
lijk zijn, zodat de stijgende loonkosten
slechts in beperkte mate gecompen
seerd kunnen worden. Met name het
oude hotel staat heden ten dage voor de
noodzaak tot het doen van niet onaan
zienlijke additionele investeringen voor
brandpreventie en accommodatie. Dit
laatste gezien de wens van de consu
ment een voorzieningenniveau aan te
treffen dat minstens gelijkwaardig is
aan wat hij thuis tot zijn beschikking
heeft. De additionele investeringen ver
oorzaken in vele gevallen een druk op
de rentabiliteit, omdat tegenover deze
meerkosten niet of nauwelijks een ver
hoogde opbrengst staat.
Het nieuwe grote hotel bevindt zich wat
produktiviteitsverbetering betreft in een
betere uitganspositie dan het oude ho
tel; bovendien is de ligging vaak aan
merkelijk beter. Al met al gaat de hotel
branche een toekomst tegemoet waarin
met name de ondernemer in het oude
hotel alle zeilen zal moeten bijzetten om
omzet en rentabiliteit op een acceptabel
minimumniveau te kunnen handhaven.
Voor het nieuwe hotel zien wij ondanks
de matige economische vooruitzichten
toch goede mogelijkheden.
Bij de beantwoording van de vraag wel
ke de toekomstperspectieven van de
gehele horecasector zijn, dient men er
zich rekenschap van te geven dat de
sector in een aantal belangrijke behoef
ten voorziet. Naast de primaire levens
behoeften (eten, drinken en slapen)
voorziet het horecabedrijf in een sociale
behoefte. Het verschaft een ontmoe
tingsplaats, een goed geoutilleerd plat
form voor intermenselijke relaties.
Het inspelen op deze twee behoeften
geeft de horeca perspectief op zowel
een bestaansrecht als een bestaansze
kerheid.