duidelijk het doel der Vereeniging uit
eenzette maar bovendien beweerde dat
deze moet worden beschouwd als 'eene
Philantropische Instelling'.
Inspectiekosten
Over het nut en het belangrijke voordeel
van Coöperatieve Inkoop was men het
ook wel eens. Daarover moest men
maar spoedig een besluit nemen, meen
de de Vergadering.
In begin 1901 had kassier niet veel lust
meer in zijn functie. 'Directeur' Naber
wilde die taak wel overnemen, daar dan
moest de heer Huybrechts hem wel een
poosje helpen 'daar de boekhouding
enz. hem vreemd zijn.' Huybrechts wilde
dat best doen en dus aanvaardde Z. Ed.
deze verantwoordelijke werkzaamhe
den. Dat deed hij niet bijzonder lang,
want reeds op 13 mei 1901 bedankte hij
op zijn beurt. De vergadering stelde nu
hoop en vertrouwen op de heer De
Jong.
De vergadering was ook van oordeel dat
het maken van propaganda niet anders
was dan geldverspilling. De bank was
immers al voldoende bekend in Gouda
en omstreken, zodat ter vermijding van
onnodige kosten besloten werd hiertoe
niet over te gaan.
Het jaar 1901 sloot met een tekort van
f35,34.
De Centrale Bank daarentegen maakte
een winst van f 373,231/2. Om die winst
nóg groter te maken zullen banken
'waar het er aan zit' voortaan f20,-
moeten betalen voor tegemoetkoming
in inspectiekosten.
Voorzitter was niet zo erg opgewekt. Hij
'spreekt nogmaals de wensch uit dat de
leden de bank toch wat zullen steunen
en wat geld zullen brengen, dan zou
tenminste de bank wat beter kunnen
werken...'
De bank had blijkbaar geldnood. Daar
om vatte voorzitter de koe bij de horens
en vroeg aan een lid dat nog een boete
verschuldigd was voor niet bezoeken
van vergaderingen 'namentlijk van twee
gulden' of deze nu wel wilde betalen
'waar deze Heer nog niet veel zin in
hebt...'
De andere leden gaven het bestuur op
dracht deze boete te innen en daarbij te
handelen naar welgevallen op welke
manier dan ook.
Weinig succes in begin
De bank groeide niet bepaald voorspoe
dig, maar de leden lieten zich op 9 au
gustus 1902 van hun allerbeste zijde
zien.
De heer Moons vroeg het woord en zei
dat het kleine tekort gemakkelijk onder
de leden 'te vinden is' en 'doet een
voorstel dat na een kleine wijziging
groot succes heb en wel er wordt inge
schreven met gesloten briefjes door ver
scheidene leden voor een bedrag van
f 3700,- voor 3 percent.'
Uiteraard was voorzitter daar oprecht
blij mee. Zelfs werden enkele achter
stallige boeten vereffend.
Op de Algemene Vergadering van de
Centrale Bank was inmiddels de heer
Van den Hurk als Inspecteur gekozen.
Op verzoek van de bank hield hij in Gou
da een spreekbeurt doch helaas 'met
weinig succes.'
Ook de bank boekte weinig succes.
Vandaar dat aan de Buitengewone Al
gemene Vergadering in februari 1909 de
vraag werd voorgelegd of men al dan
niet tot opheffing zou overgaan.
Het zal wel een sombere vergadering
zijn geweest. Heel modern werd echter
het vonnis nog niet uitgesproken maar
aangehouden tot 'nadere vergadering.'
Een 'publieke geldaanvrage' om de bank
te steunen kreeg geen voet aan de
grond. Dat zou ook wel een sterke anti
reclame zijn geweest.
Van de overmoed in het jaar 1901 was
inmiddels niet veel overgebleven!
Gelukkig werd niet tot liquidatie beslo
ten. Moeizaam zou de wagen weer op
gang komen.
Een uur voor de vergadering - van 15
april 1905 is aanwezig de Raad van
Toezicht voor het nazien der boeken en
kasstaat van het afgelopen jaar. 'In kas
bevond zich f41,07 en alles was in de
besten orde'.
De Centrale Bank bleek nog eens drie
controleurs te hebben aangesteld met
salarissen van twee- en driehonderd
gulden 's jaars.
De Algemene Vergadering te Utrecht
kon nog niet tot een besluit komen om
de Friesche Zuivelbond in de gelederen
op te nemen, daar deze zaak 'over mil-
joene zou loopen'.
Daar moesten de aangesloten banken
eerste nog eens grondig over denken
ook al weer tot aan een volgende verga
dering.
Waarom waren sommige leden niet te
vreden over de Centrale Bank te
Utrecht?
Er werd in mei 1908 door een lid een
bespreking voorgesteld 'om op te doe
ken van contact van Utrecht en te ver
huizen naar Eindhoven hetwelk hem
was toegelicht van geen goede zijde
omdat het niet christelijk heet, hetwelk
weinig uithaalde en fiasco leed' (Tb. zet
bij deze tirade enkele vraagtekens). Mag
hieruit besloten worden dat de leden
liever bij Utrecht bleven?
De winst in 1908 van f 140,41 gaf kas
sier voldoende aanleiding om een grati
ficatie te verlangen. Hij kreeg inderdaad
f 50,-!
In mijn bijzijn. Kees...
Was dat al kassier Streefland? Blijkbaar
wel en bovendien lijkt déze heer niet
een gemakkelijk persoon te zijn ge
weest. Bij (her)verkiezing en salarisbe
paling moest het de voorzitter van het
hart dat aan kassier wel een goed sala
ris werd gegund vooral 'wanneer de
Heer Streefland alles kalmpjes opneemt
en mij niet zo tegenwerk en niet zoo is
als het weer, vandaag alles goed en
morgen weer heelemaal verkeerd'.
Dit gezegde wekte nogal wat hilariteit
maar voorzitter kreeg de wenk om niet
persoonlijk te worden en kassier veront
schuldigde zich en zeg blijf altijd
maar eens kalm. Ik moet die luidjes
maar naloopen wanneer ze niet op tijd
komen om te betalen...' Terugblikker
kan volkomen met hem meevoelen,
maar kassier moest nog officieel her- (of
ge)kozen worden en kreeg een wenk
zich even te verwijderen 'dan kan ieder
zijn gevoelens eens zeggen'. Daar was
Streefland het beslist niet mee eens...
'Wanneer U soms wat te zeggen heb,
Kees, doe het dan maar in mijn bijzijn...
Ik zit hier goed en daar blijf ik!'
Met grote meerderheid van stemmen
werd hij herkozen. Het leek dus niet zo
erg, maar kassier ging zich toch in
Utrecht beklagen bij het 'Centraal Be
stuur'. Er groeide een onaangename
twist uit misverstanden van beide zij
den, waaraan zelfs een buitengewone
algemene ledenvergadering werd be
steed nadat 'Utrecht' ook al veel pogin
gen had moeten doen om te lijmen wat
al gebarsten was en nóg besloot de le
denvergadering niet tot ontslag van kas
sier Streefland.
Op 24 maart 1917 bleek dat de heer
Streefland had bedankt. 'Maar wij zullen
hopen dat wij weer een goede Kassier
krijgen', zegt Voorzitter. Streefland sloot
zijn laatste boekjaar met een batig saldo
van wel f 364,79. 'In het bestuur hebben
wij besproken of de heer B. Roos zoo
goed zoude willen zijn om de functie te
aanvaarden'. Dat wilde de heer Roos in
derdaad. Hij zou zich voor het gemak
van leden en niet-leden wel een paar
uur in de week beschikbaar stellen,
thuis, of ergens in de stad of bij zijn
Moeder op de Kleiweg.
Streefland kreeg nog een uitvoerig
dankwoord en de hoop mee dat hij 'in
de andere bank nog vele jaren in het be
lang van de gemeenschap mag werk
zaam zijn'.
Niets meer aan de orde zijnde sluit de
voorzitter - de heer Jonkheid - de ver
gadering, schreef secretaris P. Th. de
Graaf.
In het decembernummer van Rabobank
vervolgt Terugblikker zijn verhaal over
de bank Gouda.