plannen moeilijk kan missen.
lasten. Als de druk daarvan wat lichter
direct of indirect wat van kunnen opste
ken.
Dit laatste is ook hierom van belang,
omdat banken in de toekomst meer
ruimte zullen krijgen om met risicodra
gend kapitaal in ondernemingen deel te
nemen. De ministers Van Aardenne en
Van der Stee hebben dat vlak na Prins
jesdag aangekondigd. Ais dan straks
een ondernemer met een inventief inno
vatieproject bij zijn bank komt, zal dat
ook aan de normale commerciële, orga
nisatorische en technische vereisten
moeten voldoen. En daar blijkt het nog
wei eens aan te ontbreken. Zo 'n onder
nemer zal in zo'n geval ontvankelijk
moeten zijn voor de adviezen en be
moeiingen van derden (bijvoorbeeld zijn
bank), die hij bij de uitvoering van zijn
Wie positie en toekomst van het
M K beziet, moet waken voor
eenzijdigheid. Niemand zal be
strijden, dat de wolken aan de horizon
donkerder worden: ons economisch kli
maat is momenteel niet best. We krij
gen het Spaans moeilijk, zei een van
onze gasten. Bezuiniging op landelijk ni
veau is noodzaak, en dat raakt het M
K onmiddellijk. Bezuinigingen die te ac
cepteren zijn, mits de burger er maar re
sultaat van ziet: vooral behoud van
werkgelegenheid en nieuwe arbeids
plaatsen! Daarom is het zo belangrijk,
dat een fors deel van de opbrengst van
onze bezuinigingen en bijvoorbeeld van
de extra aardgasbaten op deze of gene
wijze wordt gebruikt als heilzame injec
tie voor de levensvatbare sectoren van
onze economische huishouding. Heel
concreet hoort hierbij het M K, een
sector waar de werkgelegenheid nog
iets groeit, een sector die met het groot
bedrijf ten slotte de kurk van het parti
culiere bedrijfsleven is waar onze eco
nomie op drijft.
Naast somberheid zijn er ook duidelijk
lichtpunten, die voor de 80'er jaren ver
trouwen geven. Het M K, dat een ste
vig en omvangrijk draagvlak van onze
nationale huishouding vormt, zal volop
kansen krijgen, om zijn eigenschappen
uit te buiten. Dit moet het aangrijpen!
Denk aan de tendens tot de-industriali
sering. In de Verenigde Staten heeft dat
geleid tot een opvallende opbloei van de
middelgrote en kleinere ondernemingen
en een zeer forse groei van het aantal
arbeidsplaatsen daarin. Liefst 66 van
die groei kwam tot stand in bedrijven
met maximaal 20 man personeel. Denk
vooral aan de herleefde waardering voor
de kleinschaligheid, aan de kwalitatief
hoogstaande produktie en de mens
waardige arbeid, die in het M K te
vinden is. Het zijn evenzovele economi
sche en sociale pluspunten, die ook
voor de komende jaren beslist aan de
groeimogelijkheden van het M K
doen geloven!
Die mogelijkheden worden niet vanzelf
gerealiseerd. Voor een deel zal de on
dernemer ze ook niet zelf in de hand
hebben, hij zal hulp van anderen behoe
ven. Zo zal verlichting van de druk van
de sociale en economische problema
tiek op de bedrijfsvoering vooral van de
overheid moeten komen. Een heel
moeilijke kwestie, maar als we het over
collectieve lasten hebben, mogen we
toch ook wel eens een keer bedenken,
dat daardoor praktisch van de onderne
mer wordt gevergd alles twee keer te
verdienen om het één keer te kunnen
uitgeven. De ondernemersactiviteit, die
we broodnodig hebben voor onze wel
vaart en werkgelegenheid, wordt onte
genzeggelijk en hoe goed bedoeld ook,
geremd door belastingniveau en sociale
in plaats van zwaarder zou worden, zou
het bedrijfsleven diep inademen en de
mouwen extra opstropen! Lucht zou er
ook komen als het renteniveau en dus
de rentelast omlaag zou kunnen gaan.
Een last, waaronder ook de overheid zelf
ai meer gaat gebukt, hetgeen indirect
ook weer op de schouders van het be
drijfsleven terecht komt. Denk maar aan
wat Duisenberg in zijn rede voor de FNZ
zei.
Waar het M K ook zelf heel
veel aan kan doen, dat is verbete
ring van het eigen imago. Deze
bedrijfstak heeft in al zijn schakeringen
wel niet de glamour, die terecht of ten
onrechte van het grootbedrijf afstraalt,
maar hij heeft minstens zoveel waarde
volle dingen in huis. Het is hier echter
vaak 'onbekend maakt onbemind'. Dat
schaadt de maatschappelijke waarde
ring en werkt via ouders en schooi ne
gatief op de beroepskeuze van jonge
mensen. Laat de mensen weten wat je
bént en dóet, in het ambacht bijvoor
beeld: zo 'n blauwe overall of een stofjas
is toch zeker net zo waardevol als een
witte boord! Nog iets voor dat imago:
overdrijvingen schrikken af. Als het M
K, zoals wel eens is gebeurd, te vaak en
te gauw over gevaarlijke beren op haar
weg praat, is de kans groot, dat nie
mand het meer gelooft of dat iedereen
gaat denken dat deze sector permanent
op sterven na dood is.
Ons imago is inderdaad het zwakke
punt, beaamden verschillende van onze
gasten. De vakorganisaties en wijzelf
moeten er wat aan doen! Een soms te
gemakkelijke neiging tot defaitisme
helpt inderdaad niets. Redeneer vanuit
je sterke punten en zorg er ook voor dat
het publiek een neutraal, objectief beeld
krijgt om een oordeel te vormen. Met
het oog op dat laatste gebruikte één der
aanwezigen in zijn onderzoekingswerk
liever het woord 'rekengroep' dan 'bran
ches'. En, nu we hier toch bij elkaar zit
ten, zo vroeg deze spreker zich af, waar
om kunnen ook de banken niet tot een
gezamenlijke research komen? Centrali
seer die gegevens en ervaringen van de
banken! Dat komt 'de fuitmand' toch
ten goede!
Ja, waarom eigenlijk niet? Hier ligt een
gedachte, die me waard lijkt verder uit
te werken.
Bij de Rabobanken is momenteel
20 van de kredietverlening ge
richt op het M K. Dat betekent
een marktaandeel van ongeveer 35
Nu is het waar, dat er in onze organisa
tie altijd al aandacht ook voor de niet-
agrarische middelgrote en kleine onder
nemer is geweest, maar de grote groei
van onze betrokkenheid dateert duide
lijk van de laatste decennia. Een ontwik
keling, die men nog niet overal in het M
K heeft opgemerkt. Eén van onze gas
ten zei eerlijk, dat hij met gemengde ge
voelens naar de centrale bank was ge
komen: hij dacht dat de Rabobanken
zich nog vrijwel uitsluitend met agrari
sche financieringen bezig hielden. Zijn
nieuw verkregen inzicht gaf hem gele
genheid om een paar aansporingen te
geven om op de al ingeslagen weg
vooral door te gaan:
Maak vooral meer openingen naar jon
ge ondernemers. Die moeten door een
goede bankbegeleiding gestimuleerd
worden, ze moeten een stukje risico
durven lopen, als het ware durven zeg
gen 'let op, wij komen eraan!' Laat de
Rabobank vooral vertrouwen stellen in
de winkeliers.
Bedenk als bank, dat de ondernemer in
zicht moet hebben hoe hij erbij staat,
van week tot week. Als een winkelier
dat weet, kan hij besparen op bankkre
diet enz.
Zorg ervoor dat ook regionaal (bedoeld
zal zijn de werkgebieden van de aange
sloten banken) onze bedrijven weten
wat de Rabobanken te bieden hebben.
Zulke aansporingen neem ik graag over,
ze openbaren wat in het M K van ons
wordt verwacht. Verwachtingen, die
naar mijn mening parallel lopen met
wat wij ten opzichte van het M K na
streven. Als bank willen wij in dit ver
band eigenlijk één ding: de middelgrote
en kleine ondernemer terzijde staan bij
hun problemen, financiële en niet-finan-
ciële. Een der aanwezigen van een bran
che-organisatie uit het M K-bedrijf zei
me: 'helpen is de leukste kant van mijn
vak'. Dat zal iedere Rabobankman of
-vrouw hem nazeggen!
Klarenbeek stelde ten slotte vast: Wij,
als Rabobankorganisatie, geloven in het
midden- en kleinbedrijf. Een bedrijfstak
die thans met eigen dynamiek, ook met
hulp van derden - waaronder de Rabo
bank gerekend mag worden - maar
vooral met hernieuwd en gerechtvaar
digd zelfvertrouwen de tachtiger jaren
binnentreedtI
JRH