Slechte tijden uit onze historie toezicht van beide burgemeesters ge wogen, men rookt daarbij uit Goudse pijpen. Enkele tradities zijn inmiddels verdwe nen, zoals het inleveren van de tiend- of meestersgarven bij het meestersbankje van de Nederlands Hervormde Kerk en het jaarlijkse mestmaal en mestbier dat werd gegeven door de predikant. De Bank is opgericht op 9 december 1911 op initiatief van de Gelders-Over ijsselse Maatschappij van Landbouw. Aanvankelijk was het kantoor gevestigd ten huize van de eerste kassier, de heer Klem. Dat was heel gemakkelijk. Klem was manufacturenhandelaar en na de kerkdienst op zondag ging men bij hem inkopen doen, koffiedrinken en bankza ken afwikkelen. Daarna was de bank gevestigd in de Spalstraat bij kassier J. M. Ruesink die ook nog gemeenteontvanger en ambte naar van de 'vleeschkeuringsdienst' was. In 1936 werd het nieuwe gebouw aan de Kastanjelaan betrokken, waar ook de gemeentebrandkast mee naar toe mocht omdat de heer Ruesink tot na 1945 in functie bleef als ambtenaar. Dat bleef zo totdat in 1975 de bank in de Raadhuisstraat te vinden was. De bank was intens met de belangen van de gemeente verbonden. Menig ge meentebelang werd op haar kantoor af gehandeld, maar ook moest op de bank aangifte gedaan worden van een voor genomen huisslachting of van het ster ven van een dier. Van drempelvrees is bij de dorpsgenoten nooit sprake ge weest uiteraard. Subsidie voor de geitenfok- vereniging De notulen van de bank munten - en Terugblikker verwondert zich daarover zéér - niet bepaald uit door prettige leesbaarheid. In de 'rondvraag' worden nooit bijzon derheden vermeld. De Geldersen ken nende, neemt hij niet aan dat de verga derden zwijgzaam bijeenkwamen en even zwijgzaam hun huis en haard weer opzochten. Het salaris van de kassier was van f 50,- in 1912 al opgetrokken tot f 700,- in 1919. De zaken gingen dus blijkbaar voorspoedig. Daarom konden subsidies worden toegekend aan het landbouw onderwijs en aan de geitenfokvereni- ging maar ook een bedrag van f200,- aan burgemeester Reemst; niet voor hemzelf maar 'voor eene verpleegster in de gemeente, mits deze in functie zal zijn getreden vóór 1 januari 1920', om dat anders de f 200,- vervalt aan het re servefonds. Een prachtstok achter de deur dus. Maar ook de Gemeente veearts krijgt iets. Niét omdat hij het drukker heeft maar 'wegens verminde ring van den veestapel'. Een vroeg voor beeld van arbeidsloos inkomen? Met klem van argumenten bepleitte voorzitter Elzinga de voordelen van een afzonderlijke spaarbank. Vooral het uit sluiten van de mogelijkheid dat de fis cus de boeken inziet zal wel de doorslag hebben gegeven. Was het niet in 1925 dat Borculo en omgeving werden getroffen door een zware stormramp? Moest daarvoor worden gegeven? Dat kon best wezen maar de vergadering nam daarover geen beslissing. Wel is men blijkbaar voorzichtig geworden want in juni 1928 kreeg de Onderlinge Waarborg-Maat- schappij tegen Stormschade (misschien was deze wel kortgeleden opgericht) een tegemoetkoming van f50,-, waar ook geen wonderen mee verricht kon den worden. En de zaken bléven goed gaan. Daarom kon de Ledenvergadering in 1929 be sluiten om f 1000,- van de reserve te beleggen in de N.V. Exportslachterij i.o. (in oprichting). Een zwoerdje uitgooien om een varken te vangen? Maar nu kwam de kentering. De voor uitzichten werden somber en daarom adviseerde de voorzitter in 1931 om ter belegging geen premieloten te kopen. De Boerenleenbank is en blijft veel vei liger en daarin had hij volkomen gelijk. De economische toestand veranderde niet ten gunste. Integendeel. Maar dank zij steunmaatregelen van de regering kon het boerenbedrijf in stand worden gehouden: 'Een groot bezwaar is echter dat door deze maatregelen de vrijheid zoozeer in het gedrang komt'. In ieder geval zorgden die maatregelen ervoor dat de agrariërs nog in redelijke mate brood op de plank konden vinden. Met de vrije ondernemingen ten plattelande was het vanaf die tijd toch wel gedéan. Gemopper van de agrariërs over hun be drijfsresultaten verhinderde hen niet om in 1935 met bijna alle tweehonderdvij fenzeventig stemmen het bestuur vol macht te geven om een bankgebouw met kassierswoning te stichten. Dat werd een blanco volmacht omdat men geen besték had kunnen laten maken voordat het bestuur wist hoe de Leden vergadering hun voorstel zou ontvan gen. In de loop van het volgend jaar nam het aantal faillissementen - waaronder zeer grote, waardoor talloze spaarders aan het kortste eind trokken - hand over hand toe. Trots kon onze organisatie er op zijn dat bij de aangesloten banken geen enkele spaarder schade heeft geleden die het gevolg was van onjuist beheer. Met een gerust geweten kon voorzitter Elzinga dan ook op 10 juni 1937 een prachtige jubileumredevoering afsteken. Er waren blijkbaar daarna geen attrac ties of andere aantrekkelijkheden dus meende hij 'dat wij op eenvoudige en waardige wijze het 25-jarig bestaan van de Bank hebben gevierd' en sluit de ver gadering. Dat was voorlopig het laatste feest. Op 18 juni 1940 zegt de voorzitter: dat toen wij de vorige vergadering hielden, de internationale omstandighe den slecht waren. Nu zijn de omstandig heden weer geheel anders. De hoop buiten de oorlog te blijven was ijdel. We hebben een oorlog achter de rug en wij hebben dat er niet zonder kleerscheuren afgebracht.' Voorzitter bracht hulde aan 'onze solda ten die gedaan hebben wat zij konden' en herdacht degenen 'die voor ons Va derland zijn gevallen.' De toestand was voor de banken wel even moeilijk. De hulpcentrale te Aalten en het bankenmoratorium hebben er voor gezorgd dat het geldverkeer weer op gang kon komen. Wat ons nog te wachten stond kon Voorzitter en konden bestuursleden en 'gewone' leden niet weten. Gelukkig maar dat de toekomst voor stervelingen geen open boek is! Tb. N.B. Waar Terugblikker nu zijn histo rische nieuwsgierigheid gaat bevre digen blijft nog even een geheim.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1980 | | pagina 30