adviezen aan de groothandel om jaren 80 goed door te komen Het komt herhaaldelijk voor dat wij bij ons advieswerk, of het nu betrekking heeft op de groothandel als geheel of op een enkel be drijf, de vraag krijgen voorgelegd: 'Hebben wij nog wel een func tie, kunnen wij wel blijven bestaan?' Het merkwaardige is dat deze vraag niet alleen nu wordt gesteld, maar feitelijk zolang de groothandel bestaat. Wat is dan die groothandel? In Nederland bestaan er volgens de laatst bekende gegevens circa 30 000 groothandelsondernemingen met circa 300 000 werknemers, dus gemiddeld 10 werknemers per onderneming. Ter vergelijking moge dienen dat het aantal personen dat in de detailhandel werkzaam is hier niet veel van afwijkt. De functie Bij de beantwoording van de eerder ge noemde vragen moet onderscheid wor den gemaakt tussen de functie zelf en door wie en hoe deze functie wordt ver vuld. Ten aanzien van het bestaan van de functie is nauwelijks verschil van me ning. Eenvoudig gezegd is het zo dat de groothandel of wie dan ook die de groothandelsfunctie wil uitoefenen er voor zorg moet dragen dat: 1 de juiste (dat wil zeggen, de door zijn afnemer gewenste) goederen: in de gevraagde hoeveelheid, in de gewenste staat, op het juiste moment, op de juiste plaats beschikbaar zijn. 2 dit gebeurt: tegen een voor de afnemer attractieve prijs, en op doelmatige wijze, dat wil zeggen tegen zo laag mogelijke kosten. Hij zal verder ten aanzien van de artike len en de markten naar boven en bene den in de bedrijfskolom over de nodige kennis moeten beschikken. Hij zal eveneens de functie van financier goed moeten vervullen. Dit kan weer naar twee kanten, namelijk naar de le verancier en naar de afnemer. De finan ciering naar de kant van de afnemer komt het meeste voor, niettemin vinden ook vooruitbetalingen aan de leveran ciers plaats, bijvoorbeeld in gevallen dat goederen exclusief voor de groothande laar worden vervaardigd. In het bovenstaande is de klassieke Drs. C. de Haan directeur Stichting Organisatie Adviesbureau Nederlandse Groothandel en Stichting Rekencentrum Nederlandse Groothandel plaats geschetst die de groothandeldel in de bedrijfskolom inneemt: - fabrikant, - groothandel, - detaillist/verwerker (o.m. ambacht), - particulier. Hoe de groothandel in het distributie- gebeuren functioneert wordt in de figu ren 1 en 2 geïllustreerd. In figuur 1 is er geen groothandel, in figuur 2 wel. Het verschil in het aantal verbindingslijnen spreekt voor zichzelf. Voor de detaillist betekent het onder andere dat hij min der vertegenwoordigers op bezoek krijgt, dat hij beter op de hoogte kan blijven van de ontwikkelingen op de markt voorzover het het aanbod betreft, dat hij met kleinere orders kan volstaan dan hij aan één fabrikant moet geven, en dat hij mogelijk een betere prijs kan bedingen omdat hij voor één groothan delaar belangrijker is dan voor vier fabri kanten. (Zie tabellen op pag. 26) De hier geschetste voorstelling van za ken geeft echter een te beperkt beeld. Er zijn veel meer facetten aan verbonden dan de plaats in de bedrijfskolom sug gereert, omdat een dergelijke voorstel ling het accent slechts op de goederen distributie legt. Het zijn met name ook algemene facet ten die bijna iedere ondernemer nood zaken zich op een veel breder terrein te richten. Deze hebben betrekking op de veelheid van veranderingen die vaak in onderlin ge relatie optreden in: - de markten van de hulpmiddelen, - de distributie, - de consumptie. Van ieder van deze invloedsfactoren zul len wij enkele voorbeelden noemen. - De arbeid Het te voeren personeelsbeleid zal in belangrijke mate moeten worden afge stemd op de veranderde situaties op de arbeidsmarkt waarbij ook de vakbewe ging een belangrijke rol speelt. Betaalt men bijvoorbeeld in de groothandel te weinig in vergelijking met de industrie dan zouden in de groothandel uitslui tend tweederangs krachten terecht ko men, waardoor het goed vervullen van de functie ernstig in gevaar zou kunnen komen. Denk ook aan de ondernemers- raad. - Het vermogen Is het rendement op het geïnvesteerde vermogen te gering dan zal het moeilijk, zo niet onmogelijk worden bij verder gaande ontwikkelingen in de vermo gensbehoefte te voorzien. De techniek De ontwikkeling van de techniek zal ook op de voet moeten worden gevolgd. Een belangrijk voorbeeld hiervan is de com puter, die een hoogst belangrijke rol in het bedrijfsgebeuren speelt en gaat spe len. - De overheid De overheid is een belangrijke partner in verband met de belastingen (denk ook aan de vermogensaanwasbelasting) en ten aanzien van het al dan niet regule ren van de rentevoet en het loonniveau. De markt van onroerende goederen Bij beslissingen ten aanzien van con centratie of decentralisatie van nieuw bouw, van het op een andere wijze op zetten van het distributie-apparaat of van de verkoop, zal de situatie op on roerende goederenmarkt moeten wor den betrokken. - De goederen(aanbod)markt Deze aanbodzijde wordt gekenmerkt door de voortdurende groei van de on dernemingen. De hiermee samenhan gende stijging van de break-even-points bij de producerende leveranciers brengt een steeds grotere produktie en dien tengevolge een steeds groter, hoewel geconcentreerder aanbod met zich mee, waardoor het steeds moeilijker wordt om in kleine hoeveelheden te gaan leve ren. Deze ontwikkelingen zijn feitelijkheden, die, hoe ongewenst of vroegtijdig zij ook optreden, door aanpassing van het be leid binnen de onderneming dienen te worden onderkend en opgevangen. Wil de ondernemer zijn functie blijven uit-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1980 | | pagina 25