graag naar concerten en toneel.' Zo
moet het wel zijn, want bankier Bakx is
tegelijk een echte conviviale Brabander.
Er straalt een soort joyeus savoir-vivre
van hem af. Nog doen verhalen de
ronde over zijn speeches uit zijn
studententijd en wie zijn speelse geest
op dreef hoorde tijdens een tafelspeech,
herkent een grootmeester in die oude
kunst! Sprankelend van esprit! Niet
verwonderlijk te horen, dat de jonge
Bakx in 1939 als enige man tussen
twintig vrouwelijke mededingsters de
prix de Rome - 1000 lire - van de
Societa Dante Alighieri won en drie
maanden Italiaans aan de Universiteit
van Florence studeerde.
Er kwam altijd bij
Rond de tuintafel op die middag van de
mooiste warme dag van augustus,
hebben we zo maar eens wat
onderwerpen aangesneden. Het
bankieren: heer Bakx is er geknipt voor;
hij is econoom en bovendien
accountant. Bekend is zijn enorme
geheugen voor cijfers, hij heeft er een
neus voor, en zijn gave om als er echt
een veelomvattend probleem is zich
minitieus door de rijstebreiberg van alle
aspecten heen te worstelen. Heeft hem
dat bankieren bevrediging gegeven?
Bakx geeft een genuanceerd antwoord.
'Wat mij in het bankieren altijd
bijzonder geïnteresseerd heeft, is het
hart ervan: de kredietverlening. Maar
toch is dat voor mij niet alleen geweest
het financieel doorlichten van de
bedrijven, het bespreken met de leiding
- vaak directeuren van grote
coöperaties - van de financiële positie
en kredietbehoeften van hun
ondernemingen. Want er kwam altijd
bij, dat je hier in het coöperatieve
krediet zat, dat je eigenlijk altijd het
directe contact voelde met de mensen.
Door dat contact stond het technische
bankieren eigenlijk nooit zo op de
voorgrond. Er was een wisselwerking
tussen die twee aspecten van mijn
werk.
Laat ik het zo zeggen, ik zou enkel in het
bankieren nooit zo n voldoening hebben
gevonden, als ik niet tegelijk tot deze
club van het coöperatieve bankbedrijf
had behoord. Daardoor voel je je
verbondenheid met de mensen. Dat is
voor mij eigenlijk het typische van het
coöperatieve.'
We blikken even terug. Bakx komt van
oorsprong niet uit de coöperatieve of
boerenkring. Meer uit het middenstands
bedrijfsleven, zegt hij zelf. Toch voelde
hij zich van het begin af enorm
aangetrokken tot de boerenleenbank.
'Waarom eigenlijk? Dat lag in de hele
sfeer, de verbondenheid van de mensen
met elkaar, zowel op de centrale bank
als in het contact met de aangesloten
banken. Je voelde je in een soort familie
1 7 opgenomen. Het ging niet direct altijd
om de grootste vorm van
commercialiteit, maar het ging erom dat
mensen elkaar hielpen. In zekere zin
wist je dat daarin het sociale karakter
van coöperatieve bank lag, zeg maar de
verbondenheid met elkaar en het elkaar
ontmoeten als mens, met daarachter
dan natuurlijk ook het zakelijke.
De coöperatieve structuur was Bakx
dan ook op het lijf geschreven, ook het
vele overleg dat wij gewoon zijn te
plegen. 'Ja, je kon wel eens ongeduldig
worden in die vergaderingen van die
commissies, maar ik heb daar geleerd
om toch geduldig te luisteren. Dat had
je nodig om te weten hoe je zelf te werk
moest gaan.'
Dank zij die instelling heeft Bakx veel
bijgedragen aan de ontplooiing van
grote landbouwcoöperaties. Een goede
financiering door de bank moest
gepaard gaan met een behoorlijke
reservering bij de coöperaties zelf.
'Langzamerhand zijn de boeren wel
gaan begrijpen, dat ze door reservering
een bijdrage moesten leveren aan de
eigen financieringsmiddelen van de
coöperatie. We hebben daar in de loop
der jaren toch wel succes mee gehad,
bijvoorbeeld door methodieken van
ledenkapitaal te ontwikkelen, die nuttig
hebben gewerkt. In het algemeen is de
reservepositie van die coöperatieve
bedrijven nu niet ongunstig.'
Er is nog een terrein, waarop de
eigenschappen van Bakx mijns inziens
voor onze organisatie van heel veel
belang zijn geweest.
Ik doel op de eerste tijd van de fusie,
toen 'Utrecht' en 'Eindhoven' nog vaak
vreemd tegen elkaar aankeken.
Misschien onbewust heeft Bakx veel
meer dan wij denken gedaan om die
kloof te overbruggen I Mertens hoorde
ik eens zeggen dat Bakx eigenlijk de
beste centrale bankvertegenwoordiger
op de kringvergaderingen was. Bakx zelf
zegt het op zijn manier: 'Ik heb nooit
gevoeld, dat ik met de Utrechtse club
niet overweg kon. Ik kreeg direct
aansluiting, je had het gevoel dat je het
vertrouwen had van die mensen. Daar
hoefde je niet om te vragen, dat werd
als het ware van nature gegeven. Nee,
helemaal geen moeilijkheden.
Misschien probeerde ik de mensen in
Overijssel, Groningen en dergelijke wat
anders te benaderen dan in het
Brabantse, ik begon altijd maar met
naar hen te luisteren, dan kwam je
geleidelijk aan in samenspraak tot een
oplossing.
Ook in moeilijke gevallen lukte dat. Van
het begin af aan heb ik me in Noord-
Nederland best thuisgevoeld. Och, het
gaat ten slotte om openheid en
eerlijkheid, dan is er altijd aansluiting en
wederzijds vertrouwen. Zo is het in de
kringvergaderingen ook.'
Altijd plezierig, het boeide me
Na zulke uitspraken is het tekenend dat
we over de fusie zelf nauwelijks
doorpraten. Bakx bekent, dat hij
eigenlijk altijd al het idee had, dat het er
een keer van moest komen. De twee
centrale banken raakten elkaar steeds
vaker, werkten samen
(Gemeenschappelijk Bankkantoor) en
vooral externe factoren als het
Borgstellingsfonds voor de Landbouw
en de kredietbeperkingsregeling, die De
Nederlandsche Bank in de 50er jaren
opzette, dwongen tot een regelmatig
samentreffen tussen Utrecht en
Eindhoven. Dat alles heeft uiteindelijk
geleid tot een 'zo volledig mogelijk
samengaan', zoals dat tien jaar geleden
werd genoemd. Aan een soort
Brabantse 'Friesland Bank' heeft Bakx
ook nooit gedacht: 'Wij Brabanders zijn
niet zo chauvinistisch, misschien zijn
onze koppen ook minder hard dan de
Friese.' Grinnikend gezegd, zonder enig
venijn.
Maar over een behoorlijk elastische
geest moet Bakx in ieder geval
beschikken, zelfs al zou die dan naar
eigen mening in een minder harde kop
huizen. Ik duidde al op de zeer
uiteenlopende terreinen, waarop hij zich
in de loop der jaren bewogen heeft. Hij
is immers praktisch door het hele bedrijf
heengegaan. Dat kón Bakx, omdat hij er
bekwaam toe was, maar vooral omdat
hij zijn werk altijd zag in het licht van
het belang van bank en organisatie. Een
sterk plichtsbesef speelde bij hem zeker
ook een rol en hij stond ook altijd klaar
om een stel minder aangename taken
op zich te nemen.
Eerlijk laat hij merken, dat de vraag hoe
de verdeling van de taken van de
nieuwe hoofddirectie in Amstelveen bij
het begin van de fusie moest uitvallen,
hem wel even heeft beziggehouden.
Zou hij uit Waalre weg moeten? Hij
wilde er met zijn gezin graag blijven
(geef hem eens ongelijk!). Het pakte
gelukkig goed uit. Hij 'kreeg' het
werkgebied aangesloten banken, dat in
Eindhoven - vlak bij Waalre - werd
gehuisvest.
Maar voor het overige typisch Bakx,
geen uitgesproken persoonlijk voorkeur:
'Ik heb altijd alles wat mijn 'deel' werd