eim50jaar
voltrekt, of dat zich dit ook bij anderen
voordoet. Dan kan ook bekeken worden
of dit het gevolg is van invloeden van
buiten, of dat de oorzaken binnen het
bedrijf gezocht moeten worden.
De oudste onderzoeksvorm van het EIM
op dit gebied is de omzetstatistiek,
waaraan duizenden ondernemers vrij
willig deelnemen door maandelijks ge
gevens over hun omzet naar het EIM op
te sturen. Dit is bekend als het 'onder
nemerspanel'. De inzenders krijgen een
overzicht terug, waarin hun eigen omzet
vergeleken wordt met het gemiddelde
omzetverloop in hun branche.
Maar er is meer nodig dan alleen om-
zetgegevens om de ondernemer in staat
te stellen de gang van zaken in zijn be
drijf te toetsen aan wat er in de hele
branche gebeurt. Vandaar dat het EIM is
overgestapt op een veel ruimere vorm
van bedrijfsvergelijking, het bedrijfs-
signaleringssysteem, waaraan een
groot aantal bedrijven van het onderne
merspanel deelneemt.
Dit systeem geeft niet alleen inzicht in
de ontwikkeling van de omzet in een be
paalde branche, maar ook in de kosten
ontwikkeling. Bovendien worden de cij
fers van de deelnemende ondernemers
niet meer alleen vergeleken met een
branchegemiddelde, maar het gemid
delden van bedrijven, die daar zoveel
mogelijk overeenkomst mee vertonen.
'Iemand, die bijvoorbeeld een delicates
senzaak heeft, moet zijn cijfers niet ver
gelijken met die van de levensmiddelen
branche, maar met die van andere deli
catessenzaken,' aldus een EIM-publika-
tie over het bedrijfssignaleringssysteem.
Verfijning
Het doel van dit systeem is tot een zo
danige verfijning van groepen deelne
mende bedrijven te komen, dat er wer
kelijk vergelijkbare groepen ontstaan.
Momenteel vindt die verfijning plaats
voornamelijk op basis van het assorti
ment, maar bij voldoende deelname
kunnen er verdere splitsingen, bijvoor
beeld op basis van vestigingspunt wor
den gemaakt. Vandaar dat het EIM re
gelmatig werft in de ondernemerswe
reld, ten einde het aantal deelnemers te
vergroten.
Voor belangstellenden is het goed te
weten hoe een en ander in zijn werk
gaat. Voorop staat dat de gegevens die
het EIM van de deelnemers opvraagt
anoniem worden verwerkt. 'Geheim
houding is een absolute noodzaak, an
ders kun je het als onderzoeksinstituut
wel vergeten,' aldus drs. De Jong.
Van de aspirant-deelnemers wordt eerst
een lijstje met specifieke kenmerken
van hun bedrijf opgesteld. De 'vingeraf
druk' noemen ze dat daar. Deze gege
vens hebben onder meer betrekking op
de rechtsvorm (éénmanszaak, VOF, of
BV), oppervlakte van winkel, kantoor,
magazijn e.d., situering van het ver
kooppunt, aantal inwoners van de ge
meente, samenstelling van het assorti
ment naar hoofdgroepen en verkoop
techniek (bediening, zelfkeuze of zelf
bediening). Daarnaast wordt van de
deelnemers verwacht dat ze zelf maan
delijks, driemaandelijks en jaarlijks for
mulieren met gegevens invullen, die dan
door het EIM worden verwerkt. Op het
maandformulier moet de maandomzet,
inclusief de BTW worden vermeld. Op
het kwartaalformulier komt te staan: het
aantal mensen dat in het voorgaande
kwartaal (op basis van een volle werk
week) in het betrokken bedrijf heeft ge
werkt: het betaalde brutoloon volgens
de aangifte voor de loonbelasting: even
tuele wijzigingen in de bedrijfsopper-
vlakte: en een eventuele wijziging van
de procentuele brutowinstmarge. Het
jaarformulier ten slotte dient de voor
naamste gegevens te bevatten betref
fende de bedrijfsuitkomsten van dat
jaar.
Als tegenprestatie krijgen de aan het
bedrijfssignaleringssysteem deelne
mende bedrijven elke maand een over
zicht van de omzetgegevens, elk kwar
taal gegevens over de omzet, brutomar
ge en loonkosten, alsmede enkele be
langrijke kengetallen, zoals de omzet
per arbeidskracht en per vierkante me-
Op het einde van de
twintiger jaren verkeerde
het midden- en kleinbe
drijf - of eigenlijk de
'middenstand' zoals we
tot voor kort zeiden - in
een penibele situatie. De
'kracht' van Wallstreet
was net geweest en de
toekomst zag er niet
rooskleurig uit. De toege
nomen belangstelling
vanuit de politiek en de
druk van de midden
standsorganisaties leid
den er toe dat een Mid-
denstandsdienst werd
gevormd, welke werd
verbonden aan het Minis
terie van Arbeid, Handel
en Nijverheid. De samen
werking van deze dienst
met het middenstands
bedrijfsleven kreeg ge
stalte in een Commissie
van Contact inzake Mid
denstandsaangelegen
heden. Al in de tweede
vergadering van deze
commissie, aldus het ge
denkboek van het EIM,
kwam de wenselijkheid
van een eigen onder
zoeksinstituut voor de
middenstand naar voren.
Dat was op 21 oktober
1929. Negen maanden
later op 10 juli 1930 was
het zover: opgericht werd
het Economisch Instituut
voor de Middenstand.
Oprichters waren de Ka
mers van Koophandel, de
drie middenstandsorgani
saties (neutraal, katholiek
en protestant) en het Mi
nisterie van Economische
Zaken. De start begon
met twee medewerkers,
die hun pioniersarbeid
verrichten op enkele ka
mers van Economische
Zaken en Arbeid. De eer
ste jaren groeide de
waardering voor het EIM
snel, al hadden de mid
denstanders zelf aanvan
kelijk nogal wat proble
men zich cijfermatig
bloot te geven. Maar dat
veranderde geleidelijk
aan ook. Tot aan de
Tweede Wereldoorlog
bleef de omvang van het
EIM nog beperkt. Wel
konden de negen mede
werkers in 1937 in een
eigen pand worden ge
huisvest in de Haagse
Tweede van den Bosch
straat. In de oorlogsjaren
nam het werk voor het
EIM flink toe. Vooral voor
de Gemachtigde voor de
Prijzen werd zoveel werk
verricht, dat een stevige
uitbreiding van het perso
neelsbestand nodig was,
al moet daarbij worden
aangetekend, dat in de
50 man personeel die het
EIM bij de bevrijding had
ook een groot aantal
mensen was verdiscon
teerd, dat op die manier
gevrijwaard kon worden
van de Duitse arbeidsin
zet.
In 1945 moest het insti
tuut eigenlijk weer van de
grond af beginnen, want
tijdens het bombarde
ment op het Bezuiden-
hout op 3 maart 1945
ging het EIM-gebouw
met de hele inboedel (in
clusief wat in 15 jaar aan
documentatie en adres
sen was opgebouwd) in
vlammen op. Alleen een
aantal manuscripten van
nog niet uitgegeven rap
porten, die in de brand
kast lagen, kon de dans
ontspringen. Na de be
vrijding ging het EIM met
frisse moed verder, zij het
dat dit enigszins tussen
aanhalingstekens gezet
moet worden. Want het
personeelsbestand was
inmiddels tot 17 man ge
slonken, en met dit aan
tal moest eerst de schade
door de brand ontstaan
worden hersteld. Pas
daarna kon weer aan het
echte onderzoekswerk
worden begonnen.
Veel van dat onderzoek,
aldus het EIM gedenk
boek, werd verricht op
verzoek van de overheid
en het bedrijfsleven in
het kader van het strin
gent gevoerde prijsbe
leid. In totaal zijn er tus
sen 1945 en 1948 zo'n 21
brancherapporten uitge
bracht, die werden ge
bruikt in het overleg tus
sen overheid en georga
niseerd bedrijfsleven.
'Het personeelsbestand
steeg eerst ook sterk,
maar toen de distributie
ten einde liep en de prijs-
teugels werden gevierd,
viel er een vaste stroom
'betaalde opdrachten'
weg. Het EIM kwam in fi
nanciële moeilijkheden
en moest inkrimpen'.
Dat kwam niet goed uit,
want door het wegvallen
van het distributie- en
prijsbeleid namen de zor
gen van de gemiddelde
middenstander toe. Im
mers, de wet van vraag
en aanbod ging weer
werken, en in die situatie
groeide ook de behoefte
aan informatie. Voor het
EIM kwam daar nog bij
dat de inkrimping zich
voltrok op een moment
dat juist een uitbreiding