nieuwe fundamenten economie
oplossing die de regering voor het berei
ken van 6 loonstijging meent te kun
nen aandragen, doet echter wel heel
vreemd aan. Zij wil namelijk een minder
sterke loonstijging 'ruilen' tegen een
groter financieringstekort. Komen werk
gevers en werknemers een loonstijging
van 6 overeen, dan is het kabinet be
reid het tekort met ongeveer 1 miljard
gulden te laten toenemen. In overleg
met de sociale partners wil de regering
dan maatregelen nemen die gericht zijn
op een uitbreiding van de werkgelegen
heid en/of op lastenverlichting. Deze
maatregelen mogen dan uiteraard het
bedoelde bedrag van 1 miljard gulden
vergen.
Afgezien nog van de vraag in hoeverre
dit voorstel als 'beleid' kan worden aan
gemerkt, maakt deze geste toch wel
heel erg duidelijk hoe précair de kosten
ontwikkeling, in de zin van arbeidskos
ten, in ons land is geworden. Inkomens
matiging - hoe noodzakelijk ook - zoekt
het kabinet niet meer in directe maatre
gelen maar in de ruilsfeer met de socia
le partners. Als deze laatsten door dit
gebaar gepaaid worden - maar dat
moet ik nog zien gebeuren - dan kan
hiervan misschien nog wel enig ma
tigend effect worden verwacht. Maar
voor hoelang? Er bestaat immers geen
zekerheid over de vraag wat er na 1981
op dit gebied zal gebeuren.
In elk geval is er dan wel een nieuw ka
binet dat met zeer forse beheersmaatre
gelen moet komen om de economische
ellende nog een beetje draagbaar te
kunnen maken. Ik ben erg benieuwd wie
dit aandurven en hoe de maatschappe
lijke beroering zich tegen die tijd zal ui
ten.
In dit verband dient de effectiviteit van
het economisch-politieke instrumentari
um ook te worden genoemd. De rege
ring heeft namelijk de overtuiging dat
met behulp van de inkomstenbelasting
thans geen aanvaardbare inkomensver
deling (over personen) meer te bewerk
stelligen is. Dit gereedschap is door de
progressie in de tatieven en de hoogte
ervan dolgedraaid en zorgt in hoofdzaak
nog voor het op gang houden of ver
snellen van de afwenteling. Daarom
wordt aanvaard, dat in de primaire inko
mensvorming, zeg maar in het arbeids
voorwaarden-, het prijs-, en het tarie-
venbeleid, wordt ingegrepen. Om deze
wending te kunnen maken is natuurlijk
minstens een kaderwet nodig, maar die
is nog niet in de politieke gereedschaps
kist terecht gekomen. Vandaar dat in
1981 nog met een aantal uiteenlopende
maatregelen getracht wordt de inko
mensontwikkeling én de -verdeling te
beïnvloeden.
Het valt zeer sterk te betwijfelen of de
ingezette instrumenten hun doel zullen
bereiken. Want als bijvoorbeeld de soci
ale premies fors omhoog moeten wie
garandeert dan dat daar geen afwente
ling in de lonen het gevolg van is. Belas
tingen en premies doen in dit verband
niet veel voor elkaar onder. Bovendien
gaat de inkomstenbelasting ook nog (tij
delijk) omhoog, waardoor alle voor
waarden zijn vervuld om de gevreesde
kostenspiraal haar gang te doen gaan.
En wat daarvan de gevolgen zijn laat
zich gemakkelijk raden.
Restaurateurs gevraagd
De structuur van de Nederlandse econo
mie is nog niet zo vermolmd dat een
flinke restauratie geen zin meer zou
hebben. Voorwaarde is dan wel, dat er
een deskundig team van bouwers die op
ieders medewerking en inzet kunnen re
kenen, in een volgend kabinet aan
treedt. Er zijn toch tekenen die nog wat
hoop geven, en daarom kan het zgn.
doemdenken beter worden vergeten.
In de eerste plaats is er de zeer belang
rijke internationale ontwikkeling in de
kostenverhoudingen in de industrie. In
de periode 1971-1977 stegen de loon
kosten per eenheid produkt (gemeten in
guldens) in de Nederlandse industrie
jaarlijks meer dan die in het buitenland.
Naast de hoge nominale loonstijgingen
was ook de feitelijke opwaardering van
de gulden daarvoor aansprakelijk. Vanaf
1978 is echter een kentering ingetre
den; eerst nog aarzelend, maar met in
gang van dit jaar is de concurrentieposi
tie in de industrie duidelijk aan het ver
beteren. En zelfs met een geraamde
loonstijging van 8 schat het Centraal
Planbureau dat deze verbetering in
1981 zal doorgaan. Mede hierdoor heeft
het uitvoervolume in de laatste twee
jaar, de wereldhandel ruimschoots kun
nen bijhouden. Ook voor 1981 wordt dit
verwacht, maar dan mag de gulden niet
meer duurder worden in het internatio
nale verkeer.
Beleid dat deze stroming ondersteunt,
heeft kans op een verbetering van de
economische structuur en daarmee op
meer werkgelegenheid in de nabije toe
komst. Het voorgestelde beleid geeft
maar heel weinig ruimte in deze rich
ting. Immers, de lastenverlichting voor
het bedrijfsleven bestaat voor het groot
ste deel uit een vermindering van de
winstbelasting. Maar welke bedrijven
maken er nu nog winsten die van vol
doende omvang zijn om de kringloop op
een hoger niveau draaiende te houden?
Daarom lijkt mij dat deze maatregel
weinig effectief zal zijn. Waarschijnlijk
zullen de financiële instellingen er nog j
het meeste baat bij hebben. Indirect kan
hieruit wel een stimulering voor de in
dustrie volgen, maar deze weg is te lang
om effectief genoemd te kunnen wor
den.
De nationale loonkostenontwikkeling
heeft de regering ook niet in de hand,
want met de voorgenomen verhoging
van de sociale premies én de verhoging
van de inkomstenbelasting in het voor
uitzicht lijken afwentelingsreacties niet
helemaal te vermijden, ook al gaat het
kabinet van een ander gedragspatroon
uit. Het financieringstekort zal derhalve
wel niet 'opgerekt' behoeven te worden,
omdat er extra gematigd wordt door de
sociale partners. Eerder, denk ik, loopt
het financieringstekort weer uit, omdat
door de loonstijging in het bedrijfsleven
ook de overheid meegetrokken wordt
via de bekende koppelingsmechanis
men in de sociale uitkeringen en de ei
gen loonvorming bij de ambtenaren. En
daarmee is een heroriëntering van de
Nederlandse economie voorlopig dan
verkeken.
Bovendien heeft onder het huidige stel
sel van tamelijk vrij zwevende wissel
koersen de centrale overheid (en ook De
Nederlandsche Bank) geen grote macht
meer over de ontwikkeling van de waar
de van de gulden in het internationale
verkeer. Ombuiging van kostenontwik
kelingen kan daardoor nog weer moeilij
ker gestuurd worden. Daar komt ten
slotte ook weer bij, dat de wereldhandel
zich in 1981 waarschijnlijk op een veel
lager groeicijfer zal bewegen dan dit
jaar het geval is, hetgeen voor onze ex
port geen steun in de rug betekent.
Samenvattend meen ik te mogen con
cluderen, dat in de miljoenennota 1981
de nadelen van de jarenlang volgehou
den politieke rekenkunde volledig wor
den geëtaleerd. De collectieve sector
blijft - als percentage van het nationaal
inkomen - groeien en ook de lasten die
met de financiering daarvan gepaard
gaan blijken niet te stuiten. De kosten
ontwikkeling op de arbeidsmarkt laat de
overheid voor een groot deel aan de so
ciale partners over, hetgeen vermoede
lijk betekent dat er voor de zoveelste
keer te weinig inkomensmatiging zal
optreden. Daarom geloof ik niet dat het
nationale spaaroverschot zal toenemen,
de betalingsbalans het beperkte tekort
blijft behouden en het financieringste
kort - relatief - tot staan wordt ge
bracht. Maar zou dit alles wonderwel
toch lukken, dan neemt de rentelast van
de staatsschuld - desondanks - in de
komende vier jaar een zeer groot deel
van de stijging van de overheidsuitga
ven voor zijn rekening.
Zonder een doortastend beleid wordt de
volgende kabinetsperiode een zeer
zwaar tijdperk voor alle sectoren van de
Nederlandse economie. Dit kabinet
heeft die doortastendheid niet kunnen
opbrengen. Ik vrees dat degenen die nu
klaar staan om mee te gaan regeren
zich ook weer zullen vertillen.