verkennersbericht
nummer al gewaarschuwd: 'de vergelij
king plan en werkelijkheid moet niet al
leen strikt cijfermatig worden ge
maakt het gaat om de richting van
de ontwikkeling'.
Toch nog aardig op tijd arriveerde
deze zomer voor de vierde maai
in successie het ontwerp beleids
plan voor de aangesloten banken. Het
zou overdreven zijn te zeggen, dat dat
lectuur is om ademloos te verslinden,
maar ieder die zich het beetje inspan
ning heeft getroost om dit ontwerp echt
aandachtig door te lezen, zal dat met
mij als een intellectueel genoegen heb
ben ervaren.
Eigenlijk zou je zo'n plan minutieus met
zijn voorgangers willen vergelijken. Hoe
langer we met dat beleidsplan werken,
hoe nieuwsgieriger je wordt te weten,
waar die voorgangers nu raak of mis ge
schoten hebben op de toekomstige ont
wikkeling. Die nieuwsgierigheid heb ik
om praktische redenen maar bedwon
gen. Collega Kahn van de Centrale Staf-
groep heeft trouwens in ons vorige
Maar ook dat is geen geringe zaak! Wie
die richting goed inschat, vordert vlug
ger en zekerder dan degene die zonder
richtingsgevoel van hot naar haar rent.
Ik wil hier op een aantal richtingwijzers
uit ons meest recente beleidsplan even
de aandacht vestigen, overigens goed
beseffend dat zo'n plan in wezen voor
onze raadkamers is bestemd. Dat wordt
voor mij natuurlijk ook een subjectieve
keuze en ik ben mij bewust dat iemand
heel andere richtingwijzers zou willen
noemen. Het plan staat er immers vol
van, wat nodig is ook omdat de uitge
stippelde weg voor de komende vier ja
ren niet alleen onbekend is, maar nog
lang ook. Het viel me trouwens op, dat
ons beleidsplan elk jaar dikker en wat
gedetailleerder wordt. Op zichzelf is dat
mooi meegenomen, vruchten van het 'al
doende leert men', maar laten we wel
voor ogen houden, dat het in zo'n plan
om de hoofdlijnen gaat, die zich in dit
geval naar hun aard ook weer niet voor
een al te concrete uitwerking lenen.
Voor mij hoeft het niet 'dikker' te wor
den.
Een van de passages uit het plan
die ik onderstreepte is: 'Beheer
sing van de groei en versterking
van het eigen kunnen.' Daarin komt
mijns inziens het Leitmotiv van onze
plannen voor 1981-1984 goed tot uit
drukking. Het trof mij ook dat nog dui
delijker dan vorig jaar de continuïteit
van het bankbedrijf in verband gebracht
wordt met de twee financiële groothe
den, die de twee hoofddoelstellingen
van de beleidsplanning vormen: groei
van het balanstotaal en relatieve reser
veringspositie. Die twee zijn namelijk
erg afhankelijk van elkaar en moet je in
onderlinge samenhang bezien.
De laatste jaren zijn we wat de groei
van het balanstotaal betreft redelijk de
andere banken bijgebleven. Maar we
moeten er wel van uitgaan, dat de ba-
lansgroei van alle Nederlandse banken,
ook die van onze banken, in de toe
komst een stuk minder zal worden dan
in het verleden. De leuze van het plan is
als het ware: 'uitlopen mag, maar afzak
ken niet en een plan moet haalbaar zijn.
We zijn niet echt pessimistisch, mis
schien valt het zelfs mee, maar doen er
toch goed aan de verwachtingen iets la
ger te spannen. Ook dan echter mogen
we een niet onbeduidende groei ver
wachten, en dat stelt weer eisen aan de
pvrahidc s.1
MAARN A9
i eusoen u
AKRSFVORT S,e