f7 wat ons bezighoudt^
wob
DRIE SCHRIJVERS, ÉÉN THEMA
Als in korte tijd drie schrijvers zich
geheel los van elkaar en op heel ver
schillende terreinen tot eenzelfde ge
dachte voelen aangetrokken dan is die
gedachte kennelijk de moeite waard.
De eerste van die schrijvers was drs. J.
Koekoek, onze regiodirecteur in Gronin
gen. Hij schreef in ons aprilnummer een
interessante beschouwing over de posi
tie en toekomst van de zelfstandige de
taillist in het grote geheel van de le
vensmiddelenindustrie. Merkwaardig is
dat Koekoek geen onverzoenlijke tegen
stelling ziet tussen het zelfstandig zijn
en het meedoen aan een samenwer
kingsverband. Koekoek is er juist van
overtuigd dat de detaillist zich alleen als
zelfstandig ondernemer kan handhaven,
als hij bereid is met andere detaillisten
op bepaalde terreinen (b.v. inkoop, win
kelformules, verkooponderneming) van
harte in een verband samen te werken.
Dat geeft de ondernemers nieuwe kan
sen en is volgens Koekoek voorwaarde
voor het blijven bestaan als zelfstandig
detaillist in de toekomst.
Ons Friese Platteland haakte begin juli
redactioneel in op het stuk van Koe
koek. Onder het kopje 'Zelfstandige en
samenwerking' schreef het blad: 'Voor
de landbouw vertaald, zou hieruit mis
schien mogen worden afgeleid dat goed
overleg tussen afzetorganisaties en pro
ducent betreffende teeltkeuze noodza
kelijk is, voor zover het akkerbouwpro-
dukten betreft, maar dat ook een goede
samenwerking tussen de verschillende
afzetorganisaties van wezenlijk belang
is voor de agrarische produkten'.
Dat is wel voorzichtig gesteld, maar er
zit toch al een zelfde soort ingrijpende
gedachte in. Als de boeren, vanouds ge
wend naar eigen inzicht hun teeltplan te
bepalen, eens gezamenlijk tot een doel
gerichte produktie in de hele akkerbouw
konden komen en daarop hun eigen
teeltkeuze meer dan tot nu toe afstem
den, zouden aanbod van en vraag naar
die produkten meer in overeenstem-
Z. ming met elkaar gebracht kunnen wor
den. De agrarische produktie zou doel
gericht op de markt kunnen worden in
gesteld
Het idee lijkt ons alleszins de moeite
waard om verder uitgediept te worden.
Daarbij zouden de verschillende afzetor
ganisaties, die immers anders dan de in
dividuele boer, direct de markt benade
ren, het voortouw moeten nemen. Een
voortouw waaraan echter de boeren als
de primaire producenten, zelf ook hard
aan mee moeten willen trekken. En -
het is maar een vraag - behoeft zo'n
vrijwillige integrale samenwerking tot
de akkerbouw beperkt te blijven?
Als derde in de rij komt in dit nummer
professor Moerland met zijn artikel over
het coöperatieve in de speltheorie. Hij
ziet het 'dilemma van de gevangenen' in
talloze situaties van ons maatschappe
lijk leven. De detaillisten van Koekoek
en de akkerbouwers van Ons Friese
Platteland zullen dat dilemma bij zich
zelf wel herkennen. De gedachte van
j Moerland is in wezen dezelfde als die
van de hier eerder bedoelde schrijvers:
in plaats van kortzichtig geformuleerde
eisen van bepaalde individuen of groe
pen tegenover elkaar, is het veel beter
dat de betrokken partijen in samen
spraak de mogelijke consequenties van
hun beider opstelling nagaan. Moerland
denkt zelfs met name aan samenwer
king tussen individuen of groepen in si
tuaties, waarin de belangentegenstel
ling van nature ligt opgesloten
Dat is geen gemakkelijke weg. Koekoek
wees al op de moeilijk te overbruggen
emotionele gevoelens, wanneer het
gaat om de keus tussen pure individuele
zelfstandigheid en het zelfstandig wer
ken in combinatie met anderen. En toch,
wij hoeven geen gevangenen te zijn!
Wij kunnen het dilemma door de
scheidsmuren heen oplossen door over
leg en samenwerking. Voor Moerland is
dat een doortrekken op veel breder ter
rein van de ons zo bekende coöperatie
ve gedachte.
Akkoord, wij hopen dat die gedachte,
die we ergens bij elk der drie schrijvers
j meenden terug te vinden, meer en meer
I ook buiten onze eigen kring zal worden
J toegepast. Onze Nederlandse samenle-
ving, vanouds toch niet onbekend met
overleg en vrijheid in gebondenheid, zal
er op vele terreinen zijn winst mee kun
nen doen!
AMVABEL EN REIT's
In de Consumentengids van juli 1980
verscheen een artikel over AMVABEL
waarin kritiek werd geuit op het feit dat
de belegger in AMVABEL dubbele kos
ten betaalt nl. voor het beheer van het
fondsvermogen en daarnaast voor de
beheerskosten van de Amerikaanse on-
roerend-goedfondsen. Waarom, zo
vraagt de Consumentengids, belegt
AMVABEL zelf niet direct in Amerikaans
onroerend goed?
Ons antwoord is, dat AMVABEL haar
beleggingsbeleid weloverwogen in het
bijzonder richt op aandelen in Ameri
kaanse onroerend-goedmaatschappijen
met de fiscale status van Real Estate In-
vestment Trusts (REIT's), met notering
op een Amerikaanse beurs. De REIT's
worden namelijk niet belast voor de
winsten, voorzover deze worden uitge
keerd aan de aandeelhouders. Zij zijn
gebonden aan een stringent regime ter
zake van balanswaardering en resulta-
tenberekening. Vastgoed moet worden
gewaardeerd op de kostprijs en beslist
niet hoger dan de kostprijs, terwijl voor
beleggingen die eventueel minder
waard blijken dan de kostprijs de lagere
waarde op de balans opgenomen moet
worden. Bovendien dienen de REIT's
jaarlijks af te schrijven op hun vastgoed
beleggingen.
Gevolg van die waarderingsvoorschrif
ten voor vastgoed en van de afschrij
vingsverplichting is, dat de gepubliceer
de waarde van de beleggingen van de
REIT's jaarlijks daalt en dientengevolge
het zichtbaar eigen vermogen per aan
deel.