een werkgeversopiniepeiling
In het augustusnummer van dit blad is aandacht besteed aan het
wetsontwerp tot wijziging van de Wet op de Ondernemingsraden
waarbij is toegezegd, dat in een vervolgartikel zal worden teruggeko
men op een enquête welke onder auspiciën van het Verbond van Ne
derlandse Ondernemingen (VNO) is uitgevoerd onder haar leden. De
bedoeling van deze enquête was, na te gaan hoe men in eigen kring
denkt over de voorgestelde wetswijziging die de medezeggenschap in
kleinere bedrijven moet regelen. Elf werkgeversorganisaties hebben
aan de uitvoering van deze enquête deelgenomen. Circa 2000 bij deze
organisaties aangesloten ondernemingen hebben er aan meegewerkt
(ongeveer 30% van het totaal aantal ondervraagden). De resultaten
van dit onderzoek zijn ter kennis gebracht aan de leden van de Eerste
en Tweede Kamer.
Resultaten van het onderzoek
Wellicht het belangrijkste resultaat van
het onderzoek is dat ongeveer 80 van
de reflectanten het een goede zaak
vindt om in het bedrijf regelmatig over
leg te plegen met de werknemers. Bij
62 van de reflectanten blijkt al gere
geld overleg gevoerd te worden tussen
ondernemer en personeelsleden over de
algemene gang van zaken in het bedrijf.
Helaas is er, gegeven de beperkte tijd
waarbinnen het onderzoek moest
plaatsvinden, geen informatie beschik
baar gekomen ten aanzien van de vorm
waarin, en de frequentie waarmee, dit
overleg wordt gevoerd.
Wel is duidelijk naar voren gekomen dat
de betrokken ondernemers veel proble
men verwachten bij de instelling en het
in stand houden van een ondernemings
raad zoals die in het wetsontwerp wordt
voorgesteld.
Ruim driekwart van de ondervraagden
verwacht namelijk dat het bijeenbren
gen en uit hun dagelijkse werk vrijma
ken van ondernemingsraadsleden voor
het bijwonen van vergaderingen veel
praktische problemen zal opleveren.
Ook bij wat grotere ondernemingen,
waar al een ondernemingsraad functio
neert, blijkt dit een probleem te zijn. Dit
wordt echter zwaarwegender naarmate
een onderneming minder personeelsle
den telt.
Aan deze situatie zou wellicht kunnen
worden tegemoetgekomen als het mo
gelijk zou worden gemaakt dat er buiten
de normale werktijd vergaderd zou mo-
Mr. ing. B. J. Muller
Arbeidsverhoudingen
en Overlegzaken
gen worden en het aantal verplicht
voorgeschreven overlegvergaderingen
zou worden beperkt (van zes per jaar
bijvoorbeeld naar vier per jaar).
Vijftig procent van de ondernemers die
aan de enquête deelnamen verwacht
onvoldoende mensen te vinden die be
reid zijn zitting te nemen in een onder
nemingsraad. Omgekeerd betekent dit
overigens dat de andere helft geen pro
blemen verwacht.
Mensen kosten tijd
Dit is toch wel opmerkelijk gelet op het
feit dat in de afgelopen jaren gebleken
is dat het binnen de grote ondernemin
gen vaak al zeer moeilijk is om een on
dernemingsraad bemand te krijgen.
Wellicht valt dit resultaat te verklaren
uit een grotere betrokkenheid van het
personeel in kleine ondernemingen bij
het bedrijfsgebeuren. Een kleinere werk
gemeenschap vergroot het contact tus
sen de werknemers onderling en met de
leiding. Wordt er buiten werktijd verga
derd dan zal de belangstelling voor het
actief deelnemen aan het onderne-
mingsraadwerk wel eens belangrijk
kunnen afnemen. Eveneens van belang
is dat bijna twee derde van de reflecte
rende ondernemers naar voren bracht
dat de extra kosten, verbonden aan het
instellen en in stand houden van een
ondernemingsraad, grote problemen
zullen geven. Het betreft overigens
vooral de kosten die ontstaan door pro-
duktieverlies vanwege het vergaderen
en het reizen naar de vergaderplaats ge
durende de normale werktijd. Dit pro
bleem neemt toe naarmate het bedrijf
minder personeelsleden telt, hetgeen
niet verwonderlijk is. Immers in kleinere
bedrijven zullen relatief meer mensen
voor het ondernemingsraadwerk moe
ten worden vrijgemaakt, wat sterk kos
tenverhogend zal werken. Naar schat
ting van het Ministerie van Sociale Za
ken zouden deze kosten bij de kleinere
ondernemingen wel eens op kunnen lo
pen tot 4 5 van de totale loonsom
en in sommige gevallen zelfs tot 9
Behalve deze kostenstijging blijkt uit de
opiniepeiling ook dat veel ondernemers
verwachten dat het tempo van de be
sluitvorming zal vertragen, hetgeen ook
weer tot kostenstijging zou kunnen lei
den. Hierbij is dan vermoedelijk niet in
de overwegingen betrokken dat de
praktijk heeft geleerd dat goedverlopen-
de medezeggenschapsprocedures de
acceptatie binnen de onderneming van
bepaalde besluiten echter wel versnelt,
waardoor de totaal benodigde tijd per
saldo niet veel langer behoeft uit te val
len.
In de opiniepeiling werd ook de vraag
gesteld of de ondernemer lid van de on
dernemingsraad zou moeten zijn. Bij de
overgrote meerderheid van de reflectan
ten blijkt duidelijk de mening te bestaan
dat de ondernemingsraad beter zou
functioneren als de ondernemer, met of
zonder stemrecht, lid van de raad zou
zijn. Met name wordt er daarbij op ge
wezen dat hij in die positie in staat is
om problemen toe te lichten en tevens
in de gelegenheid is mondeling informa
tie te verstrekken wat zou kunnen bij
dragen tot een betere en snellere be
sluitvorming. Ten slotte kwam uit de
opiniepeiling ook nog een aantal bezwa-