INe zijn ons terdege bewust, dat
komen.
zelfs een hele bedrijfssector die in moei
lijkheden zit en aan de andere kant zo'n
grote bankorganisatie. De laatste moet
dan maar even zorgen, dat iedere nood
lijdende door haar geholpen wordt.
sterker worden, wil er de solidariteit ko
men, die ingrepen van harde heelmees
ters, zonder overdreven ach-en-wee-ge-
roep, doet aanvaarden.
Prof. Van der Wilde slaat elders in ons
blad een spijker op zijn kop: 'ik denk dat
we vooral iets moeten doen aan de pu
blieke opinie. We zijn een beetje vastge
lopen op deze samenleving, waarin we
eigenlijk maar twee exponenten ken
nen: de ondernemer enerzijds en de
werknemers anderzijds.Dat is een
tweedeling, waar we mee zitten omdat
we, zoals Van der Wilde zegt, met het
feit zitten, dat er allerlei situaties denk
baar zijn, waarin die tweedeling niet
past.
in de huidige, weinig gunstige
omstandigheden, ook onze taak
een bijzonder reliëf krijgt. Zakelijk heb
ben we immers direct te maken met de
ups en downs in de bedrijvigheid en bo
vendien voelen wij ons zeker als coöpe
ratieve organisatie sterk bij onze cliën
ten betrokken.
Onze taak spitst zich, als ik het goed zie,
heden ten dage vooral op twee onder
scheiden terreinen toe. Het eerste houdt
in, dat wij het als een opdracht zien om,
waar mogelijk, door passende financie
ringen en bankdiensten de onderne
mingszin en ondernemersdurf te stimu
leren. Die laatste woorden kies ik met
opzet. Want, hoe dan ook, de remedie
van de huidige kwalen als stijgend ge
brek aan werkgelegenheid, slinkende
'nationale koek' en slapte in vele bedrij
ven, ligt uiteindelijk in de energie en lust
tot aanpakken van onze ondernemers!
Ik geloof er niet in dat, zoals een dag
blad kort geleden schreef, 'het manage
ment heeft zitten slapen'. Wel geloof ik,
dat de ondernemers langzamerhand
veel te veel geremd zijn geworden bij de
uitvoering van de ideeën en initiatieven
die hun van nature eigen zijn. Ik noem
het in de loop der jaren verslechterde
'ondernemersklimaat', waarover we
heel wat in de pers hebben kunnen le
zen. Ik noem met name de wat denigre
rende reuk, waarin de ondernemer te
genwoordig vaak bij anderen blijkt te
staan. Het metier van ondernemer lijkt
maar weinig waardering op te leveren.
Het wordt hoog tijd, dat we het onder
nemersschap duchtig gaan herwaarde
ren. Mensen, die met inzicht, gepaste
durf, en meestal met grote persoonlijke
inspanning een bedrijf zodanig leiden en
'managen', dat het gezond blijft, groeit
en aan velen zinvolle arbeid verschaft,
doen dit zelden of nooit om puur per
soonlijk gewin. Hun drijft het onderne
men zelf, het zich inzetten voor 'de
zaak', zeg maar de winkel, het bedrijf,
de boerderij. Laten we goed voor ogen
houden, dat onze maatschappij zulke
mensen nu broodnodig heeft, omdat
elke 'zaak' telkens weer een van die vele
activiteitencentra blijkt te zijn, die sa
men een bloeiende economie maken.
Ik zei het al, op óns terrein zullen wij
waar mogelijk, de ondernemers, het be
drijfsleven, terzijde moeten staan, zodat
zij op hun terreinen ondernemend uit de
voeten kunnen. Het ondernemingskli
maat en alles wat daarmee samen
hangt, is door ons natuurlijk niet op ei
gen kracht te verbeteren. Daarvoor
moet nog wel wat anders in beweging
komen! Maar we willen beslist mee
aanpakken, waar we kunnen.
K Helaas is er nog een terrein, dat
thans grote aandacht verdient. Ik
doel hier op het toenemende
aantal bedrijven, waarin het niet goed
gaat, of die zelfs in acute moeilijkheden
Iedere krantelezer weet er wel iets van.
Ook in ons bedrijf is die toeneming dui
delijk te merken. Ze is vooral opvallend,
omdat in de achterliggende goede jaren
zulke 'zorggevallen' maar heel weinig
voorkwamen.
Tegenwoordig houden die 'zorggeval
len' ons intensief bezig. Het is echter uit
de aard der zaak typisch werk van de
binnenkamer, tussen ons en het betrok
ken bedrijf. Dat hang je niet aan de gro
te klok. Maar wie er ook maar iets meer
van weet, komt onder de indruk van de
moeite en inspanningen die onze orga
nisatie zich getroost om voor probleem
financieringen aanvaardbare oplossin
gen te vinden, om door goede advise
ring een bedrijf over de moeilijkheden
heen te helpen, of om, wat ook kan
voorkomen, een zo pijnloos mogelijke
afwikkeling te bereiken. Hier vindt in de
ware zin des woords 'begeleiding'
plaats, niet afstandelijk, maar met oog
voor het belang van de cliënt in het con
crete geval.
Mertens wees er op onze Algemene
Vergadering met grote ernst op, dat
onze lokale banken in de eerste Unie
staan om hun individuele cliënten bij
problemen zo mogelijk tegemoet te ko
men. Een appel, dat geen van onze ban
ken naast zich neer kan leggen, omdat
het volkomen aansluit bij onze coöpera
tieve structuur - de plaatselijke verant
woordelijkheid! - en bij de coöperatieve
intentie: een lid/cliënt laat je niet in de
steek! Als 'De Boerderij' in een com
mentaar van 11 juni daarin een soort af-
schuifpolitiek van de centrale bank naar
de lokale banken ziet, heeft dat blad van
de Rabobankorganisatie nog niet veel
begrepen.
Het appel van Mertens tot een tege
moetkomende houding komt voort uit
onze overtuiging, dat we de plicht heb
ben ook in kwade tijden solidair met
onze leden en cliënten te zijn. In eerste
Unie de lokale bank, onmiddellijk daar
achter de centrale bank. Mertens onder
streepte de speciale verantwoordelijk
heid ten opzichte van de agrarische sec
tor nog met de woorden: 'die zullen wij
niet ontlopen'. Ik weet het, 'De Boerde
rij' vindt dat blijkbaar maar mooie woor
den, zonder handen en voeten, zonder
bijzonderheden. Maar dan verkijkt ze
zich niet alleen op onze intentie - dat is
dan jammer voor ons - maar ook op de
aard en werkwijze van het bankbedrijf.
Daar klap je niet uit de binnenkamer:
Mertens kon en mocht geen bijzonder
heden geven, want dan zou hij hebben
moeten vertellen, wat er al zo in indivi
duele gevallen, die trouwens nooit pre
cies gelijk liggen, gedaan is en wordt!
Ik heb de indruk, dat tegenwoor
dig veel te gemakkelijk vanuit
nog een andere, simpele, maar
verwerpelijke tweedeling gedacht
wordt: aan de ene kant een bedrijf of
Maar, in alle nuchterheid, al zijn we nog
zo'n sterke bankinstelling, we kunnen
onmogelijk loketten gaan openen, waar
je met je moeilijkheden als het ware om
automatische bijstand kunt aankloppen.
Dat zou verwachtingen wekken, die
noch wij, noch welke andere bank ook,
kunnen waarmaken. Hoe graag we dat
juist vanuit ons coöperatieve denken
ook zouden willen!
Wat anderen hiervan ook mogen zeg
gen, ik ben van mening, dat de twee
door mij onderscheiden taakterreinen
ons in de naaste toekomst handen vol
werk zullen geven. Het is voor ons een
uitdaging in deze tijd een goede bank te
zijn: door mee te denken met onderne
mers, die initiatief en durf tonen en ook
door mee te worstelen met onderne
mers, die hun bedrijf door moeilijkheden
heen slepen. Een uitdaging die - dat kan
ik wel zeggen - ook een behoorlijke fi
nanciële last op ons legt! Ik vind er ei
genlijk alles, wat voor solidariteit nodig
is, in terug.
En voor de goede verstaander: het is
niet de gemakkelijke brede weg die we
inslaan, maar veeleer de moeilijke smal
le. Eigen evenwicht daarop bewaren is
eerste voorwaarde, wit je voor anderen
een steun zijn.
JRH