te verdedigen valt, is dit vanuit het ge
zichtspunt van een rechtvaardige woon
lastenverdeling niet zonder meer het
geval. Hier komt namelijk de genoemde
bijzondere positie van de eigen woning
in het geding.
In het huidige sociaal-economische kli
maat wordt de roep om de bewoner een
groter deel van de werkelijke kosten te
laten betalen, steeds luider. Gemiddeld
genomen betaalt de eigenaar-bewoner
echter reeds een aanzienlijk groter deel
van de werkelijke woonkosten dan de
huurder. Dit is - behalve door beperkte
huurverhogingen en toenemende huur
subsidies - mede veroorzaakt door het
feit dat de eigenaar-bewoner vanwege
de woningprijsstijgingen al voor forse
lastenverhogingen, met name in de be-
lastingssfeer, is komen te staan. Wat dit
laatste betreft kan gedacht worden aan
de onroerend-goedbelasting, de vermo
gensbelasting en het huurwaardeforfait
binnen de inkomensbelasting.
Een verdere lastenverhoging is, zeker
waar het de lagere inkomenscategorie-
en betreft, dan ook moeilijk te aanvaar
den, ofschoon een overgangsperiode
hierbij enig soelaas kan bieden. Aanpas
sing van de Hofstra-voorstellen op dit
punt, bijvoorbeeld via wijziging van de
tabel inzake niet-aftrekbare rentebedra
gen, verdient dan ook aanbeveling.
Vanuit de politieke hoek heeft men de
aanpassingsnoodzaak ten behoeve van
eigen-woningbezit ook onderkend. Het
plan-Hofstra is zodanig geamendeerd
dat thans tegenover elkaar staan het
volledig ongemoeid laten van de met ei
gen woning samenhangende rente-af
trek en het volledig of gedeeltelijk ver
vallen van de rente-aftrek boven een be
paald leningbedrag.
Het zou overigens best eens kunnen
zijn, dat de door de lange duur van deze
discussies geschapen onzekerheid in
tussen reeds meer schade aan het func
tioneren van de koopwoningmarkt en
aan het bevorderen van het eigen wo-
ningbezit heeft toegebracht dan de di-
vervolg op pag. 6
Het is eind juli als ik me aanzet tot het
schrijven van deze kolom.
Traditioneel de periode van de zoge
naamde komkommertijd in de Neder
landse pers. Immers, er zijn nu mis
schien evenveel Nederlanders met va
kantie als aan het werk. In de journalis
tiek zal dit niet wezenlijk anders liggen.
Nieuws 'maken' staat dus op een laag
pitje. Ook het politieke nieuws is dun
gezaaid en de rariteiten voeren de bo
ventoon. Zeker als het weer zich ook zo
gedraagt.
Niettemin geen komkommertijd voor de
Nederlandse bankwereld. Althans zeker
niet op het wezenlijke punt van de ren
teontwikkeling. Hier zit duidelijk bewe
ging in. En wel in dalende richting. Hier
is duidelijk geen sprake van een norma
le seizoenmatige golfbeweging. Inte
gendeel, er moet meer aan de hand zijn.
Een seizoenmatige beweging zou op dit
moment eerder een beweging naar bo
ven betekenen. Immers in de late nazo
mer beginnen de grote betalingen aan
onze fiscus en dus een grote aanslag op
de Nederlandse geldmarkt. Het 'norma
le' geldmarktseizoen is dus eerder te
gengesteld aan de zich nu aftekenende
beweging naar beneden.
Natuurlijk, dit fiscale betalingsseizoen
moet nog beginnen. Maar toch... wat is
er aan de hand?
Eén van onze naaste medewerkers in
het liquiditeiten beheer, de heerVernède,
typeerde de Nederlandse situatie a/s
volgt: 'Met de rente in Nederland is het
als met het zakgeld van onze kinderen:
de hoogte van beide wordt door de bu
ren bepaald.En bij 'de buren'is er dui
delijk sprake van verlaging van de rente
zowel op de geldmarkt, de korte uitzet
tingen of leningen, als op de kapitaal
markt, het lange bedrijf.
Allereerst in de Verenigde Staten. Voor
sommige typen leningen is daar de ren
te ongeveer gehalveerd in vergelijking
tot het hoogste punt in het voorjaar.
De ingezette economische recessie, en
misschien ook de komende verkiezin
gen, hebben hier veel mee te maken.
Verder hebben twee andere - sterke -
industriële landen uit de zogenaamde
westelijke wereld dit jaar duidelijk nog
meer problemen met hun betalingsba
lans dan Nederland: Duitsland en Ja
pan. Dit is waarschijnlijk een verklaring
voor het verschijnsel dat beleggen in
ons land - in verhouding tot elders -
aantrekkelijker is geworden voor buiten
landse beleggers en in het bijzonder
voor de OPEC-landen.
Het lenen aan ontwikkelingslanden,
waar de behoefte aan kapitaal nog gro
ter is dan hier, stagneert. De zorg voor
tijdige betaling van rente en aflossing,
door deze landen, is duidelijk toegeno
men.
Ziehier de belangrijkste buitenlandse
beweegredenen voor kapitaalexport
naar Nederland. De Nederlandse schat
kist heeft hier duidelijk van geprofiteerd.
Staatsleningen van recordhoogte kon
den hierdoor ruim geplaatst worden en
wel tegen regelmatig verlaagde renteni
veaus zoals uit onderstaand overzicht
blijkt:
11 maart 1 miljard
looptijd 5 5
coupon 11,5
rendement
koers 100,5
11,40
22 april 1400 miljoen koers 101
looptijd 10+10
coupon 10,5
rendement 10,37
10 juni 675 miljoen
looptijd 5 5
coupon 10
rendement
29 juli
875 miljoen
looptijd 5 5
coupon 9,5
rendement
koers 100,5
9,91
koers 101
9,32
Een verlaging dus van de kapitaalmarkt
rente sinds half maart met 2 De geld
marktrente geeft een nog duidelijker
beeld. De rekening-couranttarieven la
gen begin januari op 15,5 Op het mo
ment dat ik dit schrijf is ons advies aan
aangesloten banken 11%%- duidelijk
lager dan vrijwel alle andere marktpar-
tijen berekenen.
Algemeen wordt een daling verwacht
van het promesse-disconto (nu 30 juli:
10,5 hetgeen tot gevolg zou hebben
een verdere overeenkomstige verlaging
van de rekening-courant tarieven.
Als deze trend zich nog even zou voort
zetten dan begint misschien een 'nor
male' rentestructuur in zicht te komen.
Dus renteverhoudingen waarbij kort le
nen goedkoper wordt dan lang lenen en
waarbij ook de spaartarieven weer dui
delijk hun marktfunctie kunnen gaan
vervullen.
Dat zou een gezonde ontwikkeling zijn
voor de meeste leden en trouwens ook
voor onze hele economie. Dat wij a/s
banken dan enkele extra problemen, al
thans tijdelijk, zouden krijgen behoeft
geen betoog. Maar hadden we daar
geen rekening mee te houden?
Ir. P. J. Lardinois