algemene vergadering 1980 krediet en ontwikkelingssamenwerking De minister voor ontwikkelingssamenwerking, drs. J. de Koning, spreekt voor onze Algemene Vergadering. Uw voorzitter heeft vanmorgen gewezen op de moeilijke jaren die ons ook in Europa te wachten staan. Hij heeft de coöperatieve gedachte die u allen bindt, naar voren geschoven als basis waarop u ook in moeilijke tijden uw werk zult kunnen verrichten. Het is juist daarom dat ik mij gaarne hedenmiddag in uw midden bevind. Van meet af aan werd de coöperatieve gedachte in de Nederlandse landbouw en vee teelt gekenmerkt door een geest van solidariteit en van een zich be trokken voelen met de minderbedeelden van de samenleving. En a/s ik Allereerst dan de problematiek van de Derde Wereld. U kent de grote verschil len in rijkdom en armoede zoals die tot uiting komen in wat de Noord-Zuid-ver- houding wordt genoemd. U weet dat mijn beleid een twee-spo- renbeleid is, enerzijds gericht op verbe tering - als het kan snelle verbetering - van de schrijnende armoede waaronder allerlei kwetsbare groepen in arme sa menlevingen gebukt gaan, anderzijds gericht op blijvende - structurele - ver betering van de positie van arme lan den, een verbetering die zich o.a. richt op een meer rechtvaardige verdeling van de goederenstromen en geldstro men tussen rijke en arme landen. Som mige ontwikkelingslanden bezitten sinds een tiental jaren een moderne sector met snelle ontwikkelingen op het gebied van produktie en van krediet. Ik wil mij beperken tot de meer arme lan den. Daar treft u nog een traditionele structuur van het sociaal-economisch bestel waarbij een zeer groot deel van de bevolking een bestaan vindt in de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1980 | | pagina 8