ja, maar de verwachtingen mogen ook weer niet te hoog gespannen worden. Op een totale schuldenlast van rond 300 miljard (1979) bedraagt de schuld van ontwikkelingslanden aan overheden uit het rijke westen ca. 42 miljard, de rest bestaat uit schuld aan anderen, o.a. de internationale banken. Voor de laatste is gezien hun karakter als bewaarders van toevertrouwde gel den kwijtschelding van schulden na tuurlijk onmogelijk. Het effect van kwijt schelding door de OESO-overheden ad 10 per jaar zal dan ook beperkt zijn. Wel komt er 'lucht' voor de ontwikke lingslanden, als zij zoals De Koning wil, althans van de rijkere overheden voort verlenging van de looptijden van de le ningen. Daardoor zouden zonder extra kosten de schuldenlasten verminderd worden. In 1977 bedroeg de looptijd van leningen aan ontwikkelingslanden gemiddeld 10 jaar en in dat jaar was 26,9 miljard nodig voor aflossing. Als de looptijden b.v. verdubbeld zouden worden, zou dat een structurele verbe tering betekenen. Op basis van de cij fers van 1977 zou dan de aflossingslast zijn teruggebracht tot 13,5 miljard! Wij menen, dat het bankwezen tot die langere looptijden bereid zal zijn, mits er een betere garantie komt voor het lan- denrisico. Dat is een risico, dat uit natio nale en internationale politieke verhou den ons wel kunnen voorstellen dat bij gebruik van dit fonds het IMF wordt in geschakeld, zodat een zeker toezicht op de besteding van de verstrekte financie ring mogelijk wordt. Ten slotte nog even terug naar het Brandt-rapport. Tien jaar ge leden werd door de Verenigde Naties het streefcijfer voor de door re geringen verstrekte ontwikkelingshulp bepaald op 0,7 van het bruto natio naal produkt. Een aantal landen, zoals de Scandinavische, Nederland en de OPEC-landen hebben dit streefcijfer overschreden, maar zeer vele zijn er ver ondergeblevenl Een droef verhaal, zo aan in aanvulling op schuldkwijting al leen maar schenkingen ontvangen: de commissie-Brandt voorziet dat de schulden de komende vijf jaar nog met 300-500 miljard zullen moeten stij gen, 'tenminste als de fondsen daarvoor te vinden zijn'! Rentesubsidie via het IMF van de rente voor rekening van de rijke en olielanden) en schuldafschrij ving door overheden, lijken in dat licht bezien onontkoombaar om de ontwik kelingslanden van hun al zwaardere ren te- en aflossingslast af te helpen. Of dit voldoende zal zijn om na 10 jaar die lan den geheel onder de financiële druk van 'oude problemen' uit te krijgen? Het probleem is zo complex, dat we ons daarover niet durven uit te spreken. Iets anders is de vraag wat het in ternationale bankwezen zou kun nen doen. Dan denken wij aan dingen voortspruit en dat alleen door de overheden liefst in internationale sa menwerking kan worden gedekt. Het ri sico speelt vooral een rol bij looptijden van langer dan 5 of 7 jaar. Verbetering van de internationale kapi taalmarkten met name door uitbreiding van de looptijden zal mogelijk worden indien er een internationaal garantie fonds komt. Het lijkt ons zeer gewenst dat daar zo spoedig mogelijk werk van gemaakt wordt. De gedachte is overi gens niet nieuw. Minister De Koning Het bij de begroting al weten dat de rege ring voorstellen voor een International Loan Insurance Fund nauwlettend zal volgen. Ook van OPEC-zijde werd nog zeer onlangs in een 'verzekeringspoot' de oplossing gezien tegen het risico van wanbetaling. De opzet en inrichting van zo'n internationaal garantiefonds stellen wij hier niet aan de orde, maar wij zou- constateert het rapport. Het beveelt daarom met grote ernst aan de kloof in vijf jaar te overbruggen. Gerekend voor de huidige prijzen zou dat in 1985 30 miljard extra aan hulp opleveren! Ontwikkeling, zo schrijft Willy Brandt, wordt nog altijd verward met groei. Hij en zijn commissie zien de mensen cen traal, het gaat om de kwaliteit van het bestaan. En die kwaliteit ligt voor mil joenen zelfs beneden het bestaansmini mum! Dat te verbeteren is een gemeen schappelijk belang van de hele mens heid. Dat moet om met De Koning te spreken tot internationale rechtsplicht worden verheven. JRH

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1980 | | pagina 5