ont-wikke ling van ontwikke lings samen werking a m Voor het eerst sprak een minister van ontwikkelingssamenwerking op onze Algemene Vergadering. Dat is niet toevallig, want de problemen die er in de veie arme landen bestaan zijn thans overstelpend groot en ze ko men ook op ons, de rijke en rijkere lan den af. Willy Brandt in zijn voorwoord - een nobelprijswinnaar waardig - op het pas verschenen rapport van de naar hem genoemde commissie onder streept sterk het gemeenschappelijk be lang tussen noord en zuid, tussen arm en rijk. Het gaat om een overlevingsprogram- ma: de mens wil voortbestaan en daar zijn we allen bij betrokken! Ook minister De Koning erkent dat gemeenschappe lijk belang, maar hij wees in mei toen hij aan koningin Beatrix het rapport-Brandt aanbood op een nog klemmender grondslag dan het pure belang: ook de machtelozen, die voor niemand een be lang lijken te vertegenwoordigen, heb ben recht op een fysiek bestaan in de zin van voeding, behuizing, kleding en medische zorg. Een recht dat als een mensenrecht moet worden erkend. 'Dan wordt hulp daarvoor uit de charitas ge tild en in de sfeer van het recht ge bracht. Tegen deze achtergrond, die he laas in de schrijnendste 'mense lijke kleuren kan worden geschil derd, plaatsen wij de rede van minister De Koning. Met name het laatste deel van zijn rede, waarin het financierings vraagstuk van de armoede aan de orde komt, iaat zien hoe de ontwikkelings vraagstukken ons onmiddellijk op het harde internationale financiële terrein voeren. Ook het Brandt-rapport doet dat zeer ingrijpend: het eerste hoofdele ment van het daarin ontworpen 'nood- programma 1980-1985' is: groot scheepse overdracht van fondsen aan de ontwikkelingslanden. Natuurlijk is er veel meer dat Brandt c.s. op hun lijstje hebben staan - zij pleiten met overtui ging voor een Nieuwe Internationale Economische Orde - maar wie de toe spraak van De Koning op onze Algeme ne Vergadering leest, zal in ieder geval duidelijk zijn, dat er een groot tekort aan financieringsfondsen is. Het betalingsbalanstekort van olie-im porterende ontwikkelingslanden is in vier jaar verdubbeld en zal in 1980 zo'n 70 miljard bedragen, de schulden zijn tot 300 miljard opgelopen! Deze lan den kunnen hun importen niet langer betalen. Ontvangen hulp van buiten wordt al meer voor een eenmalige beta- lingsbalanssteun gebruikt, levert niet de gewenste structurele verbetering op en door het uitblijven van importen daalt het consumptieniveau van de bevolking nog verder. Net als in zijn mei-rede heeft de minister op 6 juni in ons midden voortvarend het verschijnen van het Brandt-rapport aan gegrepen om zijnerzijds enkele concrete voorstellen te doen. Betalingsbalans tekorten moeten veel meer door het IMF gefinancierd worden en wel tegen één derde van de kapitaalmarktrente. Bovendien zullen de schulden van over heid tot overheid met 10 per jaar moeten worden kwijtgescholden, ieder begrijpt, dat hiermee zaken aan de orde komen, die het terrein van het par ticuliere bankwezen te boven gaan en alleen door de gezamenlijke overheden op internationaal niveau kunnen worden aangepakt. Wij plaatsen daarom slechts enkele bescheiden kanttekeningen. Het is in overeenstemming met de bedoelingen die bij de oprich ting van het IMF een rol speel den, dat deze organisatie een belangrij ke rol wordt toegedacht bij de financie ring van betalingsbalanstekorten. De banken zouden de landen hierop kun nen wijzen en de landen zouden minder huiverig moeten zijn de steun van het IMF in te roepen. De voorwaardelijkheid die gekoppeld is aan de IMF-leningen zou meer gericht kunnen zijn op de samenstelling van de binnenlandse vraag dan op het te grote volume ervan (geen algehele import beperking maar een selectieve import beperking). Een zgn. concessionele rente van 'A van het normale percentage zal in vete ge vallen een uitkomst betekenen, maar dat veronderstelt natuurlijk wel - te recht - een mee-dragen van de rijke landen. Overigens zijn wij ervan over tuigd dat het particuliere bankwezen een 'normale' financieringstaak houdt. De stroom van leningen van commer ciële banken en andere particuliere or ganen behoeft versterking, schrijft het Brandt-rapport dan ook met nadruk. Wij menen ook dat de risico-opslagen van 0,75 tot 2 (afhankelijk van het geval) die de banken bij fondsverstrekking toe passen beslist niet excessief zijn. Vooral de nieuw geïndustrialiseerde landen hebben vaak mede dank zij de internati onale bankwereld een snelle economi- sche groei doorgemaakt. Erkend moet echter worden, dat de echt arme ont wikkelingslanden daarmee niet gehol pen zijn en door particuliere bankinstel lingen ook niet of nauwelijks geholpen kunnen worden. En daar wringt natuur lijk de schoen: alleen op intergouverne menteel niveau als het IMF is dat op te lossen. Hetzelfde geldt voor de kwijtschelding van schulden van overheid tot overheid. Minister De Koning is zich natuurlijk zeer wel bewust, dat zijn voorstel zeer veel politieke en andere horden zal moeten nemen voor het op grote schaal kan worden toegepast. De weg, die hij ons met grote ernst wijst, kan inderdaad helpen uit de impasse te komen. Helpen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1980 | | pagina 4