wob
gemoeid, terwijl dit in 1985 zal neerko
men op een bedrag van zo'n 5,5 (ren
te 3 en aflossing 2,5
Al met al worden de problemen van
vandaag in de overheidsfinanciën niet
echt opgelost, maar goeddeels doorge
schoven naar de komende jaren. De
vraagstukken die thans spelen knellen
dan eens te meer. Bijsturen zal dan nog
moeilijker blijken. De zorg en somber
heid over de overheidsfinanciën is der
halve beslist niet misplaatst.
IN FRANKFORT
VERTEGENWOORDIGD
Al is de tweede juni zonder rucht
baarheid gepasseerd, toch verdient hij
even in de annalen van de geschiedenis
van onze organisatie te worden gemar
keerd. Op die dag namelijk begon onze
tegenwoordigheid in Frankfort doordat
de aldaar door de centrale bank be
noemde vertegenwoordiger, dr. M. van
den Adel, zijn werkzaamheden aan
ving.
Over de motieven om tot buitenlandse
vestigingen te komen, hebben wij reeds
eerder geschreven. Wie even stil staat
bij de betekenis die West-Duitsland
heeft voor de economie van ons eigen
land en evenzo voor de EG en de rest
van de wereld, zal ook zonder meer be
grijpen, dat wij voor een vestiging ons
oog op Frankfort hebben laten vallen.
Die stad is immers één van de belang
rijkste knooppunten van het handels- en
geldverkeer.
In Frankfort zijn we vorige maand duide
lijk vanuit het plannenstadium overge
gaan naar de uitvoering. Natuurlijk zal
de heer Van den Adel nog wel enige tijd
nodig hebben om zich in te werken. De
taak van zijn kantoor is ook niet gering.
We kunnen die het beste omschrijven
als het dienen van de belangen van han
delspartners, zowel die in West-Duits
land als die in Nederland. Dit betekent
onder andere het verstrekken van infor
maties over handel, over vestigings
plaatsen en natuurlijk ook het bemidde-
vervolg wob op pag. 6
In mijn inleiding voor de Algemene Ver
gadering heb ik enkele weken geleden
het volgende gezegd met betrekking tot
de exportpositie van de Nederlandse
landbouw:
'De Nederlandse landbouw (inclusief
tuinbouw en voedingsmiddelen-indus
trie) heeft een exportpositie opge
bouwd, die vorig jaar een waarde van
ruim 30 miljard gulden bedroeg.
Nederland is hiermede de op één na
grootste exporteur van landbouwpro-
dukten ter wereld, na de Verenigde Sta
ten van Amerika.
Gezien de vooraanstaande positie van
onze organisatie als financier van de
Nederlandse landbouw, tuinbouw en
voedingsmiddelenindustrie, was het
dan ook niet meer verantwoord om in
de belangrijkste landen waarmee deze
handel wordt gedreven, als Rabobank
niet permanent aanwezig te zijn.
Ik heb toen verder mogen mededelen
dat wij op 2 juni ons kantoor in Frank-
furt hadden geopend en einde juni ver
wachtten hetzelfde te doen in New
York.
De betekenis van onze totale buiten
landse handel in agrarische produkten is
echter groter dan uit onze exportpositie
alléén moge blijken. Immers ook de zeer
omvangrijke import-activiteit is één van
de grondslagen van onze landbouw
economie (veredelingsindustrie in land
bouw én voedingsmiddelenindustrie).
De agrarische import bedroeg in 1979
ongeveer 21 miljard gulden, waarvan
zo'n vier miljard uit de Verenigde Sta
ten. Import en export te zamen derhalve
een niet-aflatende goederenstroom ter
waarde van meer dan 50 miljard gulden
in 1979!
Uiteraard behartigt onze organisatie een
deel van de betalingsstromen die hier
mee gepaard gaan. Niettemin is dit deel
beslist niet in overeenstemming met
onze binnenlandse positie temidden van
de agrarische sector in de ruimste zin.
Als dan ook vragen gesteld worden in
de organisatie naar het waarom van ei
gen vestigingen van de Centrale Rabo
bank in het buitenland dan ligt het ant
woord voor een belangrijk gedeelte in
het hierboven vermelde.
Een bank met onze marktpositie én ach
tergrond kan er in zijn begeleidingsop
dracht van leden en cliënten niet meer
aan ontkomen ook stappen te zetten
naar eigen vestigingen op knooppunten
in het buitenland.
Te beginnen met Duitsland (Frankfurt)
en de Verenigde Staten (New York), om
dat hier de belangrijkste afnemers resp.
leveranciers zitten voor onze relaties. En
als ik relaties zeg dan is het duidelijk dat
deze verder reiken dan landbouw-ge-
bonden cliënten. Immers ook in vele an
dere economische sectoren is sprake
van soortgelijke import- en exportpatro
nen.
Eén zaak moet ons allen duidelijk zijn:
we zijn met deze nieuwe initiatieven
niet over één nacht ijs gegaan. Een en
ander is grondig overwogen, een gede
gen voorbereiding ging vooraf en de ri
sico's zijn beperkt gehouden.
Wij menen daarmee de organisatie op
een juiste wijze een verantwoorde koers
te laten varen op tot dusver voor ons
onbekend terrein.
Ir. P. J. Lardinois