of niets bekend. Moet verondersteld worden dat deze kleine ondernemingen in een extra moeilijke concurrentieposi tie op de arbeidsmarkt verkeren? Is een oorzaak wellicht, dat zij gezien de gerin ge omvang van de onderneming, die vrijwel geen arbeidsverdeling toelaat, hogere vakbekwaamheidseisen moeten stellen aan hun personeel? Het is van groot belang de oorzaken van de moeilijkheden die juist deze kleine bedrijven ter zake van hun arbeidsvoor ziening ondervinden te kennen met het oog op het ten behoeve van het am bacht in deze te voeren beleid. Het is dan ook verheugend dat onlangs op ini tiatief van genoemd hoofdbedrijfschap besloten is een - door het Ministerie van Sociale Zaken te financieren - on derzoek in te stellen naar de achtergron den en gevolgen van moeilijk vervulbare vacatures in de kleine ambachtsbedrij- ven. Dat onderzoek zal er tevens op gericht zijn zogenaamde harde gegevens te ver krijgen inzake het aantal vacatures. Dat is nodig omdat de definitieve 'moeilijk vervulbare vacature' die het CBS han teerde, niet gelijk staat aan een werke lijk openstaande arbeidsplaats. Voorts worden pogingen in het werk gesteld beter inzicht te krijgen in de ontwikke ling van de werkgelegenheid in het am bacht op langere termijn. De behoefte aan een en ander houdt verband met het verschijnsel dat - ondanks de hoge nationale werkloosheidscijfers - in de huidige maatschappelijke constellatie het deel van het bedrijfsleven dat be weert nu en voor de toekomst werkge legenheid te kunnen bieden niet de gunst van de twijfel krijgt, maar belast wordt met het bewijs dat zulks inder daad het geval is. Pas dan is er kans op voldoende daadwerkelijke medewerking aan plannen en acties om in de vacatu res te voorzien. Het onderhavige probleem is niet alleen van kwantitatieve aard. Het gaat niet al leen om een tekort aan arbeidskrachten zonder meer, maar vooral om een tekort aan krachten met de noodzakelijke op leiding en het vereiste vakmanschap. Het ambacht, dat voor zijn maatschap pelijke dienstverlening zozeer afhanke lijk is van goede en vakbekwame ar beidskrachten wordt hier geconfron teerd met een vraagstuk, dat voorlopig veel aandacht zal blijven vragen. Export Het ambacht brengt men doorgaans niet snel in verbinding met export. Im mers: wat heeft een loodgieter, kapper of bakker met export te maken? Maar het ambacht wordt veelal in één adem genoemd met de kleine nijverheid en in de kleine nijverheid worden wel produk- ten gemaakt die voor export in aanmer king komen. Trouwens in het algemeen is er de laatste tijd meer aandacht ont staan - ook bij de overheid - naar be vordering van export door midden- en kleinbedrijven. Nederland staat voor de noodzaak zijn betalingsbalans te verbe teren; vergroting van de export is daar toe uiteraard een van de beste wegen. Grote bedrijven hebben ter zake van de export hun gevestigde posities, die zij wel moeten proberen te verbeteren, maar veelal zit er geen rek meer in. Daarom loont het ongetwijfeld de moei te na te gaan of er onbenutte exportca paciteit zit in het midden- en kleinbedrijf en te proberen die capaciteit te active ren. Uit een onlangs gehouden onder zoek is gebleken, dat van de bedrijven met minder dan 20 werkzame personen er ongeveer 16 500 aan export doen, terwijl ruim 10 000 van deze bedrijven gezien hun aard en de produkten die zij vervaardigen zouden kunnen exporte ren, maar het niet doen. Bij de bedrijven met 20 tot 100 werkzame personen zijn die aantallen 4800 en 1400. Er be staat dus bepaald latente exportcapaci teit in het midden- en kleinbedrijf. Het zal echter moeite kosten die capaciteit te realiseren, omdat zich in kleine be drijven nogal wat knelpunten voordoen, die evenveel belemmeringen betekenen om tot export over te gaan. Het beleid van organisaties en overheid zal er dan ook op gericht moeten zijn die knelpun ten bloot te leggen en er oplossingen voor te vinden. Ambachtspromotie In 1979 heeft staatssecretaris Haze- kamp besloten voor een periode van 2 a 3 jaar twee promotors aan te stellen, te weten een oplei'dingspromotor en een algemene promotor. Beiden vervullen hun taak in een dienstverband bij het Hoofdbedrijfschap Ambachten. Kern thema van de opdracht aan de oplei dingspromotor is het probleem van de moeilijk vervulbare vacatures in het am bacht. Aan de opleidingspromotor is de taak toegedacht, een aantal projecten te ont wikkelen op het gebied van de om-, her en bijscholing. Hij moet daarbij prioriteit geven aan de kleinere ambachten en waar mogelijk gebruik maken van de beschikbare instrumenten. De opleidingspromotor ontmoet tal van organisaties en instellingen op zijn weg. Zijn eerst aangewezen gesprekspartners zijn de branche- en regionale organisa ties van het bedrijfsleven, de geweste lijke arbeidsbureaus en de centra voor vakopleiding van volwassenen. De taak van de algemene ambachtspromotor is opgebouwd vanuit de zwakke en te sti muleren punten die naar voren kwamen uit een globaal inventariserend onder zoek in 31 ambachtsbranches. Op grond hiervan dient de algemene promotor zijn activiteiten te richten op: vergroting van de kennis omtrent overheidsmaatregelen ten dienste van (onder meer) het ambacht; ondernemersopleiding, gericht op een zakelijker bedrijfsuitoefening; waar nodig bevorderen van toetre ding van jonge ondernemers; produktpromotie; imagoverbetering van het ambacht; samenwerking op diverse terreinen. Maatschappelijke waardering Men moet constateren, dat te weinig bekend is over de taak en de plaats, die het ambacht in onze samenleving in neemt. Weinigen hebben een goede voorstelling van wat het ambacht is en doet, welk werk er verricht wordt. On bekend maakt onbemind. Het gebrek aan kennis leidt tot gebrek aan maat schappelijke waardering en dat heeft zijn negatieve weerslag - via ouders en school - op de beroepskeuze van jonge mensen. Het ambacht heeft ook te kam pen met een overwaardering van de 'witte boord' en een onderwaardering van de blauwe overall. De maatschappelijke kennis van, en waardering voor het ambacht zullen moeten groeien, wil het ambacht de noodzakelijke aanzuigende werking op de arbeidsmarkt kunnen uitoefenen. De verbetering van het imago behoort tot de portefeuille van de algemene am bachtspromotor. Het is te wensen dat zijn activiteiten in deze succes zullen hebben.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1980 | | pagina 37