bhoetan, koninkrijk in himalaya Volks- en demonendansen op het dansptein van Timphu. boeren aan het werk. De dorsvloer lag op de akker zelf. Ze dorsten de rijst met gekromde dorsvlegels, of sloegen de rijsthalmen op stangen om de korrels eruit te krijgen, waarna de rijst tegen de wind in werd gegooid, zodat de spelten wegvlogen. Uit het stro bouwden ze mijten, net als bij ons thuis. Timphu heeft een gastenverblijf voor vreemdelingen. De stad heeft een enke le hoofdstraat die omzoomd wordt door vakwerkhuizen. In de tweehonderd me ter lange reusachtige Dzong, vesting en klooster voor honderden monniken, wo nen tegenwoordig ook alle bestuurs ambtenaren. In totaal zo n 3000 men sen. Binnen de muren liggen drie hoven en gebouwen van wel 30 meter hoogte. In de dagen die op mijn aankomst volg den, werd ik vooral aangetrokken tot de boeren op het land. Mij interesseerde hoe ze dorsten, hoe ze hun stoppelvel den ploegden en hoe ze in reusachtige korven op hun rug de mest naar het land droegen. Ik was bij hen op het land als ze 's middags om een uur of vier een tussendoortje tot zich namen, ik at rode rijst, dronk vette thee met boter en kauwde betelnoten die het speeksel rood verfden. Op het dansplein van Timphu maakte ik de prachtige volks- en demonendansen van de jonge Boethanezen mee. Aan de oever van de Paro-rivier oefenden zich boogschutters, die een honderd meter ver verwijderd doel moesten raken. En dan te bedenken dat al deze activiteiten plaatsvonden op een hoogte van 3000 meter. 's Nachts had ik het trouwens behoorlijk koud, ondanks een wollen deken, want van de zes- tot zevenduizend meter hoge bergtoppen vloeide koude glet- sjerlucht omlaag. Overdag was het weer heet, net als thuis in de zomer. De reis naar Bhoetan zal me nog lang heugen. Het was een hele belevenis. Voldaan keerde ik na enkele weken van mijn verblijf in de middeleeuwen naar het Oostenrijk van deze tijd.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1980 | | pagina 30