tevreden, maar niet
zonder zorg
algemene vergadering 1980
De voorzitter van de Raad van Beheer heeft in zijn openingstoespraak
daarnet de veelal zorgelijke omstandigheden geschetst waarin de
economie van ons land zich momenteel bevindt.
Voor een deel golden die omstandigheden ook voor 1979, het jaar
waarover dit agendapunt handelt. Het is dan ook met gemengde
gevoelens dat ik hier sta. Enerzijds met een gevoel van tevredenheid
waar het betreft de gang van zaken in onze coöperatieve
bankorganisatie in 1979, anderzijds met een gevoel van bezorgdheid
over de negatieve ontwikkelingen waarmee vele van onze leden en
andere goede relaties worden geconfronteerd.
lardinois, voorzitter hoofddirectie:
22
Paradox
Groei en winst
in meer-jarenvisie
Het klinkt wellicht paradoxaal, doch de
tevredenheid over de gang van zaken bij
onze banken krijgt tegen die achter
grond een extra accent.
Het jaar 1979 is voor onze organisatie
een jaar geweest van matiging in de
groei van de bedrijfsomvang. Zo'n 5
procent minder groei dan in beide voor
gaande jaren. Bij de kredietverlening
was de matiging van de groei in hoofd
zaak een gevolg van de verminderde
vraag naar nieuwe leningen, met name
voor de financieringen van het eigen
woningbezit. Er trad stagnatie op in de
verkoop van huizen bij het bereikte
prijsniveau tegen een achtergrond van
verminderde inflatieverwachting, fiscale
onzekerheden en een hoger renteniveau
vooropgenomen leningen.
Ook bij de kredietverlening aan agrari
sche bedrijven en aan bedrijven in de
sectoren handel, nijverheid en dienst
verlening deed zich een daling van het
groeitempo voor. Oorzaken van deze
ontwikkeling waren eveneens een ho
gere rente, de onzekere sociaal-econo
mische vooruitzichten, het tot staan ko
men van de grondprijsstijgingen en de
minder goede inkomensontwikkeling in
veel bedrijfssectoren. De meeste van
deze factoren spelen thans nog een gro
tere rol dan in 1979 reeds het geval
was.
In totaal steeg de uitstaande kredietver
lening aan de private sector met 18 (24)
procent tot ruim 61 miljard gulden.
Vooral bij de Rabohypotheekbank N.V.
kwam de daling van de vraag naar nieu
we leningen tot uitdrukking.
De groei van de traditionele toever
trouwde middelen bij onze aangesloten
banken stond onder druk van de gerin
gere inkomensgroei van particulieren,
van de versnelde belastinginning en van
de ongunstige inkomensontwikkeling bij
veel bedrijven.
Met name bij de saldi op privérekenin-
gen en op zakelijke rekeningen-courant
waren de genoemde invloeden te mer
ken. De spaarmiddelen vertoonden in
deze omstandigheden nog een bevre
digende groei; zij namen nog toe met 13
procent, tegen 14 procent in 1978.
Wel was bij de spaarmiddelen, met
name gedurende het tweede halfjaar,
sprake van een sterke verschuiving naar
de hoogrentende categorieën, vooral
naar particuliere deposito's. Voor de
organisatie als geheel steeg het totaal
van de toevertrouwde middelen met 15
procent, tegen 19 procent in 1978.
Uiteindelijk resulteerden de geschetste
ontwikkelingen in een groei van ons ge
consolideerde balanstotaal met 16 pro
cent tot ruim 86 miljard gulden.
In tegenstelling tot beide voorgaande
jaren heeft de winstontwikkeling bij
onze organisatie in het verslagjaar ruim
schoots gelijke tred kunnen houden met
de groei van het balanstotaal.
De netto winst steeg met 21 procent, te
vergelijken met 12 procent in de beide
voorgaande jaren.
Toespraak van ir. P. J. Lardinois,
voorzitter Hoofddirectie Centrale Rabobank