termijndeposito's, maar in 1978 was dat al 9 96, per ultimo 1979 was het aangegroeid tot 17 96. De duidelijk stijgende rente van de toevertrouwde middelen heeft als prijs een aanpassing van de debetrente. Dat alleen al brengt een andere stijl van bankieren met zich mee. Het bedrijfsleven zit opgescheept met hoge debetrentes. We proberen onze leden en cliënten daarvoor te beschermen. Maar daar kun je toch niet helemaal in slagen. Voor onze cliënten, die toch al grote moeilijkheden ervaren en wellicht nog andere op zich af zien komen, wordt de problematiek nog vergroot door het feit, dat de prijs, die ze voor de financiering moeten betalen, zo uitermate hoog is. De zaken liggen voor onze banken moeilijker dan een jaar geleden. Niet alleen aan de creditzijde, want het opereren op de depositomarkt is nog wel wat anders dan het ontvangen van spaargeld aan de balie, maar ook aan de debetzijde, omdat verlies en winstrekeningen van bedrijven die zich bij de bank melden onder toenemende pressie van de hoge financieringskosten staan waardoor de resultaten en de balansen zwakker worden.' Geen plafond, maar eigen paraplu's Daarnaar gevraagd, geeft Klarenbeek te kennen niets te zien in soort plafond aan de credit- en debetrente, dat als bij afspraak door alle banken zou worden ingesteld. 'Ik zou dat verfoeilijk vinden, ik denk nog slechter dan een toestand van hoge rente. Je zou gemakkelijk een spelletje krijgen, dat op kartelvorming lijkt. En dat is heel ongezond. In het bankbedrijf moeten we het vrije spel houden, d.w.z. de vrije concurrentie. Over gebrek daaraan hebben we in ons land zeker niet te klagen. Wel betreur ik het, dat tegenwoordig sommige bankinstellingen zo agressief hun groei willen bevorderen door een bepaald niet gematigde houding in de tariefstelling van particuliere deposito's. Uiteindelijk dragen hun debiteuren de lasten! Ik vind het dan ook zeer verheugend, dat wij er redelijk in slagen onze cliënten te beschermen voor de hoge rentestanden. Wij gaan er mee door. Overeenkomstig onze beleids doelstellingen. Met name door onze bedrijfsrelaties te bedienen tegen tarieven die duidelijk beneden de markt liggen! Als bank moet je daarbij natuurlijk zodanig rendabel zijn dat je soliditeit te allen tijde veilig is. Dat is echter niet alleen voor de gezondheid van de bank zelf noodzakelijk, maar is ook van groot belang voor onze ledenkring, die daardoor duurzaam op zijn coöperatieve bank kan rekenen.' De teugels in handen 'Bank en economie zijn zeer nauw met elkaar verbonden. Wanneer de economie een afnemende groei laat zien, kan de ontwikkeling van een bankbedrijf zich daar niet wezenlijk van losmaken. Dat wil niet zeggen dat, als voor 1980 een economische groei van ruim 7 voorspeld wordt, een bankbalans niet harder zou mogen groeien. Wel bedoel ik, dat in zo'n geval een drievoudige van die groei duidelijk zou kunnen leiden tot knelpunten binnen het bankbedrijf. Zie naar onze eigen balans. De groei van 1977 en 1978 is beide keren 21 96 geweest. Vorig jaar was hij 16 96, hij zal over 1980 nog geringer moeten zijn willen we de storende tendensen ontgaan die duidelijk uit de wereld van buiten op ons afkomen. Als we ons beleid daar niet op afstemmen dreigen knelpunten, waar we lang last van zullen hebben en die wij in het belang van de continuïteit van ons bankbedrijf en in het belang van onze cliënten moeten vermijden. Voor onze aangesloten banken houdt dat in dat zij ieder voor zich zelf moeten blijven binnen de ruimte die zij in het kader van onze interne regelingen hebben en die ruimte niet moeten overschrijden. Na de indrukwekkende groeicijfers, die we sinds de fusie in de zeventiger jaren gekend hebben, moet nu het zwaartepunt van de aandacht op een zekere mate van consolidatie gericht worden. Ik neem dit letterlijk en versta er onder een accentverschuiving van groeien naar een sterker worden, en vooral een beter doen, van wat we op het ogenblik al doen, mogelijk ook het in zekere mate verleggen van onze aandacht van buiten naar binnen. Zo'n bijstelling van beleids doelstellingen voorspelt geen windstilte in onze organisatie! Het zou helemaal fout zijn als iemand die bijstelling als een soort 'dood in de pot' zou betitelen. Dat zou een groot misverstand zijn. We hebben veel zaken op de helling staan, die voor ons intern functioneren van groot belang zijn, b.v. de verdere uitbouw van de automatisering, aan betere opleidingsactiviteiten wordt gewerkt en we zijn bezig met het experiment bankadviseur, dat op een aantal punten eigenlijk een heroriëntatie van onze benadering van de relatie met de cliënt betekent. Al dergelijk soort zaken zullen binnen de organisatie moeten worden aangepakt. Ik denk dat het heel goed is, dat de mensen die leiding geven daaraan veel aandacht besteden. We hebben een zeer succesvolle periode achter ons van uitbouw van ons bedrijf naar buiten toe, we betraden nieuwe terreinen, expandeerden onze kredietverlening naar het niet-agrarisch midden- en kleinbedrijf en werden op tal van andere fronten actief. Misschien is het wel goed, dat de slinger eens wat naar de andere kant beweegt. Ik zie dat als een natuurlijke zaak, en het is verstandig in zo'n periode intern waar nodig orde op zaken te stellen, je procedures en operaties te verbeteren, te vernieuwen en vooral te versterken. Dan kunnen straks mogelijk de teugels weer wat gevierd worden. We zijn dan goed geprepareerd en sterk om een nieuwe ontwikkeling aan te kunnen. Nog even over ons experiment bankadviseur. Ik wil op de uitkomsten daarvan niet vooruitlopen, maar als ik het even 'blanco' mag benaderen: de gedachte die er achter zit is ons als coöperatieve banken op het lijf geschreven. De bankadviseur sluit aan bij heel onze traditie en ook bij de moderne technologische ontwikkelingen in het bankbedrijf. Ik zie de bankadviseur bovendien als een goed tegenwicht tegen verschijnselen, die we de komende jaren kunnen tegenkomen.' Wonderlijk verschijnsel Het aantal cliënten met financiële problemen is inderdaad stijgende. Dat is dus anders dan we jarenlang gewend waren. Er is ook een verschil in problemen. In de particuliere sector heb je het invallen van de woningmarkt. Een belangrijke factor voor de grote aarzelingen op de hypothecaire woonmarkt is dat de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1980 | | pagina 9