wob vervolg wob eerste officiële 'bouwhandeling' op 2 mei verrichtte. Hij stond immers aan de wieg van onze grote fusie. Het zal hem voldoening hebben gegeven. Vier dagen later op 6 mei was Eindho ven aan de beurt. Daar waren we al veel verder, want de toch wel imposante nieuwbouw naast het bestaande kan toor kon daar officieel in gebruik geno men worden. Het betrekken van dit bouwwerk door de vele aldaar werken de centrale bankmensen maakt een ein de aan de toch wel opmerkelijke ver snippering over verschillende gebou wen, waarmee 'Eindhoven' jarenlang zat opgescheept. Een felicitatie waard voor de mensen die het bewonen en voor onszelf. Hier verrichtte de heer Mertens als voorzitter van de Raad van Beheer de officiële opening. De trits werd op 8 mei besloten in Den Dr. A. J. Verhage, oud-voorzitter van de hoofddirectie van onze centrale bank, verrichtte de eerste bouwhandelingen voor de nieuwbouw in Utrecht. Ais oud voorzitter van de stuurgroep voor de nieuwbouw in Utrecht was hij daartoe uitgenodigd. Haag. Geen echte nieuwbouw ditmaal, maar de heer Duisenberg opende wel de nieuwe vestiging van ons bijkantoor in een pand aan de Lange Voorhout in Den Haag. Ook daar een verbetering van huisvesting, die het bijkantoor let terlijk en figuurlijk de ruimte geeft. Den Haag, dat één van onze twee bijkanto ren binnen haar grenzen telt - het ande re staat in Rotterdam - heeft al een langdurige band met de centrale bank. In 1948 reeds vestigden onze beide vroegere gezamenlijke centrale banken daar gezamenlijk het Gemeenschappe lijk Bankkantoor: een eerste heenwijzing voor de latere fusie? Het huidige bijkan toor stamt in ieder geval rechtstreeks van dat Gemeenschappelijk Bankkan toor af. Drie dagen in mei. Wat daarop gebeur de had als achtergrond de harde nood zaak om voor een passende plek te zor gen voor de velen, die bij de centrale bank hun taak vinden. NATIONALE BUDGETVOORLICHTING Hoewel het wetenschappelijk bewijs daarvoor moeilijk te leveren valt, durven we te stellen dat we tegenwoordig wat 'losser' en 'gemakkelijker' met onze centen omspringen dan enkele decen nia geleden. Dat is ook wel te verklaren. Allereerst is er de sterk gestegen welvaart in de ja ren na de Tweede Wereldoorlog, waar door allerlei verworvenheden - denk maar aan radio en televisie - voor steeds grotere groepen in onze samen leving bereikbaar werden. Bovendien 'zit' vrijwel niemand meer echt op zijn centen. Wekelijkse en maandelijkse loonzakjes hebben plaatsgemaakt voor salarisbriefjes met daarop de medede ling dat het geld is overgemaakt naar een privé-rekening. We hebben steeds minder contanten op zak en als we er gens iets moeten betalen dat de paar tientjes zakgeld die we in de portemon- naie hebben te boven gaat, schrijven we een betaal- of een eurocheque uit, die gegarandeerd is tot een bepaald bedrag. Aldus plegen we te kopen, zonder onze centen echt te zien. Daar komt nog bij dat we ook wel eens rood staan. Dat vinden we heel normaal, als het ten minste niet de spuigaten uitloopt, ter wijl we ons er nog niet zo heel lang ge leden voor schaamden om iets op de lat te laten schrijven. Met de tijden veranderen ook onze ze den. Maar wat niet verandert, is het ge geven dat niemand meer kan uitgeven dat hij verdient. Ook al wordt de sug gestie van het tegendeel soms gewekt, ledereen kent immers wel de adverten ties van minder scrupuleuze financie ringsinstituten, welke met slogans als 'geld nodig? geen probleem; u belt en wij komen het brengen' het aangaan van leningen als net zo vanzelfsprekend voorstellen, als het trekken van een pak je sigaretten uit de automaat om de hoek. Leningen moeten - met rente - worden terugbetaald hetgeen, als vari ant op het voorgaande, inhoudt dat nie mand meer kan lenen dan hij kan terug betalen. Toch is dit in een flink aantal gevallen de afgelopen jaren gebeurd. Vorig jaar bereikte de discussie daarover een hoogtepunt en werd de aandacht daar nog eens vol op gevestigd, onder meer toen de overheid een rem zette op het consumptief krediet. Aangezien budgetteren niet ieders sterkste eigenschap is, is het goed dat daarover veel voorlichting gegeven wordt. Tot voor kort werd de informatie verzorgd door een drietal instellingen, de Stichting Economisch Huishoudelijk

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1980 | | pagina 6