r^wat ons
wob
gedaan om nieuwe activiteiten te ont
wikkelen. Hierdoor wordt ons land als
geheel kwetsbaarder, omdat we het
geld in een bodemloze put blijven stop-
I pen, terwijl het beter zou zijn geweest
als het was besteed voor vernieuwing
van ons produktie-apparaat, of de ont
wikkeling van geheel nieuwe produkten.
Innovatie dus.
GOED KREDIETBEHEER
ONONTBEERLIJK BIJ STIJGEND
RISICO
Blijde berichten vertel je graag, met
sombere aarzel je. Toch willen we hier
de onaangename tendens niet verzwij
gen, die we de laatste tijd aan een be
paalde kant van ons bankbedrijf be
speuren. Het is een ontwikkeling, die
nog wel niet echt verontrustend is, maar
die ons zeker te denken geeft.
Het betreft de 'schaduwzijde' van het fi-
nancieringsbedrijf: posten, die na ver
strekking onverwacht grote risico's blij
ken op te leveren, die voor 'incasso' in
aanmerking komen of die zelfs geheel of
gedeeltelijk niet incasseerbaar blijken
en dus verlies opleveren. Een schaduw
zijde, die altijd in zekere mate inherent
is aan het bankieren.
Bedenkelijk is echter te moeten consta
teren, dat het aantal van deze posten en
de omvang van het daarmee gemoeide
bedrag tegenwoordig sterk stijgende is
in vergelijking met enkele jaren geleden.
Met name ook de reeds verstreken
maanden van dit jaar tonen dit aan. Op
vallend zijn in ieder geval de bevindin
gen van Juridische Zaken van de centra
le bank. Het totaal bedrag der door aan
gesloten banken aan de centrale bank
ter incasso gegeven zaken nam in 1979
met 119 toe vergeleken bij 1978! Me
rendeels waren dit gevallen van wanbe
taling maar ook gevallen van faillisse
ment/surséance en van beslag zijn niet
meer de uitzonderingen van vroeger.
Ook onze activiteit Begeleiding Bijzon
dere Kredieten (BBK) heeft - in haar
nog korte bestaan - een soortgelijke in
druk gekregen. Deze BBK werd vorig
jaar juli ingesteld om onze banken te
begeleiden bij het beperken van risico's
verbonden aan bedrijfsfinancieringen.
Van de aanvang af is de BBK komen te
staan voor een onvoorzien grote aan
was van 'moeilijke gevallen' en van een
toename van het verliesrisico daarin.
Speciaal in de laatste maanden treedt
dit duidelijk aan de dag.
Men zal begrijpen, dat deze berichten
ons vooral opvallen, omdat het aantal
dubieuze posten jarenlang zeer gering is
geweest. Die tijd is nu kennelijk voorbij.
De teruglopende conjunctuur, het zeer
hoge renteniveau en niet te vergeten de
daling van onroerend-goedprijzen heb
ben een effect dat wij in deze incasso-
en begeleidingsactiviteiten duidelijk
merken. Bij betalingsmoeilijkheden in
de onroerend-goedsfeer wordt het
steeds lastiger een minnelijke oplossing
te vinden, want de mogelijkheid van
herfinanciering is vaak niet meer aan
wezig door gedaalde prijzen en doordat
de verstrekte financiering gebaseerd
was op het nu niet meer reële prijspeil
van enkele jaren terug. Ook in de agrari
sche sector komen we meer probleem
gevallen tegen. Hier zijn de oorzaken
o.a. te zoeken in de slechte positie van
de fruitteelt, de onduidelijkheid rond de
zuivel (Brussel) en zeker ook in de forse
prijsdaling van de landbouwgronden,
met name in het noorden van het land,
waardoor de herfinanciering problemen
kan opleveren.
De kwade kans van risicostijging op fi-
nancieringsposten is door ons reeds
eerder onderkend, er is in de laatste ja
ren ook tegen gewaarschuwd. Het is
ook de eigenlijke reden, waarom wij
voortdurend zijn blijven hameren op een
gezonde rentabiliteit van onze banken,
want: de reserves moeten op een ni
veau blijven, dat ook toekomstige risi
co's kan opvangen.
De thans gesignaleerde tendens onder
streept ook heel nuchter de eis van ver
sterkte aandacht voor een goed krediet-
beheer door onze banken. Die onder
streping is niet geheel overbodig want
het komt nog te vaak voor, dat banken
worden verrast door de slechte gang
van zaken bij hun debiteuren. Men wil
niet nieuwsgierig lijken, dat is begrijpe
lijk, maar als de gang van zaken bij de
debiteuren niet geregeld wordt nage
trokken, kan de bank inderdaad voor on
aangename verrassingen komen te
staan. En hier denken we niet alleen aan
de bank, maar vooral aan de betrokken
cliënt. Goed en tijdig samenspel is juist
bij moeilijkheden voor cliënt en bank
van even groot belang, want door tijdige
begeleiding kan heel vaak erger onheil
voorkomen worden. Daar willen wij ons
voor inspannen, ons ook aan de 'scha
duwzijde' coöperatieve banken tonen,
die - al is er natuurlijk een grens aan
onze mogelijkheden - in principe hun
cliënten ook in echte moeilijkheden wil
len bijstaan.
OVERHEIDSSUBSIDIE EN
BEDRIJFSLEVEN
Steunverlening aan bedrijven is aan de
orde van de dag. De grote vraag is ech-
ter of de omvangrijke overheidssubsi-
I dies aan tal van bedrijven - meestal
j noodlijdende - tot het gewenste resul-
j taat, behoud en uitbreiding van de
werkgelegenheid, leiden.
Vorige maand werd over dit onderwerp
uitvoerig gediscussieerd op een studie
dag van het Instituut voor Onderzoek
van Overheidsuitgaven.
Een aantal deelnemers zette bij de over
heidssubsidiëring van het bedrijfsleven
grote vraagtekens. Volgens hen hebben
subsidies namelijk de neiging steeds
meer subsidies uit te lokken. Het be
drijfsleven gaat zich daarop instellen,
terwijl er onvoldoende gebeurt om de
structurele problemen waar de onder
nemers mee kampen op te lossen. Dit
blijkt duidelijk, wanneer het aantal her
haalde subsidies wordt uitgedrukt in
een percentage van het totaal. Was dit
in 1975 nog 8 in 1978 was dit reeds
I 62 De subsidieverslaving heeft onder
meer tot gevolg dat ondernemers ver-
I liesgevende activiteiten niet tijdig afsto-
J ten, terwijl anderzijds te weinig wordt
Het zal duidelijk zijn dat ombuiging van
het beleid in bovenstaande richting een
lange-termijnvisie vraagt. Wel zal er zo
spoedig mogelijk mee moeten worden
begonnen, willen we de boot voor de
toekomst niet missen. Het is onvermij
delijk dat in deze optiek het overigens
heel legitieme korte-termijndenken van
vakbonden en politici, gericht op be
houd van bestaande werkgelegenheid,
af en toe in botsing zal komen met het
lange-termijndenken. Het is dan ook
i zaak dat de belanghebbenden binnen de
bestaande overlegstructuren in ons land
tot overeenstemming komen over de
wijze waarop beide visies in elkaar kun
nen worden geschoven.
De banken zullen zich daarbij niet onbe
tuigd moeten laten. Dat mag er overi-