groter. Dat is verheugend, want wij wil len juist in overleg en in samenwerking met die aangesloten banken de contac ten met de institutionele beleggers op bouwen en uitbreiden.' Deze relaties moeten daarbij zoveel mo gelijk op hun eigen terrein tegemoetge- treden worden. En eigenlijk gaat men dan op de stoel van de belegger zitten. Het gaat er immers om inkomsten van deze groep cliënten een zodanige rich ting te geven, dat een maximalisering van de beleggingsbaten wordt verkre gen. Dat kan alleen als de cliënt inten sief begeleid wordt. De aangesloten banken kunnen in dit verband een belangrijke schakelfunctie verrichten. Wanneer zij contacten heb ben met institutionele beleggers, zou den zij de mensen van 'relatiebeheer' over hun schouders mee moeten laten kijken. Dat geldt met name voor de ban ken, die vanuit hun lokale positie wat minder zicht hebben op de ontwikkelin gen op de geld- en kapitaalmarkt. Een goede blik daarop is juist van bijzonder groot belang voor het beleggen van substantiële bedragen. De accountmanager institutionele be leggers kan de cliënt adviseren over de opbouw van pensioenvoorzieningen en beleggingen in de meest brede zin. De fiscale behandeling van op te bouwen pensioenvoorzieningen kan daarbij een belangrijke rol spelen. De onderwerpen waarover hij voorts veelal met de relatie van gedachten zal wisselen kunnen be staan uit: een visie ten aanzien van de ontwik keling van de rente op de geld- en kapi taalmarkt. een mening over de voor institutio nele beleggers belangrijkste beleggings- landen, zoals verwachtingen ten aan zien van de groei van het nationaal pro- dukt, de inflatie, de capaciteitsbezetting van het bedrijfsleven, de werkgelegen heid, loonkostenontwikkeling, ruilvoet verhoudingen, exportontwikkelingen, politieke ontwikkelingen en ontwikke lingen aan het valutafront. concrete advisering ten aanzien van beleggingen op korte en lange termijn. Het is duidelijk dat de kennis die voor dit soort gedachtenwisselingen nodig is, niet alleen door deze accountantmana gers zelf wordt aangedragen. Dat is on doenlijk in deze gecompliceerde tijd. Di verse afdelingen van onze centrale bank, zoals de studiedienst, internatio naal economisch onderzoek, effectenre- search en middelenbeheer dragen de bouwstenen aan waarop de uiteinde lijke adviezen worden gebaseerd en waarmee de cliënten hun voordeel kun nen doen. Dat stelt hen ook in staat om voor de individuele relatie 'maatwerk' te verrichten, hetgeen een stuk kwaliteit is welke onze organisatie niet alleen in deze tak van het geldwezen vanzelf sprekend vindt, maar waarvan ze ook steeds blijk geeft bij de meest uiteenlo pende financieringen. Mobiliteit en rendement Mijn schip ligt in Recife klaar voor de volgende etappe naar Kaapstad. Het seizoen voor deze oversteek is uitstekend. Een vaste passaat kan ons in ruim 40 dagen naar het uiterste puntje van het Afrikaanse continent brengen. Maar omdat in dit deel van de Atlantische Oceaan orkanen niet zijn uitgeslo ten en één bemanningslid naar Nederland is teruggekeerd wil ik niet het risico lopen Simon den Danser onder die omstandigheden onderbemand te laten zeilen. Het vinden van een behoorlijke vervanging valt niet mee. Op het laat ste moment ontmoet ik een geëmigreerde Groninger die reeds jaren in Brazi lië woont en werkt op een eigen haciënda. Hij is bereid voor twee maanden in te tekenen tot Kaapstad. Groningers zijn mobiel. Je vindt ze overal in de wereld. Die mobiliteit is terug te voeren op het in Gro ningen reeds eeuwenlang bestaande beklemrecht dat de ondeelbaarheid van de grond zeker stelt. Dit maakt dat de oudste zoon in de regel het landbouw bedrijf van zijn vader in zijn geheel overneemt en dat de andere zonen maar moeten zien of zij op dat bedrijf in het tweede echelon willen werken of el ders hun werk en geluk willen zoeken. Dit verklaart hun mobiliteit. Het be klemrecht heerst in de meeste 'Noorse' landen. De veroveringstochten van de Vikingen tussen 800 en 1000 jaar na Chr. is op de consequenties van de wer king van het beklemrecht terug te voeren. De zeevarende Vikingen die met hun scheepjes de Noordamerikaanse kusten bereikten, maar ook Constanti- nopel en zelfs doordrongen tot diep in Rusland, waren boerenzoons net als de Groningers, die geen kans hadden om op het bedrijf van hun vader of hun oudste broer te werken als gevolg van de ondeelbaarheid van de grond. Mobiliteit in het economisch leven, op de arbeidsmarkt en binnen bedrijven wordt overigens wel beloond. Reeds geruime tijd geleden onderscheidde een Amerikaanse socioloog tussen de 'higher' en de 'lower' class een zogenaam de 'moving class', een sociale laag die als gevolg van een hoge mobiliteits graad qua welvaartsniveau dicht onder de higher class werd gesitueerd. Dit geldt niet alleen voor mensen. Ook de mobiliteit van bedrijven en van kapitaal levert vaak extra rendement op. Terwijl mijn nieuw aangemonsterde Groningse bemanningslid zich op de voorplecht de benen strekt nadat hij de genua heeft gezet, ploetert zijn oud ste broer onder Delfzijl op de akker om het graan binnen te halen. C. G. Compaen JD

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1980 | | pagina 29