over
bed rijfscom missies
en wat hun
taken zijn
Dit jaar is het precies dertig jaar geleden dat de eerste Wet op de Onderne
mingsraden het Staatsblad bereikte. In die periode heeft de medezeggen
schap van werknemers een snelle ontwikkeling doorgemaakt. De wet is in
middels tweemaal ingrijpend gewijzigd en na de laatste wijziging van vorig
jaar september is er al weer een nieuwe wetswijziging in voorbereiding. Bij
die ontwikkeling speelt de z.g. 'Bedrijfscommissie' - niet te verwarren met
de Bedrijfsvereniging die belast is met de uitvoering van bepaalde sociale
verzekeringswetten - een belangrijke rol. Wat Bedrijfscommissies zijn, wat
zij doen en hoe zij zijn samengesteld komt in het hierna volgende artikel aan
de orde.
Bedrijfscommissies worden door de So
ciaal-Economische Raad, ook wel kort
weg SER genoemd, ingesteld voor be
drijfstakken of onderdelen daarvan (er
zijn er inmiddels ongeveer 60) en hou
den zich uitsluitend bezig met de Wet
op de Ondernemingsraden. Zij bestaan
uit een even aantal leden, minimaal 6,
welke voor de helft door werknemersor-
ganisaties en voor de andere helft door
werkgeversorganisaties worden be
noemd.
De band met de SER wordt in stand ge
houden door de verplichting een jaar
verslag op te stellen hetgeen, behalve
aan de SER, ook moet worden verzon
den naar de Minister van Sociale Zaken.
Zo kan een zekere controle worden uit
geoefend op de effectiviteit van de wet.
De kosten van de commissie worden
gedragen door de organisaties in de
mate waarin zij hierin zijn vertegen
woordigd. Voor het bankwezen is de
Bedrijfscommissie voor het Geld- en
Kredietwezen ingesteld welke is geves
tigd in Amsterdam en waarin namens
de Rabobankorganisatie één vertegen
woordiger zitting heeft.
Waarom Bedrijfscommissies?
In 1950 bestond er nog niet zo'n duide
lijk beeld over de medezeggenschap van
het personeel. Enerzijds kan het dan ook
vooruitstrevend genoemd worden dat in
die tijd reeds een dergelijke wet het le
ven zag, maar aan de andere kant ging
die vooruitstrevendheid gepaard met
een zekere terughoudendheid. Dat blijkt
onder andere uit het feit dat op de ver
plichting van de ondernemer om een OR
op te richten (bij 25 kiesgerechtigde
werknemers of meer) geen straf was
gesteld bij niet nakomen van die ver-
Mr. ing. B. J. Muller
Arbeidsverhoudingen
en Overlegzaken
plichting. De nog geringe ervaring die
men had bleek doordat men alleen
hoofdlijnen in de wet opnam. De wet
bood een algemeen kader waarbinnen
de medezeggenschap zichzelf moest
ontwikkelen.
Een dergelijke algemene wet noemt
men ook wel een 'raamregeling.' De be
drijfscommissies hadden nu de taak om
de open plaatsen in de wet in te vullen
afhankelijk van het karakter en de daar
mee samenhangende behoeften van de
bedrijfstak waarvoor zij was ingesteld.
Deze werkwijze is goed bevallen en ook
thans is de Wet op de Ondernemingsra
den nog steeds een raamregeling en
vervult de Bedrijfscommissie bovenge
noemde functie. Naarmate de opvattin
gen over medezeggenschap zich meer
gingen ontwikkelen bestond nu ook de
mogelijkheid om deze via het kanaal
van de Bedrijfscommissie te laten stro
men naar de bedrijfstak toe.
Ook realiseerde men zich hoe goed het
was dat de wet een algemeen kader
bood en niet een minutieuze regeling
omdat medezeggenschapstructuren
zich moeilijk bleken te lenen voor een
dergelijke uitgewerkte wettelijke rege
ling.
I Taken van de Bedrijfscommissie
Het is hier niet de plaats om een nogal
dorre, uitputtende opsomming van de
taken van de Bedrijfscommissie te ge
ven. Daarom volgen alleen de belang-
rijkste hierna.
Voor een aantal beslissingen vooral op
sociaal terrein behoeft de ondernemer
de instemming van de OR. Bij de laatste
wetswijziging is een aantal uitbreidin
gen gegeven aan de in de wet opgeno
men lijst van onderwerpen waarvoor
deze instemming moet worden verkre
gen. Verkrijgt de ondernemer die in
stemming niet dan kan hij de Bedrijfs
commissie verzoeken zijn beslissing
goed te keuren. Deze goedkeuring van
de Bedrijfscommissie vervangt dan de
instemming van de OR.
Daarnaast kan ook de ondernemer de
Bedrijfscommissie verzoeken een be
slissing te nemen, indien hij bijvoor
beeld bezwaar heeft tegen de gebruik
making door de OR van bepaalde voor
zieningen. Maar ook wanneer hij be
zwaar heeft tegen het dragen van de
kosten voor het uitnodigen van deskun
digen in de OR-vergadering. Hij kan dit
ook, indien hij bezwaar heeft tegen het
verstrekken van bepaalde gegevens of
inlichtingen aan de OR.
De Bedrijfscommissie is daarnaast be
last met de goedkeuring van reglemen
ten en voorlopige reglementen van de
OR (de laatste worden opgesteld door
de ondernemer bij de instelling van een
OR in zijn bedrijf). De bedrijfscommissie
gaat na of het reglement geen bepalin
gen bevat welke in strijd zijn met de let-
I ter en geest van de wet en of de repre-
sentativiteit van de OR binnen de onder-
neming voldoende is gewaarborgd. Te
vens stelt de bedrijfscommissie zich op
de hoogte van de opvattingen van de
ondernemer t.a.v. de inhoud van de re
glementen.
De ondernemingsraad maakt tevens
met de ondernemer een aantal werkaf
spraken met betrekking tot bijvoor
beeld: de overlegvergadering (wijze van
bijeenroeping, voorzitterschap en secre
tariaat, verslaglegging e.d.); het aantal
dagen dat door de OR-leden mag wor
den gebruikt voor onderling beraad
(overleg tussen de leden tijdens werktijd
zonder dat er sprake is van een vergade
ring) en ten slotte het aantal dagen wel
ke OR-leden per jaar mogen besteden
aan scholing en vorming. Indien partijen
niet tot overeenstemming kunnen ko
men, heeft de bedrijfscommissie de be
voegdheid daaromtrent een bindende
uitspraak te doen.
Ook beslist de Bedrijfscommissie over
verzoeken van bijvoorbeeld dochterbe
drijven, waarvoor individueel niet de
verplichting bestaat tot het instellen van
een OR (omdat deze bedrijven individu
eel niet de vereiste 100 werknemers
hebben).
Verder kan zij een ondernemer op diens