loontrekkende zich gaat realiseren, dat de automatische prijscompensatie wezenlijk is uitgedund en dat geweldige loonstijgingen niet te verwachten zijn. Ik denk, dat de overheid daar niets aan kan doen, maar wel dat ze wat kunnen doen aan het opheffen van de onzekerheden rond de fiscale behandeling van de hypotheekrente. Door duidelijkheid en vertrouwen te scheppen, kan de overheid een nieuwe stoot aan de woningmarkt geven en zullen vraag en aanbod van woningen een nieuw evenwichtspunt kunnen vinden. Investeringen van de bedrijvensector zijn onontbeerlijk voor het scheppen van werkgelegenheid. Het renteniveau van financieringen voor die investeringen en de ruimte daarvoor kan ook de overheid mede omlaag buigen door zich beperkingen op te leggen in haar financieringstekort. Maar ook is broodnodig dat zij meer aandacht besteedt aan de financierings instrumenten. Ik heb onlangs op een hoorzitting in de Tweede Kamer gewezen op het wonderlijke verschijnsel, dat een WIR- premie, die toch een belangrijk sturend effect op de investeringsgeneigdheid heeft, met een vertraging van 2 jaar wordt uitbetaald. Een voorfinanciering van de premie kost de ondernemer bij zijn bank zo'n 12 per jaar, als het niet meer is. Kosten die maken dat je WIR- premie in twee jaar met een kwart daalt!' Mentaal dicht bij elkaar In het gesprek komen we ook even op de uitlatingen, die recentelijk vernomen konden worden over de vraag of banken wel genoeg durf vertonen bij het lopen van financieringsrisico's en of ze niet op grotere schaal als verstrekkers van risicodragend vermogen moeten gaan optreden. Hierop zei Klarenbeek: 'We zullen ons zeker moeten bezinnen over de mogelijkheden om startkapitaal of vermogensondersteuning te organiseren voor bedrijven die in onze gezichtskring liggen. In dit verband wil ik ook even aanhaken bij het verwijt, dat minister Van Aardenne vorig jaar tot de banken richtte: ze zouden niet ver genoeg gaan in de risicosfeer. Voorop stel ik dan dat banken altijd wel verwijten krijgen, zelfs verwijten van uiterst tegengestelde aard op hetzelfde tijdstip. Ten tijde dat Van Aardenne vond dat de banken niet ver genoeg in de risicosfeer gaan werd er volstrekt onnodig een beperkingsregeling voor het consumptief krediet afgekondigd omdat de banken te ver zouden gaan I Ik heb dan ook niet de illusie, dat de banken in de ogen van het publiek ooit volmaakt zullen worden. Maar, als er ooit verwijten zouden komen over het vroegtijdig liquideren door banken van hun posities bij cliënten - zeg maar het uitwinnen of het onverwacht dichtdraaien van de kredietkraan, dan denk ik dat die verwijten in de laatste plaats de Rabobank zouden mogen treffen! Niet omdat wij maar een overmaat van slechte risico's in onze portefeuilles zouden laten ophopen - dat kan zich geen enkele bank veroorloven - maar omdat de Rabobank nu eenmaal mentaal heel dicht bij haar cliënten staat. Wij weten allemaal uit ervaring dat besturen en directeuren van aangesloten banken veel moeite hebben met het vaststellen van het moment waarop de grens van een bepaalde financiering is bereikt. Dat is heus niet omdat ze geen oog zouden hebben voor de risico's van de bank, maar omdat ze ook gevoelsmatig meer bij hun cliënt betrokken zijn, zij kennen hem doorgaans goed en zullen een deconfiture altijd ook als een menselijke tragedie ervaren. Als je een Rabobank voor twee uitersten zou stellen; óf bij de eerste de beste gelegenheid het mes erin óf aan de andere kant een eindeloos voortsukkelen met een kritiek zwakke post, dan zal elke Rabobankman of -vrouw gevoelsmatig dichter bij het laatste zitten dan bij het eerste. Nogmaals, als op dit punt ooit verwijten aan banken gemaakt zouden worden, dan zal naar mijn mening de Rabobank de laatste op het lijstje zijn.' Realistisch Klarenbeek is geen profeet, hij kan niet ver vooruit voorspellen. Dat frustreert hem niet. 'Het lijkt me veel frustrerender als je een echte profeet zou zijn. Ik vind het al knap als iemand een jaar vooruit kan zien. Aan de andere kant zie ik de problemen - zacht gezegd - bepaald niet geringer worden. In bepaalde sectoren staat ons zeker het een en ander te wachten. Dan is het alleen maar realistisch ons te realiseren, dat banken in de jaren tachtig niet meer de bewegingsvrijheid hebben van vijftig jaar geleden. Ook de Rabobanken niet. En dan vind ik: je moet niet alle eieren opsouperen, wanneer de conjunctuur er niet op zijn florissantst bijstaat. Daarom, als de tijden moeilijker zullen worden, zullen onze banken nü een marge moeten inbouwen om straks te kunnen voldoen aan het beroep dat de cliënt op hen zal doen I' JRH

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1980 | | pagina 10