prijsonderhandelingen in brussel in kritieke fase Het voorjaar vormt elk jaar weer een drukke periode op het landbouwpolitiek front. De prijsonderhandelingen in Brussel komen dan in een kritiek stadium. Vaak gaan er veie maanden voorbij tussen het moment dat de Europese Commissie de prijsvoorstellen bekend maakt en de uiteindelijke voorstellen door de EG- raad van landbouwministers. At lang wordt niet meer de hand gehouden aan het streven dat de landbouwprijzen op een zodanig tijdstip bekend dienen te zijn dat de boer er bij de opstelling van het bouwplan rekening mee kan houden. 32 In dit artikel van de heer Egberink wordt onder meer ingegaan op de prijsvoorstellen welke betrekking hebben op het Europees landbouwbeleid. Het Europees parlement heeft daarover eind maart in Straatsburg uitvoerig ge sproken, maar geen werkelijk concrete aanbevelingen gedaan. Dit betekent dat de raad van Europese landbouw ministers de knopen moet doorhakken. Voor onze nieuwe landbouwminister, ir. Gerrit Braks, houdt dit al meteen een zware verantwoordelijkheid in. Bij het afsluiten van dit nummer waren in Brussel nog geen besluiten genomen, redactie. Dat zou wat de akkerbouw betreft in feite moeten plaatsvinden voordat het gewas gezaaid wordt. Voor een produkt als tarwe is dat het najaar. Het is echter geen uitzondering dat de definitieve EEG-prijzen eerst bekend zijn tegen de tijd dat het gewas wordt geoogst. Wanneer de ministerraad niet tijdig tot besluiten kan komen wordt het prijsjaar wel eens verlengd met één of enkele maanden. Bij melk is dat verschillende keren voorgekomen. Officieel loopt het melkprijsjaar van 1 april tot 30 maart in het daaropvolgende jaar. Verlen ging van het melkprijsjaar met één of twee maanden zonder prijsaanpassingen kan een gevoelig verlies be tekenen voor de boeren. Immers de top van de melk- produktie ligt in het voorjaar en de voorzomer. Bij een produkt als suikerbieten dringt dit probleem nog meer. Voor deze sector worden produktietoewijzi- gingen toegepast, in de wandeling quota's genoemd. Voor een deel van de produktie, het A-quotum, ont vangt de boer de vastgestelde prijs, voor het meerdere een lagere prijs. Voor een optimaal bouwplan moet de boer tijdig weten waar hij aan toe is. Het bedrijfsleven dringt daarom voortdurend aan op tijdige besluiten in Brussel. Matiging Dit jaar staan de onderhandelingen in Brussel meer dan voorheen in het teken van de bezuinigingen, waar aan ook de EG-begroting moeilijk zal kunnen ontko men. De Europese Commissie heeft voorstellen gedaan die neerkomen op een zeer matige prijsaanpassing. Daarmee zal de kostenontwikkeling in de Europese Landbouw niet kunnen worden gecompenseerd. Het georganiseerde landbouwbedrijfsleven, zowel in ons land als in andere EG-landen, maakt hiertegen massaal bezwaar. Bovendien wordt van de producenten ge- Ir. J. H. Egberink vraagd een grotere financiële verantwoordelijkheid te dragen voor de kosten van het beleid. Meer produktie zal in mindere mate door de Europese Gemeenschap worden gefinancierd. Voor de melkvee houderij is voorgesteld de zogenaamde medeverant woordelijkheidsheffing te verhogen. Nieuw is het voor stel om ook een heffing op te leggen aan zuivelfabrie ken wanneer zij meer melk verwerken dan 99 van het kwantum over 1979. Vooral de melkveehouders in gebieden die zich door klimaat en ligging nabij de in voerhavens van veevoer goed lenen voor melkproduk- tie worden hierdoor extra getroffen. Naast ons land zijn dat onder meer Normandië, Bretag- ne, Engeland en Noord-Duitsland. Ook landen met een opkomende melkproduktie zoals Ierland zullen dan een extra veer moeten laten. Voor de suiker wordt gedacht aan een verlaging van het A-quotum, een voorstel waartegen de georganiseerde landbouw zich sterk ver zet. Vrijwillig Er zijn in de afgelopen tijd verschillende ideeën ontwik keld over hoe het zuivelprobleem aan te pakken. Het Landbouwschap pleit voor het geven van premies aan de veehouders die de melkproduktie vrijwillig willen beperken; Uit oogpunt van de kosten voor het EG-bud- get aantrekkelijk, omdat het vinden van een afzet voor de laatste liters het meeste geld kost. Bovendien een voorstel dat goed aansluit bij de struc turele ontwikkeling in deze sector. Een aantal veehou ders wil het best kalmer aan doen, wanneer daar een vergoeding tegenover staat.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1980 | | pagina 32