kwartaire sector vraagt om coördinatie op regionaal ni veau. Coördinatie op regionaal niveau vraagt om het toeziend oog van de lan delijke overheid, omdat anders gemeen schapsgelden op ongepaste wijze wor den besteed. Daarmee is de cirkel rond. Een kostbare vicieuze cirkel, die handen vol geld kost. Structureel pakket Het gevolg is een structureel, steeds groeiend pakket van voorzieningen, waarvan we ons kunnen afvragen of ze alle in deze zin en op deze wijze, nuttig en noodzakelijk zijn. Daarbij rijst evenzeer de vraag of op den duur deze voorzieningen betaalbaar blij ven en of het niet anders en goedkoper kan. Voor een tiental, twintigtal jaren kenden we de Gele Kruizen, Wit-Gele Kruizen en Groene Kruizen, die bijna om niet hun werk verrichtten. Misschien iets minder gekwalificeerd, maar zeker niet minder toegewijd. Thans zien we steeds meer professione le instellingen. Deze doen hun werk mo gelijkerwijze iets beter: soms! Ze zijn echter véél en véél duurder. De ge meenschap betaalt! Ik wil de klok uiteraard niet terugzetten: een zuiniger beheer van ons bezit is echter alleszins noodzakelijk, willen we het verkregene kunnen behouden. We mogen ons daarom wel afvragen of we op de goede weg zijn; of het verder uitbouwen van de plaatselijke infra structuur op het punt van voorzieningen op sociaal maatschappelijk en cultureel terrein nog financieel verantwoord is; en of we niet even pas op de plaats moe ten maken, om een meer gestructureerd beleid voor de toekomst uit te zetten, bijvoorbeeld ten aanzien van de stich ting van buurthuizen, ontmoetingscen tra, recreatieve voorzieningen zoals zwembaden, tennishallen en andere accommodaties, die soms een capaci teit hebben, welke de plaatselijke be hoefte overschrijdt. Soms ook ligt er geen beleid aan ten grondslag, doch vormen omvang en uitvoering een pres- tige-object. Zonder twijfel is het zo dat zeker in be paalde regio's van het land, een achter stand moest worden ingehaald. Anderzijds moeten wij bedenken, dat wij met zijn allen in toenemende mate over steeds meer vrije tijd zullen gaan beschikken. De behoefte aan voorzie ningen om deze vrije tijd zinvol te beste den zal dan nog sterk toenemen. Afremmen kostengroei Vele recreatiemogelijkheden worden bijna als vanzelfsprekend geacht te ho ren tot voorzieningen, die elke zichzelf respecterende gemeente dient te heb ben. Eveneens vanzelfsprekend wordt het ervaren, dat de belanghebbende burger slechts zeer bescheiden bijdraagt in de kosten; ook indien hij daartoe zeer wel in staat is. Het wordt echter tijd, dat wij ons gaan afvragen of hij niet in veel belangrijker mate zou moeten bijdragen in de groeiende exploitatiekosten van al deze kostbare voorzieningen. Ik weet heel goed dat deze gedachte al eerder is overwogen en blijkbaar als onrealiseer baar terzijde is gelegd. De situatie waar in wij thans verkeren, en waarin wij in toenemende mate nog zullen komen te verkeren, dwingt er echter toe deze ge dachte opnieuw op tafel te leggen. Enerzijds zien we een groeiende behoef te aan voorzieningen op allerlei terrein. Anderzijds de noodzaak, maar eveneens de onmogelijkheid om deze voorzienin- Nieuwe financieringsmogelijkheden Voorts zullen wij moeten blijven zoeken naar nieuwe financieringsmogelijkhe den, die niet ten laste komen van de overheid, althans niet geheel en zelfs niet voor een belangrijk deel. De stichting de Nationale Sporttotalisa- tor heeft enige jaren geleden een studie gemaakt naar mogelijkheden om al thans een deel van de problematiek op te heffen. Men dacht toen in de richting van de afzondering van een garantieka pitaal, waarmee de meer risicovolle fi nancieringen van sportaccommodaties aanvullend gedekt zouden kunnen wor den. Bij de opzet van sportaccommodaties, gen te betalen uit gemeenschapsgel den. Wijzigingen in de tarieven alléén zullen niet het gewenste resultaat brengen. Wel zullen ze in een aantal gevallen noodzakelijk zijn. Daarnaast is het nodig de burger ervan te doordringen dat de luxe van onze voorzieningen alleen in stand gehouden kan worden en betaalbaar blijft, wan neer een deel van de beheers- en exploitatiekosten worden overgenomen door mensen, die bereid zijn zich daar voor in te zetten. Dit geldt zowel voor het beheer, als de exploitatie, alsmede de begeleiding en stimulering van dege nen, voor wie de accommodaties be stemd zijn en die er gebruik van maken. Ik denk daarbij aan gemeenschaps- en sportaccommodaties in de ruimste zin van het woord. In dat verband heb ik wel eens het gevoel, dat de betrokken heid en de bereidheid tot stimulering en intensivering in sommige landen aan zienlijk groter is dan bij ons. zeker als die van aanzienlijke omvang zijn, liggen de risico's vooral in de eerste jaren het hoogst. Dan zal moeten blijken of de behoefte aan zo'n accommodatie goed is ingeschat. Ook na een gedegen marktonderzoek kan blijken, dat de belangstelling toch tegenvalt. Wat echter niet tegenvalt zijn in het algemeen de investerings- en de exploitatiekosten. Het financiële risico is duidelijk. De meeste sportaccommodaties zijn niet bruikbaar voor andere doeleinden, een enkele misschien uitgezonderd. De overheid, stichtingen en particuliere ondernemers, welke tennishallen, bow lingbanen, squashcentra en wat dies meer zij opzetten, lopen met name in de minder dichtbevolkte streken geen ge ringe risico's. Ook een zeer gedegen marktonderzoek, een zeer gedegen aanpak en een zeer rationele opzet geven nog slechts be perkte zekerheid, dat de exploitatie een succes zal worden. Juist met het oog daarop is de genoemde Stichting Sport-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1980 | | pagina 18