wob
Vorige maand nam de centrale bank deel aan Info Selecta, een speciale informatie-
beurs voor het midden- en kleinbedrijf. Deze beurs werd gehouden in de Rotterdam
se Ahoy-hallen. Er waren ruim 8300 bezoekers, hetgeen door de organisatoren een
succes werd genoemd, mede gezien het feit dat het hier de eerste keer betrof, dat
een dergelijke beurs gehouden werd. Vice-voorzitter Dr. W. F. Duisenberg van onze
hoofddirectie was namens de centrale bank bij de opening van de beurs op 8 fe
bruari aanwezig.
De centrale bank was vertegenwoordigd met een grote stand, waar belangstellende
ondernemers over alle diensten van de Rabobankorganisatie met betrekking tot het
midden- en kleinbedrijf werden voorgelicht. Samen met de Middenstandsbank ver
zorgde de centrale bank een z.g. mini-info over aspecten van het financieren. Deze
info's bestonden uit een korte inleiding over financieringsaangelegenheden, gevolgd
door een discussie met het publiek. Voor de Rabobank/NMB-mini-info bestond gro
te belangstelling.
activiteiten inzake de schuldbemidde
ling uitoefenen. Een goede bank dient
haar cliënt van het begin tot het einde
te begeleiden.
SECTORNOTA
Eind september vorig jaar deed de
minister van Economische Zaken de
Voortgangsnota Economisch Structuur
beleid ofte wel de Sectornota aan de
Tweede Kamer toekomen. Eind deze
maand zal deze nota met de regering
worden besproken. Intussen is er al erg
veel over gezegd en geschreven. Zo ook
tijdens een openbare hoorzitting door
de Vaste Commissie voor Economische
Zaken. Ingevolge een uitnodiging gaf de
Centrale Rabobank bij deze hoorzitting
acte de présence bij monde van mr. H.
Klarenbeek.
De heer Klarenbeek benutte de hem
toegemeten tijd allereerst voor een in
leidend commentaar. Hij zei te betreu
ren dat in de Sectornota nauwelijks
aandacht wordt geschonken aan finan
cieringsaspecten. Immers voor de soci
aal-economische structuur van ons land
is de bedrijfsfinanciering bepaald niet
van ondergeschikte betekenis. Als be
langrijk knelpunt in de bedrijfsfinancie
ring signaleerde hij de sterke teruggang
in het aandeel van het eigen vermogen,
waarbij het overigens jammer is dat
hierover, behoudens voor ter beurze ge
noteerde NV's, geen 'officiële' statisti
sche gegevens beschikbaar zijn.
Dat veelal geen optimaal gebruik wordt
gemaakt van bestaande faciliteiten ter
voorziening in de behoefte aan risico
dragend vermogen, schreef de heer Kla
renbeek met name toe aan het feit dat
de voorgeschreven procedures door
gaans nogal omslachtig en tijdrovend
zijn. Toegespitst op de Kredietbeschik
king midden- en kleinbedrijf 1976 zou
zijns inziens aan dit probleem kunnen
worden tegemoet gekomen door het
verlenen van grotere bevoegdheden aan
de banken, in die zin dat zij meer en
sneller zelf kunnen beslissen.
Hij bestreed het verwijt, dat de banken
de laatste tijd van overheidswege meer
maals is gemaakt, dat zij te terughou
dend zouden zijn bij bedrijfsfinancierin-
gen, door onder meer te wijzen op de
opvulling met bankkrediet van het enor
me gat, dat ontstond door het teruglo
pend aandeel van het eigen vermogen
bij bedrijven.
Na de inleiding werden door de aanwe
zige commissieleden diverse vragen ge
steld. Bij de beantwoording door mr.
Klarenbeek trok het meest de aandacht
zijn pleidooi voor een snellere afreke
ning van de WIR-premies. Met de voor
financiering van deze premies door de
banken zijn aanzienlijke bedragen ge
moeid. Onmiddellijke uitkering van de
WIR-premies, nadat de aanspraken
hierop zijn komen vast te staan, zou een
gunstige uitwerking hebben op de fi
nancieringslasten van bedrijven. Boven
dien is hieraan volgens de heer Klaren
beek een belangrijk psychologisch voor
deel verbonden. Immers zal de investe-
ringslust meer worden aangewakkerd
bij een onmiddellijke premie-uitkering
dan bij verrekening over 1 a 2 jaar. Of dit
pleidooi in ruimere kring en met name
op regeringsniveau weerklank vindt,
wachten wij met belangstelling af.