wob
wob
wob
neemt de toevertrouwde geldmiddelen
aan te wenden voor belegging in aande
len van Amerikaanse maatschappijen,
waarvan de activa voornamelijk bestaan
uit onroerend goed. Het beleggings
fonds is opgericht en zal beheerd wor
den door deskundigen van de Centrale
Rabobank en F. van Lanschot Bankiers
N.V.
Het doel van dit initiatief is beleggers de
mogelijkheid te verschaffen middels re
latief geringe bedragen te participeren
in de kansen die de Amerikaanse onroe
rend goed markt te bieden heeft. Voor
verreweg de meeste particuliere beleg
gers - en veelal geldt dit ook voor de
kleinere institutionele beleggers - zal
bovendien de geboden deskundigheid
een onmisbare voorwaarde zijn om zich
voor een dergelijke ingewikkelde mate
rie te interesseren.
Ten slotte zal, zoals overigens voor ieder
collectief beleggingsmedium geldt, de
risicospreiding van grote waarde zijn
voor vele beleggers. Om hun vertrou
wen in de leiding en het beheer van
Amvabel te onderstrepen hebben beide
oprichters een startkapitaal gestort,
waaruit de eerste aankopen reeds zijn
verricht. Belegging zal voornamelijk
plaatsvinden in aandelen van aan één
van de Amerikaanse beurzen genoteer
de Real Estate Investments Trusts,
waarvan de koersvorming door de tijden
heen een nogal sterk fluctuerend beeld
heeft laten zien. Juist de collectiviteit
echter haalt van deze koersbewegingen
de scherpste kantjes af. Daarnaast kan
op iets langere termijn in de volle om
vang geprofiteerd worden van de moge
lijkheden die naar onze mening zeer in
teressant zijn, namelijk het naar elkaar
groeien van beurskoersen en reële in
trinsieke waarden van de desbetreffen
de onroerend goed Trusts. Door allerlei
oorzaken zijn deze koersen in het verle
den onder druk gekomen, waarbij thans
de corresponderende intrinsieke waar
den in sommige gevallen het dubbele of
meer van de beurskoersen bedragen.
Recente biedingen op een aantal Real
Estate Investments Trusts lagen dan
ook in deze orde van grootte.
FRUITTEELT IN DE ZORGEN
De Nederlandse fruittelers zitten in de
malaise. De media hebben er reeds rui
me aandacht aan besteed. De prijzen
van de appelen en peren van de twee
laatste oogstjaren zijn laag, veel appe
len worden doorgedraaid, opvallend
veel fruitopstanden zijn deze winter ge
rooid. In de zeventigerjaren lag de ge
middelde rentabiliteit, met uitzondering
van de oogstjaren 1972 en 1977, op een
onaanvaardbaar laag niveau. De laatste
twee oogstjaren zorgden voor een diep
tepunt. Ook aan het eind van de jaren
zestig zaten de fruittelers diep in de pro
blemen. De slechte gang van zaken
werd toen veroorzaakt doordat er een te
groot aanbod van appelen was in de
EEG. Met name van het ras Golden Deli-
cious, door onder andere een grote
teeltuitbreiding in Frankrijk. De conclu
sies die toen werden getrokken zijn op
de situatie van nu ook van toepassing:
versnelde rooi van verouderde boom
gaarden, verbetering van het appelas
sortiment en verhoging van de kwaliteit
van het aan de consument aan te bie
den produkt.
Het laatste decennia heeft men in de
fruitteelt niet geheel stilgezeten. Er is
nogal wat gerooid en verbetering van
het appelassortiment is enigszins op
gang gekomen. De verbetering van de
afzetstructuur en de daarmee samen
hangende aanbieding van een kwali-
teitsprodukt verloopt evenwel moei
zaam. In de laatste tien jaar is er meer
veranderd, waardoor de achterstand is
vergroot. De concurrentie heeft ook niet
stilgezeten en de consument is welva
render geworden en stelt hogere eisen.
Deze let meer dan voorheen op kwaliteit
en presentatie: waarbij de prijs een min
der belangrijke rol speelt. In vergelijking
met het buitenlandse fruit - of het nu uit
Frankrijk of van het zuidelijk halfrond
komt - heeft veel van ons fruit aan
waarde ingeboet. De precaire situatie
die thans is ontstaan, heeft ongetwijfeld
tot gevolg dat veel fruitopstand dat tot
het zogenaamde ondereind behoort,
wordt gerooid. In feite is daarmee een
stap in de goede richting gezet.
Wanneer voorts de afzetstructuur daad
werkelijk verbetert, dan lijkt het zeker
verantwoord te investeren in nieuwe
aanplant van de voor ons land meest
geschikte rassen.
Wordt de wortel van het kwaad grondig
aangepakt, dan verdient deze bedrijfs
tak bij deze operatie een financiële
steun in de rug van de overheid. Te
meer waar bedrijven met moeilijkheden
in andere bedrijfstakken overheidssteun
verkrijgen ten einde werkgelegenheid
voor ons land te behouden.
Om tot slot de voorzitter van het Pro-
duktschap voor Groenten en Fruit, ir.
Spithoven aan te halen: 'Er is wel dege
lijk toekomst voor een Nederlandse
fruitteelt van beperkte omvang, maar
dan zal de laatste kans benut moeten
worden.'
SCHULDBEMIDDELING
Medio januari jl. publiceerde het
ministerie van CRM een persbericht,
waaruit bleek dat de ministerraad op
voorstel van staatssecretaris Wallis de
Vries (CRM) zijn instemming betuigde
met een wetsontwerp tot wijziging van
de Wet op het consumptief geldkrediet.
Een belangrijk onderdeel van dit wets
ontwerp heeft betrekking op de schuld
bemiddeling. Hoewel de tekst van het
wetsontwerp ons nog niet bekend is,
daar deze nog bij de Raad van State
voor advies ligt, willen wij toch enige
kanttekeningen bij het persbericht
plaatsen.
Schuldbemiddeling is tot dusverre een
vrij beroep, zodat iedereen zich kan aan
bieden een in financiële moeilijkheden
geraakte debiteur te helpen om een re
geling te treffen met zijn schuldeisers.
Deze situatie leidde tot nogal wat mis
standen, veroorzaakt door particuliere
schuldbemiddelingsbureaus. Deze wild
groei is ook ons een doorn in het oog.
Vandaar dat wij het streven naar een
goede regeling in principe onderschrij
ven.
In het voornoemde persbericht wordt
echter uitgegaan van een algemeen ver
bod voor schuldbemiddeling, waarbij de
gemeenten en gemeentelijke krediet
banken worden uitgezonderd. Ander
zijds kunnen onder nader, bij algemene
maatregel van bestuur, te stellen voor
waarden ook andere instellingen wor
den toegelaten.
Hier ligt nu ons probleem. Waarom zou
den de gemeenten en de gemeentelijke
kredietbanken zonder meer uitgezon
derd moeten worden, terwijl bonafide
banken aan nader te stellen voorwaar
den dienen te voldoen? Wij kunnen ons
toch niet voorstellen dat de minister van
CRM bonafide banken, die reeds onder
het toezicht van De Nederlandsche
Bank vallen, wantrouwt. Wat doet ons
verschillen met gemeentelijke krediet
banken in het kader van het verstrekken
van consumptief krediet?
Wij zouden dan ook twee alternatieven
naar voren willen schuiven:
1 Daar gemeentelijke kredietbanken
net als wij, partij zijn op de markt van
het consumptief krediet, zouden geen
van beide zich met schuldbemiddeling
dienen bezig te houden (zie Rabobank
9/1979: Sanering van schuldbemidde
ling). Een onafhankelijk instituut, zo
als bijvoorbeeld het BKR, lijkt ons een
veel zinniger oplossing.
2 Indien alternatief 1 niet haalbaar is,
hoewel het onze voorkeur heeft, stel
len wij voor om voor schuldbemidde
ling voortaan zonder meer een ver
gunning te eisen, zodat iedereen, ook
de gemeentelijke kredietbanken, aan
de te stellen regels moet voldoen.
Hierdoor kunnen, naast de gemeente
lijke kredietbanken, die ongetwijfeld
hun sporen op dit gebied hebben ver
diend, ook de bonafide banken hun