wob
Voor de bank zelf is het niet moeilijk een
heel stel voordelen op te noemen van
het werken met rekeningafschriften. Die
liggen er duidelijk in het administratieve
vlak - denk maar aan de automatische
verwerking - en ook uit een oogpunt
van controle en kostenbewaking is er
alles voor het systeem van afschriften te
zeggen. Zelfs op het punt van de dienst
verlening scoren de afschriften zeker
niet lager dan de boekjes.
Maar daar is niet alles mee gezegd: de
cliënt heeft ook zijn wensen en verlan
gens. Het mag dan waar zijn, dat de
meeste spaarders het juist makkelijk en
overzichtelijk vinden als ze telkens van
hun spaarhandelingen nauwkeurige af
schriften krijgen - de aan het einde van
het jaar bij te boeken rente staat er zelfs
op! - die ze in een handzaam mapje
kunnen opbergen, we moeten ervan uit
gaan, dat er ook spaarders zijn voor wie
sparen eerst 'echt' is, als ze hun saldo in
een boekje zien prijken. Rond het spaar
boekje heeft zich nu eenmaal een zeer
lange en goede traditie gevormd, die
verdient gerespecteerd te worden. Er
zijn waarschijnlijk tal van redenen, ver
moedelijk ook in het persoonlijke vlak,
waarom een spaarder zijn spaargeld bij
voorkeur op een spaarboekje ziet staan.
Het spaarboekje heeft niet voor niets in
de loop der tijden een goede naam ver
kregen. Redenen, waarmee wij, omdat
ze van de cliënt komen, rekening willen
houden.
Ons antwoord op de genoemde vraag is
dan ook: nee, onze banken zouden niet
de richting van een algehele afschaffing
van spaarboekjes op moeten. De bank
beslist natuurlijk zelf of ze in haar bedrijf
het accent op het ene of op het andere
administratieve systeem wil leggen,
maar wel dient de cliënt-spaarder des
gewenst de keus te worden gelaten om
zijn spaarboekje aan te houden. Natuur
lijk, dat kan administratief iets meer
werk kosten. Maar dat is het waard,
omdat daardoor ook op dit punt de
wens van de cliënt wordt gehonoreerd
en omdat bij spaarders die hun spaar
boekje trouw willen blijven 'spaar-ver-
vreemding' wordt voorkomen. Onze
banken zullen aan de hand van aan
wijzingen en begeleiding van de centra
le bank wel niet veel moeite krijgen om
het spaarboekje zonodig naast het af
schriftensysteem de plaats te laten be
houden, die het blijkens de wensen van
de spaarders verdient.
BELEGGEN IN AMERIKAANS
ONROEREND GOED
Zeer binnenkort zal de- inschrijving
openstaan op participaties Amvabel,
een beleggingsfonds dat zich voor-
Rellen in Amsterdam. Een minister
van Financiën treedt af. Mensen gaan
de straat op tegen het loonbeleid. De
Rabobank publiceert forse cijfers over
1979.
Vier nieuwsfeiten die ogenschijnlijk
niets met elkaar te maken hebben. Ik zie
dat anders. En hoewel dat geenszins be
tekent dat deze gebeurtenissen op één
lijn te zetten zouden zijn, helemaal los
van elkaar staan zij zeker niet.
Uit de eerste drie gebeurtenissen blijkt
duidelijk hoeveel moeite wij ermee heb
ben om de problemen waar wij op uit
eenlopende terreinen in ons land voor
staan op passende wijze te lijf te gaan.
Die problemen betreffen in hoofdzaak:
schaarste - en de onwilligheid om die
schaarste na de uitbundige jaren '60,
maar toch onvoldoende ontnuchterd
door de waarschuwingen van de jaren
70, nu alsnog met elkaar te delen. En
dan gaat het niet alleen om woning-
schaarste.
Het verminderen van de economische
groei, de verslechtering van onze positie
ten opzichte van het buitenland, het zijn
ontwikkelingen die ons onverbiddelijk
zullen dwingen tot matiging. Weliswaar
wordt daar nu reeds een jaar of vijf over
gepraat, maar de bereidheid om de op
telsom van onze aanspraken op de ge
ringere economische groei met elkaar in
overeenstemming te brengen, lijkt door
het gepraat nog niet vergroot.
Een van de symptomen waarin dit ge
brek aan inschikkelijkheid aan de opper
vlakte komt, is de rente-ontwikkeling.
Zeker, de nu reeds geruime tijd opgelo
pen rente staat niet los van ontwikkelin
gen buiten onze grenzen, maar de ont
wikkelingen in Nederland en het daar
door geïnspireerde monetaire beleid
oefenen wel degelijk een extra opwaart
se druk uit.
Dit brengt mij op het vierde in de aanhef
genoemde feit: de gunstige resultaten
van de Rabobankorganisatie. De struc
tuur van het leningenbestand en dan
met name het variabele rentende deel
maakt de Rabobank minder kwetsbaar
voor oplopende ontwikkelingen, dan zo
als de cijfers laten zien, andere bank
instellingen.
Ongetwijfeld zal in de komende weken
hierover ook in onze organisatie nog wet
worden gesproken en zal de vraag wor
den gesteld of het niet wat minder had
gekund.
Ik beantwoord deze vraag ontkennend,
onder meer om de volgende redenen.
De vermogensversterking die voort
vloeit uit de resultaten over 1979 brengt
ons wel dichterbij maar nog steeds niet
op de door onze organisatie als noodza
kelijk aanvaarde vermogensdoelstelling.
Waar wij enigermate beschermd zijn te
gen de effecten van een oplopende ren
te, des te kwetsbaarder zullen wij zijn
als de rente weer naar beneden gaat,
een ontwikkeling waar wij desondanks
zeer op hopen. De thans opgebouwde
buffer zal alsdan zeer welkom blijken.
Te voorzien valt dat de ontwikkeling van
de Nederlandse economie nog vele ja
ren verre van florissant zal zijn.
De mede in 1979 opgebouwde kracht
van onze organisatie draagt ertoe bij
ons de uitgangspositie te verschaffen
om de komende, ongetwijfeld magere
jaren onze leden te kunnen blijven be
dienen op de wijze zoals wij dat aan hen
verplicht zijn.
Dr. W. F. Duisenberg