m//
ff// /ff7p/Mf7
landbouwcommentaar
vooral gericht op een verbetering van het bedrijfsbe
heer zoals het opstellen van een goed bouwplan, de
bemesting en de organisatie van oogst- en transport
werkzaamheden. Er waren in het begin van 1980 onge
veer 1000 mini-computers in gebruik in de melkvee
houderij, 750 in de glastuinbouw en circa 50 in de ak
kerbouw. Iedere dag komen er echter nieuwe aantallen
bij.
Beter
Ongetwijfeld zal de nieuwe techniek kunnen leiden tot
meer produktie. Maar er liggen ook grote mogelijkhe
den om de kwaliteit van de produktie te verbeteren.
Met het oog op de marktsituatie verdient dit laatste de
voorkeur. Het lijkt wenselijk de ontwikkeling van de mi-
cro-elektronica selectief te bevorderen.
Landbouwkundig Onderzoek en Voorlichting zouden
hun betrokkenheid bij de micro-elektronica in de land
en tuinbouw vooral op het kwaliteitsaspect kunnen
richten. Bovendien is het van belang dat niet alleen
systemen tot ontwikkeling worden gebracht die maar
voor een klein aantal bedrijven interessant zijn.
Het op de kwaliteit richten van de computertechniek
zal des te meer effect hebben wanneer ook in het ver
dere beleid voor land- en tuinbouw het kwaliteits
aspect wordt benadrukt. De minister van Landbouw
heeft daartoe aanzetten gegeven. Er is in 1979 binnen
het ministerie een Directie Voedings- en Kwaliteitsaan
gelegenheden opgericht. Deze heeft als taak de kwali
teit van de landbouwprodukten en het voedsel dat uit
eindelijk bij de consument op tafel komt te bevorderen.
In het verlengde hiervan ligt een op kwaliteit gericht
exportbeleid. Bij verzadigde markten liggen hier nog de
meeste kansen. In een dergelijke ontwikkeling kan de
moderne micro-elektronica een belangrijke rol spelen.
De produktieomstandigheden kunnen beter op de kwa
liteitseisen worden gericht. Sortering, meting en con
trole kunnen zowel op de agrarische bedrijven als in de
verdere handels- en verwerkingsschakels erdoor wor
den vergemakkelijkt. De relatief goedkope techniek
van de elektronica door de chips maakt het mogelijk
ook in een sterk gedecentraliseerde sector als land- en
tuinbouw, met relatief kleine bedrijfseenheden, de mo
gelijkheden van de nieuwe techniek toe te passen.
Een kans om wellicht de agrarische ontwikkeling van
meer op beter te richten I
Er gaan er nogal wat de laatste tijd. De ouwe jongens
die ooit zijn begonnen op een eenmansbankje en in de
loop van zo'n goede dertig jaren hun balanstotaal en
hun zorgen gestaag hebben zien groeien.
Opgesloten in luxe kantoren denken ze met weemoed
terug aan de dagen van weleer toen ze nog geen kre
dietadviseurs in dienst hadden en op een zonnige zo
mermiddag zelf op de fiets naar een klant reden.
De jongens, die meestal zijn begonnen met een mulo
diploma en de rest van kun kennis vergaarden in de
harde praktijk van het dagelijkse leven. Als ze ten min
ste de kans niet hadden om dat te doen met hun vin
gers in de oren in een hoekje van de kamer, terwijl de
rest van de familie zat te luisteren naar dokter pe ha rit-
ter junior of naar de spoorwegen spreken.
Ze kijken soms met vertedering en ook met wat af
gunst naar mij en anderen die de storm der verstedelij
king in de verte voorbij hebben zien trekken. Maar wij
kijken bij bepaalde gelegenheden wel eens naar de
jongens van de grote banken met op onze beurt iets
meer in de ogen dan bewondering alleen.
De laatste tijd zie je hoe sommige van die ouwe jon
gens wat vroeger uit het gelid treden, dat kan vandaag
de dag immers al ruimschoots voor je aan de echte
pensioendatum toe bent. En zo wordt van jaar tot jaar
de bank steeds minder de bank van Janssen, van Rooie
Piet, van Jappie of noem maar op en steeds meer de
rabobank.
Hoe ze ook weggaan, vol vreugde om het hengeltje dat
ze wacht of vol bitterheid om de onvervulde dromen,
ze boffen nog want ze gaan ten minste met vlag en
wimpel, alsof ze het eindje op hun sloffen hebben ge
haald. En dat kan straks nog wel eens anders worden,
zo heb ik me laten vertellen.
In het buitenland heeft men onlangs een nieuw snufje
op het gebied van modern personeelsbeleid openbaar
gemaakt. Men noemt het demotie en het is precies het
tegenovergestelde van promotie.
Het is uitgevonden om bestwil voor de oudere mana
ger, die zonder hartklachten, maagkwalen of stress
door het leven wil gaan. Men zegt dat na het veertigste
levensjaar (ja, dan al beste vrienden) het aftakelings
proces reeds volop aan de gang is. De krachten nemen
af en de zintuigen laten ons in de steek, het reactiever
mogen loopt terug en dat terwijl achter onze stoel de
jongeren al staan te trappelen van ongeduld om de
verantwoording over te nemen en het allemaal beter te
doen.
De demotie nu gaat, als ik het mag geloven, aan die
ongelukkige toestand een einde maken. Je krijgt ge
woon een wat gemakkelijker en minder enerverend
baantje en uiteraard het daarbij behorende inkomen.
Terugtreden dus, maar nog net niet helemaal tot over
de drempel van de buitendeur.
Voor sommigen van ons misschien niet gek, maar ik
ken er ook die daarvan bepaald niet tot rust zouden ko
men, integendeel!
Stel je voor, die zitten een beetje achteraf eenvoudig
en simpel werk te doen om hun hart te sparen en voe
len desondanks hun bloeddruk aanzienlijk stijgen als ze
zien hoe de nieuwe, jonge directeur een uiterst belang
rijke cliënt mee naar zijn kamer troont. Nagelbijtend
met de tenen krom in de schoenen zitten ze te piekeren
of-ie de vent wel op de juiste manier zal benaderen. En
als ze de deur uitgaan om samen te lunchen, zit de ge-
demoveerde ex-directeur boven zijn simpele pakje
brood zijn maagzuur op te roepen met gedachten aan
de toezeggingen die zijn opvolger wel eens zou kunnen
doen na een derde glas sjatoneufdupaap.
Kortom, die demotie lijkt me niet voor iedereen de juis
te oplossing.
Laat het blijven zoals het is, met rustig uittreden in
plaats van onrustig terugtreden. Lekker ver weg naar
het viswatertje of achter de houtkrullen in de hobby
schuur.
Het gouden afscheidshorloge gebruiken we alleen nog
maar om te kijken of het al tijd is voor een kopje koffie,
of misschien iets sterkers.
Cas Sier