uit onze historie welke als voorbeeld meer oprichtingen deed volgen.' In het laatst van 1900 waren in Fries land vier coöperatieve Spaar- en Voor schotbanken gevestigd, namelijk in Bergum, Hardegarijp, Oenkerk en St. Anna-Parochie. Het begin was er. Dat begin was er in weerwil van een 'Rapport', uitgebracht door de heer J. H. Terpstra op verzoek van de afdeling Leeuwarden en Leeuwarderadeel van de Friesche Maatschappij, inzake Op richting van Landbouwkredietbanken. (Er waren twee commissies benoemd, nl. één voor Leeuwarden, waarin o.a. de heer Posthuma, de latere minister zit ting had en één voor Stiens, waarin de heer Terpstra benoemd werd.) Terpstra schreef dat de commissie veel sympathie gevoelt voor de pogingen om tot oprichting van kredietbanken de koopkracht van de kleine landbouwer te vermeerderen, maar voor Stiens, waar al een spaar- en hulpbank van het Nut bestond, zag men niet in dat daarnaast een andere Bank moest worden geves tigd. De bank van het Nut staat voor iedereen open; een coöperatieve bank zou alleen aan leden kredieten mogen geven. Dat was een punt ten nadele van de laatste. De rentetarieven van de Hulpbank van het Nut zijn niet onaanzienlijk lager dan die welke elders worden gehanteerd. De winst wordt bij de kredietbank per centsgewijze over de aandeelhouders verdeeld. In de praktijk zullen echter zij, die het meest gebruik maken van de krediet bank, ook de kleinste aandeelhouders zijn Hieruit blijkt wel dat men een geheel andere opzet voor ogen had dan de Raiffeisenorganisatie nastreefde. Het is nu wel mooi dat de kredietbank zelfhulp voorstaat, maar als dat ten kos te gaat van een niet onbelangrijk rente- verschil zal het de vraag zijn of de land bouwers, inplaats van een Nutsbank, graag een 'Credietbank' willen hebben. Kortom, de kans op succes voor het op richten van een landbouwkredietbank, leek de Rapporteur, voor zover het Stiens betrof, niet bijzonder groot. Een ander geluid Een geheel ander geluid klinkt uit het rapport van de 'Leeuwardencommissie': 'Na ernstige bespreking kwamen wij tot het volgende resultaatVerschillende goed soliede kleinere en grootere land bouwers verkeeren in een zoodanige toestand dat ze voor en na behoefte aan geld hebben. Na het geven van enkele voorbeelden zegt het rapport: 'dat tegenwoordig in die behoefte aan geld wordt voorzien door notaris en kassier bank). Deze hulp is echter niet steeds aanwezig we gens onbekendheid met de betrokken persoon of, als de hulp verleend wordt INGEZONDEN BRIEF Franeker laat zijn mensen blijkbaar niet los, ook al bereiken ze de leeftijd van de sterken of de zeer sterken. Na de aardige brief van de 80-jarige mevrouw R. Hovinga-Schat kregen we van de 75-jarige prof. A. van der Schaaf, emerites hoogleraar in de Diergeneeskunde, een brief met zo aardige oude herinneringen, dat ook een niet-Franeker ze met plezier zal le zen. Bij deze dank ik U voor de vlotte toezen ding van het nummer9/1979 van 'Rabo bank'. Achterin dit aardige blad vond ik inderdaad het vrij uitgebreide artikel over de ontwikkeling van de Coöp. Boe renleenbank Franeker. De foto's erin van het bestuur en de Raad van Toe zicht zijn nog heel duidelijk. Als zoon van de voorzitter heb ik al deze mensen natuurlijk gekend. Na het verlaten van de lagere school (te Schalsum) in 1918 kwam ik elke zaterdagmiddag met groot papiergeld in de 'ponge', een grof gewe ven zakje van ongebleekt linnen, bij Age van Loon, de kassier, die met zijn vrouw tevens de stadsherberg dreef. De her berg was gunstig gelegen bij een op haalbrug voor de vroegere Leeuwarder Poort. Ik kreeg na de wandeling van een half uur meestal een kop chocolademelk ter wijl de baas de 'ponge' vulde met zilver geld en zelfs stuivers, botsens (2/2 cent stukken) en centen. Hiermee moesten tussen vijf en zes uur de vaste en de los- vaste arbeiders worden uitbetaald. De vaste kregen dan nog een glaasje bran dewijn toe. Feitelijk is het ontstaan van de boeren leenbank er aan te danken dat mijn va der net als verscheidene andere boeren en kooplui uit de omgeving op maanda gen na het wekelijks bezoek aan de Beurs, gelegen in het centrum bij het Stadhuis en het politiebureau, bij Van Loon nog een afzakkertje genoten. Toen, in de nazomer van 1911 was het weer bijzonder droog en het was een slechte tijd voor de greidboeren ten zui den van de stad omdat er geen gras meer groeide en alle sloten droog wa ren. Voor de gemengde bedrijven was het een goede tijd doordat de prijzen van de aardappelen buitengewoon hoog waren en de granen een goede op brengst hadden. Jelsma was aardappel en graanhandelaar, Klaas Schat en mijn vader Tjerk waren buren en huurden hun gemengde bedrijven van ongeveer 35 ha elk. Arkens heette het gehucht en het land viel nog onder de gemeente Franeker. Schalsum was vee! dichterbij en Jan van der Ende uit dat dorp was een broer van mijn moeder en Ane IJI- stra was door diens vrouw ook weer in de familie. Dat gaf het begin van de le denwerving. Het was toen in het algemeen een op gaande tijd en de boeren dachten aan intensivering en productieverhoging, vooral door het stichten van coöperaties (zuivelfabrieken, veilingen en graan- maalderijen). Daarnaast werd getracht de opbrengst van het akkerland door de aankoop van Chili-salpeter en stads- compost te verhogen. Daar was natuur lijk geld voor nodig terwijl op andere momenten er geld over was waarvoor een tijdelijke maar in de eerste plaats een veilige belegging nodig was. Voor de uitbetaling van de lonen aan de arbeiders en de losse talrijke hulpen van de koppelbazen was soms ook een be langrijke som geld nodig. Die lonen wa ren weliswaar maar een fractie van nu maar de mensen in vaste dienst waren niet alleen maar aardappeleters a la Van Gogh. Ze hadden meestal een paar gei ten en een stuk of zes kippen die meest al met graanafval van de boer konden worden bijgevoerd. Verder hadden ze doorgaans een groentetuin bij het huis en gratis een akker bij de boer voor het telen van winteraardappelen. Ze konden er goed van leven indien ze in het genot van een goede gezondheid per week 70 uur wilden werken en de vrouwen daar bij voor de tuin en de dieren wilden zor gen. Van het toon werd wekelijks een gulden ingehouden als huur voor de wo ning. Mijn vader is 40 jaar voorzitter van de bank gebleven. Hij heeft het aangedurfd om na de eerste wereldoorlog te stimu leren dat het pand bij de Brede Plaats, waarin een grote winkel was, voor f 12 000 aan te kopen en te laten ver bouwen tot een ruim kantoor met wachtkamer en een woning voor de kassier. Men had gedacht dat na de 2de wereldoorlog dat kantoor veel te klein zou worden. Voor zijn 70ste verjaardag heeft mijn vader als voorzitter bedankt. Hij heeft bijna nimmer een vergadering van de Centrale Raiffeisenbank te Utrecht gemist. Een tiental jaren nadat mijn vader was afgetreden werd mijn oudste broer Doe- ke tot voorzitter benoemd. Deze was boer geweest in de geboorteplaats van mijn vader en ging met zijn vrouw ren tenieren in Franeker. Hij was nog goed gezond, had voldoen de vrije tijd en reeds verschillende be stuurlijke functies naar genoegen waar genomen. Het werk van de voorzitter was door de sterke groei van de bank sterk toegenomen en hij genoot dan ook een zekere vergoeding voor de vele uren die hij er aan besteedde. Mijn broer heeft ook de stoot gegeven tot een nieuwe verhuizing nl. naar enke-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1980 | | pagina 26