wob
wob
van Bondsspaarbanken. Dat in deze
hoek de ons zo vertrouwde coöperatie
ve vorm blijkt op te duiken trok natuur
lijk onze aandacht. Laten we het daarom
maar dadelijk zeggen: het lijkt ons een
verstandige stap van de vijftien nieuwe
coöperatoren. Wie worstelt met de
vraag hoe eigen zelfstandigheid te com
bineren met de voordelen van het groot
schalige, vindt in de coöperatieve sa
menwerking de ideale oplossing. Lardi-
nois zei het nog in een vorig nummer:
de coöperatieve vorm die wij nu hebben
is bijna 'the best of two worlds'. Daar is
natuurlijk nog wel wat meer voor nodig,
dan wat die vijftien nu begonnen zijn.
Maar ook deze zullen zich bij de aan
vang van hun prille initiatief wel terdege
gerealiseerd hebben, dat je echt coöpe
reren pas leert door voortdurende erva
ring.
Bondsspaarbanken zijn net als onze
banken ter plaatse ontstaan. Niet in de
vorm van een coöperatieve vereniging
met leden en door dezen gekozen be
sturen, maar in de vorm van een stich
ting, die door een aantal notabelen
werd opgericht met een stichtingsbe
stuur, dat bij vacatures zichzelf aanvult.
Beide hebben een non-profit karakter en
willen de gemeenschap dienen op het
gebied van sparen en - wat onze ban
ken betreft - met name ook op het ge
bied van de kredietverlening. Dat laatste
wijst op een belangrijk verschil. Terwijl
onze banken zich over alle linies konden
ontplooien, zijn de bondsspaarbanken in
hun ontwikkeling op een beperkter ter
rein werkzaam gebleven. Een beperkt
heid, die deze banken nog parten speelt
- bijvoorbeeld geen bedrijfsfinancierin-
gen - al zijn de bondsspaarbanken in
navolging van de andere banken zich in
meer recente tijd wel op retailzaken en
aanverwante diensten gaan toeleggen.
De bondsspaarbanken zijn verenigd in
de Spaarbankbond, maar die vereniging
is iets heel anders dan onze Rabobank-
organisatie. Iedere bondsspaarbank
staat bedrijfsmatig op zichzelf en moet
geheel op eigen kracht beantwoorden
aan de eisen die De Nederlandsche
Bank op grond van de Wet Toezicht
Kredietwezen stelt. De Rabobanken vor
men echter met hun centrale bank één
coöperatieve organisatie, die als een
collectiviteit aan die eisen moet beant
woorden. Dat is een soort gezamenlijke
paraplu, die boven alle zelfstandige Ra
bobanken, de groten en de kleinen, en
hun centrale bank uitwelft. Een paraplu,
die de bondsspaarbanken in deze tijd al
meer node blijken te missen.
De enige weg die hen tot nu toe open
stond, was het vormen van grotere een
heden. Door onderlinge fusies zijn er nu
slechts zo n 80 (enkele jaren geleden
nog 250) bondsspaarbanken overgeble
ven. De aldus gevormde grotere eenhe
den hebben soms zeer grote regio's tot
hun werkterrein. Ondertussen zal blijk
baar ongeveer de helft van die resteren
de tachtig het moeilijk krijgen om in de
huidige vorm voort te blijven bestaan.
Zij komen voor de keus om óf met grote
collega's te fusioneren óf om een ande
re oplossing te zoeken.
De vijftien willen kennelijk zo'n andere
oplossing. Door fusie ontstaan te grote
eenheden, het wordt te centralistisch en
vooral de lokale binding, die vanouds
kenmerkend was voor deze spaarban
ken, gaat verloren. Vandaar de greep
naar een coöperatief verband. Het idee
is niet zo gek en we zijn benieuwd hoe
dit zich ontwikkelt.
Het ziet er overigens niet naar uit, dat
we die vijftien banken straks in één
adem met de onze als coöperatieve
banken zullen gaan beschouwen. Aan
de top van die vijftien kan men zeker
banktechnisch iets opbouwen - dat is al
moeilijk genoeg - maar het is heel wat
anders om tussen vijftien besturen van
vijftien stichtingen te coöpereren, dan
om een coöperatieve samenwerking
van bijna duizend banken te hebben, die
ieder op hun beurt ook zelfstandig wer
kende coöperatieve banken zijn!
Wij zijn in ieder geval content met onze
eigen coöperatieve structuur, die ons
daar toch maar door de jaren heen in
staat heeft gesteld een hechte organisa
tie op te bouwen waarin voor groot én
klein plaats is en waar het plaatselijke
element even belangrijk is gebleven als
ooit. Zelfs onze lokale fusies onderstre
pen dat.
ONVERBLOEMD: LEVEND GELD
VOOR EN DOOR DE SSR!
Een 'Rabo-home' voor kinderen uit arme
gezinnen in de buurt van Madras en een
stel koeien voor een kar ergens op
West-lrian. We zien ze op foto's in dit
nummer. Twee voorbeelden van het
werk van onze Stichting Steun door Ra
bobanken (SSR). En wie straks het jaar
verslag leest, zal zien dat de SSR vorig
jaar in vijftien landen hulp heeft ver
leend, in een aantal landen zelfs meer
dan eens. Ook de binnenlandse afdeling
mag wel even genoemd worden: 27
projecten in de sociale sfeer konden een
dotatie ontvangen.
Akkoord, we hebben geen reden om er
i grootsig over te doen. Tegenover de be
hoefte is onze hulp maar zeer beschei
den. En toch, in alle nuchterheid consta
teren we elk jaar weer, dat de SSR met
haar beperkte middelen zeer goed werk
doet. Het effect is groter dan wij vaak
denken. Een relatief kleine gift kan iets
i belangrijks in beweging zetten, juist
doordat het doel dan niet meer onbe
reikbaar is. Daarvan zijn we hartverwar
mende bewijzen van tegengekomen en
we merken dat er in toenemende mate
in verre landen en ook in onze naaste
omgeving naar de Rabobankorganisatie
met haar SSR gekeken en geschreven
wordt.
Natuurlijk, aan alle aanvragen kunnen
we niet voldoen, we selecteren ze daar
om zorgvuldig. Maar vast staat, dat er
ook in 1980 en volgende jaren weer
heel wat projecten binnenkomen, waar
we nauwelijks omheen kunnen. Als er
tenminste geld voor is. Dat is de prozaï
sche achtergrond van dit mooie werk.
En daar willen we even openhartig op
ingaan, omdat voor de aangesloten
banken de tijd weer nadert om te be
sluiten of ze een jaarlijkse bijdrage voor
de SSR willen afstaan. Vorig jaar heb
ben 782 banken dat gedaan, die in to
taal bijna f740 000 beschikbaar stel
den. De Centrale Bank verdubbelde dit
bedrag, zodat, afgezien van rente-in
komsten, in totaal f 1 480 000 bij de
SSR binnenkwam.
Dit betekende dat de gemiddelde bijdra
ge per bank iets is gestegen, maar daar
staat iets minder moois tegenover. Het
aantal gevende banken liep iets terug,
van 803 in 1978 tot 782 in 1979. En dat
had nu juist andersom moeten zijn I
Het is prachtig als zo'n 78 van onze
banken meedoet maar eigenlijk moeten
we er een eer instellen, dat elk jaar
100% van de aangesloten banken, dus
alle 987, als één man en één vrouw ach
ter de SSR staat. Het gaat immers om
iets van onze hele organisatie, iets dat
we alleen maar gezamenlijk overeind
j kunnen houden
De komende maanden, als de jaarstuk
ken worden vastgesteld, is er voor ie
dere bank de kans om voor zijn deel dui-
i delijk ja tegen onze SSR te zeggen. On
verbloemd pleiten we ervoor dat te
doen, want het is voor een zaak die bo
ven ons eigen belang uitgaat. En daar
om durven we ook eveneens onver-
j bloemd te wijzen op het nog steeds gel-
j dende advies om 1 van de netto
winst na belasting aan de Stichting af te
staan. Door zo'n maatstaf wordt de gift
elke keer weer 'levend geld', want een
deeltje van de eigen winst doet voor je
gevoel toch heel wat meer dan het be
talen van een vaste sleur contributie. De
SSR zou er wel bij varen omdat dan de
j 'contributie' per bank gemiddeld be
hoorlijk hoger zal liggen en de bijdrage
van de Centrale Bank ook 'levendiger'
wordt.
Eén ding kunnen wij niet verhelpen:
onze gevers missen de persoonlijke be-
j trokkenheid bij het wel en wee van de
genen die door de SSR gesteund wor
den. Aan dat zeer menselijke verlangen
is helaas niet of nauwelijks te voldoen.
De wetenschap echter, dat die steun al
tijd als 'geroepen' komt en met beide
1 handen dankbaar wordt aanvaard, zal
voor zo'n onbekend gebleven gever een
rijke compensatie voor zijn gemis zijn