tweede probleemgebied van het rap
port. We weten, dat iedere bank solva
bel wil en moet zijn en ook dat De Ne-
derlandsche Bank (DNB) krachtens de
wet specifieke solvabiliteitseisen stelt.
De Rabobankorganisatie wordt daarbij
als één geheel gezien en als collectivi
teit aan die eisen getoetst. Onder be
paalde voorwaarden, wel te verstaan.
Uiteraard voldoen wij ook thans aan de
eisen van DNB, zelfs zonder dat de le
denaansprakelijkheid wordt meegeteld.
Toch kiest de Commissie zeer bewust
voor het handhaven van aansprakelijk
heid. Het is een 'extra buffer', een 'sur
plus', dat ons uitzettingenbeleid mede
slagvaardigheid, buigzaamheid en con
currentiekracht verleent. Met name met
het oog op toekomstige expansie willen
wij ook uit bancair oogpunt dat surplus
niet missen. Trouwens, aansprakelijk
heid is wezenlijk voor het karakter van
onze organisatie: een bezegeling van de
onderlinge solidariteit tussen de leden!
Maar, en hier breekt de Commissie met
het verleden, ook met haar eigen verle
den, onbeperkte aansprakelijkheid hoeft
niet meer! Die is immers niet te over
zien. Een psychologisch bezwaar, dat
niet verdwijnt, at zijn er nog zo grote re
serves, al zijn er nog zo goede waarbor
gen, ook via onze onderlinge verzeke
ring.
De Commissie hakt de knoop door en
bepleit een beperkte aansprakelijkheid
in te voeren: niet te hoog, f5000 per
lid. De Commissie is zich overigens zeer
goed bewust, dat ook aan zo'n beperkte
aansprakelijkheid psychologische be
zwaren kleven. Een nominaal bedrag als
f5000 - zou wel eens gemakkelijk als
een voorzienbare dreiging kunnen blij
ven vasthaken! Echter met een goede
voorlichting en door toenemende open
heid behoeft dat beslist geen probleem
te worden. We kunnen nu uitleggen dat
de verplichtingen uit het lidmaatschap
beperkt zijn en aantonen dat ze duidelijk
zijn afgebakend.
Hoever zijn we nu met het rap
port? Van de circa 950 000 hui
dige, onbeperkt aansprakelijke le
den, blijven alleen circa 300 000 'ver
plichte' beroeps- en bedrijfsleden, met
een beperkte aansprakelijkheid van
f5000,- per lid. Daarnaast zullen er, ho
pen wij, ook nog vele 'vrijwillige' parti
culiere leden aanwezig blijven, die even
eens ieder tot maximaal f5000,- aan
sprakelijk zijn.
Overleg met DNB wees uit, dat deze bij
haar solvabiliteitstoetsing van onze
hele organisatie de aansprakelijkheid
van alleen onze beroeps- en bedrijfsle
den tot maximaal f3000,- per lid zal
meetellen. Voor ons is dat een erken
ning van de betekenis van de coöperatie
als ondernemingsvorm in het Neder
landse sociaal-economische bestel! De
aansprakelijkheid van de particuliere le
den zal dus niet meer worden meege
teld, zelfs niet als deze welbewust, vrij
willig lid worden en de aansprakelijk
heid tot f5000- hebben aanvaard.
Aansprakelijkheid van particulieren, zo
redeneerde DNB, verhoudt zich minder
goed met de 'beschermingsgedachte'
van de Wet Toezicht Kredietwezen.
Deze voorziet immers in een collectieve
garantieregeling voor schuldvorderin
gen van particulieren (tot maximaal
f30 000,-) ingeval een bank in moeilijk
heden raakt.
De al meer genoemde solvabili
teitseisen van DNB worden al
leen dan uitsluitend op de collec
tiviteit van onze hele organisatie aange
legd - en dus niet afzonderlijk op iedere
individuele bank - als alle vermogens,
waarvan de ledenaansprakelijkheid een
onderdeel is, in die organisatie als het
ware onderling worden verbonden.
Raiffeisen zou zeggen: 'één voor allen,
allen voor één.
Mooi, maar de centrale bank behoeft
thans niet bij te springen als een aange
sloten bank in moeilijkheden komt. An
dersom is het wel zo, althans beperkt.
Een plaatselijke bank is voor f1000,-
per aandeel aansprakelijk voor tekorten
van de centrale bank. Een lid van een
plaatselijke bank is alleen aansprakelijk
voor een tekort bij zijn bank, thans nog
onbeperkt. Voor een tekort bij de cen
trale bank kan hij 'getrapt' worden aan
gesproken. Dit is het geval als het tekort
bij zijn bank ontstaat doordat deze niet
voldoende middelen heeft haar aandeel
in een tekort bij de centrale bank te vol
doen. Leden van de ene bank zijn nim
mer aansprakelijk voor de andere bank.
De zaak van de onderlinge verbinding is
dus niet helemaal rond.
Daarom is het nodig die onderlinge ver
binding te maken middels een Kruise
lingse Garantieregeling, krachtens wel
ke aangesloten banken en centrale bank
over en weer voor eikaars verplichtin
gen aansprakelijk zijn. Dat is het sluit
stuk van de al bestaande solvabiliteits-
regelingen en zal de basis zijn voor de
collectieve solvabiliteitstoetsing door
DNB. Deze Kruiselingse garantierege
ling is eenvoudig te verwezenlijken,
door een nieuwe afdeling C in ons On
derling Waarborgfonds, waardoor zo
wel de banken als de centrale bank ver
zekerd zijn ingeval zij hun verplichtingen
niet kunnen nakomen. En daar de uitke
ringen van het Onderling Waarborg
fonds over alle verzekerden worden om
geslagen, is de zaak, het 'één voor allen,
allen voor één', precies rond!
Alleen, de Commissie meent dat een
verhaal op de leden van de aangesloten
banken eerst in allerlaatste instantie
aan de orde mag komen. Zij dienen niet
rechtstreeks te kunnen worden aange
sproken voor tekorten die in de organi
satie waar dan ook mochten ontstaan.
Daarom handhaaft de Commissie in
haar voorstellen de 'getraptheid' van de
aansprakelijkheid van de leden van de
aangesloten banken en maakt de aan
sprakelijkheid niet direct onderdeel uit
van de Kruiselingse garantieregeling.
Alleen het bedrag dat op basis van het
aandelenkapitaal door de centrale bank
op de aangesloten banken kan worden
verhaald is als 'extra' vermogensbe
standdeel daarin meegenomen. In theo
rie werkt dit aldus. Als alle reserves van
de centrale bank en de aangesloten
banken zouden zijn uitgeput en er zou
bij liquidatie van de organisatie toch
nog een tekort overblijven, dan is iedere
aangesloten bank met haar leden voor
een deel daarvoor aansprakelijk en wel
voor dat deel dat op haar kan worden
verhaald op grond van haar aandelenka
pitaal in de centrale bank.
Nog één aspect moet ik even
noemen. De aansprakelijkheid
van de leden mag zoals gezegd
voor maximaal f3000 - per beroeps- of
bedrijfslid worden meegeteld bij de sol
vabiliteitstoetsing, in totaal dus bij
300 000 leden voor f900 miljoen. Daar
echter de statutaire aansprakelijkheid
van de aangesloten banken voor de
centrale bank beperkt is tot f 1000,- per
aandeel en de aangesloten banken per
ultimo 1979 te zamen 498 000 aandelen
in de centrale bank bezaten, zal de om
vang van het 'verhaal' dat de centrale
bank op de aangesloten banken kan ne
men, in totaal thans f498 miljoen be
dragen. De 'limiet' van f900 miljoen
wordt dus niet bereikt en de mogelijk
heid de aansprakelijkheid voor de leden
als 'surplus' te gebruiken, wordt niet ten
volle benut. Daarom stelt de Commissie
voor om de aansprakelijkheid van de
banken voor de centrale bank te verho
gen van f 1000,- op f2000,- per aan
deel. Het totale aansprakelijkheidsobli
go van de banken komt dan derhalve op
f996 miljoen, een bedrag dat juist bo
ven het bedrag ligt van de f900 miljoen.
Ik zinspeelde er in het begin al
op: het is een zeer ingewikkelde
materie, al zijn de aanbevelingen
op het tweede probleemgebied formeel
zonder veel problemen te realiseren
door statutenwijziging en dergelijke.
Maar als iemand de voorgestelde maat
regelen nogal ingrijpend vindt, dan
moet hij niet vergeten dat het in theorie
allemaal zwaarder lijkt dan het in de
praktijk zal zijn. De Commissie heeft ons
in ieder geval weloverwogen adviezen
gegeven hoe we ons weer eens up to
date aan de 'eisen des tijds' kunnen
aanpassen. Als Raiffeisen nog leefde,
zou door hem dat rapport wel eens met
heel veel waardering bekeken kunnen
zijn!
JRH