onze
fundament en
perspectief van
organisatie
'Nu we de 80er jaren ingaan,
neig ik ertoe te zeggen dat
we bijna de meest ideale
organisatievorm hebben, die
we ons kunnen wensen. De
aangesloten banken hebben
een grote mate van
zelfstandigheid, ze ervaren
hun eigen motivatie
tegenover hun leden en
beleven hun
verantwoordelijkheid in het
werk waar ze op plaatselijk
niveau voor staan. Tegelijk is
er landelijk, in financieel en
organisatorisch opzicht een
zodanig hechte band, dat wij
allen samen duidelijk als één
geheel naar voren komen.
lardinois:
Aan het woord is ir. P. J. Lardinois,
voorzitter van de Hoofddirectie van onze
centrale bank. Hij vervolgt:
'Dat mag terecht bijna 'the best of both
worlds'genoemd worden: een uniek re
sultaat opgebouwd vanuit onze ge
schiedenis en bevestigd in de 70er ja
ren.
Onze coöperatieve organisatie heeft bij
na de optimale voordelen van het groot
schalige bedrijf en heeft tegelijk de opti
male voordelen van de kleinschaligheid
behouden. Een structuur, die 25 jaar ge
leden werd uitgekreten als verouderd,
hebben we door regelmatige vertimme
ringen tot een vorm gebracht, die hyper
modern is in de huidige maatschappij!'
Er klinkt enthousiasme en diepe overtui
ging in de stem van de heer Lardinois
als hij dat zegt. Ook gepaste voldoening.
Want het is een zeer wezenlijk punt dat
Lardinois vlak voor de overgangsstreep
van 1979 naar 1980 betreffende onze
organisatie in een gesprek met de re
dactie naar voren kan brengen. Maar er
is veel meer te melden:
De resultaten over 1979 lijken goed
uit te vallen?
Inderdaad. Over het hele jaar gezien is
het beeld wat evenwichtiger geworden
dan het na het eerste halfjaar leek.
Met name de verhouding van de reser
veringscapaciteit tot de groei is duidelijk
beter dan in 17 en '78.
'In 78 was de groei zeer uitbundig,
meer dan 21 tn '79 zal de groei naar
verwachting rond de 15 liggen. Met
de winst is het net omgekeerd. Die was
in '78 gedrukt, procentueel minder dan
de helft van de groei, terwijl dit jaar de
winst hoger komt dan de groei. Als je
die twee jaren samen neemt kom je tot
een evenwichtige verhouding.
Je kunt zeggen dat we in 78 teveel aan
groei hadden, meer dan het beleidsplan
aangaf, in 79 gedeeltelijk is ingeleverd
en dat we nu aan winst wat achterstand
van 78 inhalen. Over een aantal terug-
liggende jaren bijeen zitten we zowel
wat winst als groei betreft gemiddeld
heel dichtbij de doelstellingen van ons
beleidsplan. Dat is een uitstekend resul
taat.
U spreekt liever van reserveringscapa
citeit dan van winst?
'Ik heb op zichzelf niets tegen 'winst',
maar het is zo n beladen woord. Voor
ons heeft winst een aparte, duidelijke
functie. Niet om, laat ik zeggen, de kapi
taalverschaffer uitdelingen te doen
maar om ons bankbedrijf gezond te
houden en uiteindelijk om degene die ri
sico loopt, die aansprakelijk is, te be
schermen.
'Een van de dingen namelijk waarop we
op het ogenblik aan het studeren zijn is
het eventuele beperken van de aanspra
kelijkheid van onze leden. Dat is bij de
Structuurcommissie in discussie. Ik ver-