volg, dat tot en met het tweede kwar
taal van 1979 duurde. Een belangrijke
inflatiehaard leek voorlopig bezworen.
Anderzijds zetten de eerdere dollarinter
venties te zamen met enkele andere
factoren de Duitse Bundesbank ertoe
om de toename van de geldhoeveelheid
geleidelijk te beperken en de overtollige
geldmarktruimte terug te dringen. Dit
verliep voornamelijk door middel van de
verkoop van dollars, waartoe de verbe
terde noteringen mede aanleiding ga
ven. In mei kwamen deze transacties tot
stilstand en bleek de overtollige liquidi
teit bijna volledig te zijn teruggebracht.
Aanvullende maatregelen
Toch was inmiddels op basis van de
aanvankelijke ruime liquiditeit een grote
uitbreiding van de kredietverlening ont
staan, waardoor de Bundesbank zich
genoodzaakt zag aanvullende geld-
marktverkrappende maatregelen in te
voeren.
Oplopend renteniveau
Dit beleidsinitiatief viel samen met een
voor West-Duitsland flinke toename
van de inflatie. Het gevolg was dat het
renteniveau geleidelijk opliep, hetgeen
in een half jaar tijd werd bezegeld met
een tweetal verhogingen van de officië
le tarieven. Dit beleid werd met lede
ogen door de voornaamste tegenhan
ger, de Verenigde Staten, aangezien.
Niet alleen hadden de dollarverkopen
van de Duitse centrale bank het dollar
herstel tot staan gebracht, doch tevens
begon de stijgende Duitse rente ver
meerderde belangstelling voor de mark
op te roepen ten koste van met name de
dollar. De dollar, die in de zomermaan
den nog verder onder druk kwam door
de wankele energiesituatie in de Ver
enigde Staten, verloor bovendien steeds
meer van zijn waarde door de onafge
broken inflatiestijging, die voor een be
langrijk deel het gevolg was van een
weinig effectief monetair beleid. Dat be
leid bleek te veel gericht op stabiliseren
van een bepaald renteniveau en te wei
nig op de wenselijke omvang van de
geldhoeveelheid. Begrijpelijk, dat de
Amerikaanse autoriteiten weinig geluk
kig waren met het renteopdrijvende
handelen van de Westduitsers.
Hierdoor nam immers het voor de dollar
gunstige renteverschil zienderogen af
en moesten ongewenste renteaanpas
singen worden voltrokken. Tegen het
midden van 1979 ontstond aldus een si
tuatie waarbij de Verenigde Staten en
West-Duitsland met tegenovergestelde
belangen het internationale renteniveau
c.q. de valutahandel beïnvloedden. De
eerstgenoemde hield een te ruime geld-
creatie in stand, waardoor de rente on
der het inflatieritme bleef. De tweede
hield vast aan een stringente beperking
van het geldvolume, met als gevolg dat
de rente enige punten boven het infla
tieverloop uitkwam. De meeste andere
landen moesten bij deze rentestrijd toe
zien en op de gevolgen ervan individu
eel zo best mogelijk inspelen.
Voor de partners van het Europese Mo
netaire Stelsel betekende dit dat de in
koers stijgende Duitse mark steeds ver
der afstand nam van de andere valuta's.
Ten gevolge hiervan moest er reeds
vanaf mei ten behoeve van de Belgische
frank, de Deense kroon en later de gul
den tot geldhoeveelheid verkrappende
interventies worden overgegaan. Hier
door onderging het stijgende internatio
nale renteniveau een uitbreiding op bre
dere basis, die zich voortzette naarmate
meer valuta's in bescherming moesten
worden genomen. De spanningen
mondden ten slotte uit in een revaluatie
van de Duitse mark en in een vrij radica
le ommezwaai van de Amerikaanse
geldpolitiek, waarbij de omvang van de
geldhoeveelheid de belangrijkste lei
draad werd. Gelijktijdig werd het gehele
Amerikaanse renteniveau omhoog ge
bracht tot een recordstand.
De korte rente en de eerste klas tarieven
voor debiteuren ('prime-rate') stegen
enige punten boven het inflatieritme
van 13 uit. Het gehele proces van on
derlinge rentebeïnvloeding leidde er toe
dat in nagenoeg de meeste landen het
rentepeil minstens het inflatiepercenta
ge wel moest overtreffen. Onder invloed