landbouwcommentaar ring in het bedrijfsresultaat voor akkerbouwbedrijven. Dat valt na de strenge winter en het natte en verlate voorjaar niet tegen. Tegenover gemiddeld lagere op brengsten per ha staan beperkte kostenstijgingen en iets hogere prijzen. Bij de melkveehouderij verwacht het LEI een forse ach teruitgang in de resultaten. De melkproduktie zal maar weinig toenemen. De kosten zullen fors stijgen. Met name het krachtvoer is veel duurder dan vorig jaar. Voor grotere veehouderijbedrijven kan er het lopende jaar wel een inkomensachteruitgang van 10 000 gul den zijn, aldus het LEI. Veel ruimte voor bedrijfsreser- veringen, voor verdere bedrijfsontwikkeling en het op vangen van de financiële gevolgen van bedrijfsopvol ging zal er in het eerste jaar van de jaren tachtig niet zijn. WIR-economie In dezelfde prognose heeft het LEI de gevolgen van de WIR voor de bedrijven aangegeven. WIR is de afkor ting voor Wet op de Investeringsrekening. Deze geeft premies aan ondernemers die investeren. Doordat de WIR-premie de investeringskosten verlaagd hoeft de boer en de tuinder minder af te schrijven en heeft hij ook minder rente te betalen. Het Landbouw Economisch Instituut heeft berekend dat de WIR de kosten van kleinere veehouderijbedrij ven drukt met gemiddeld 1 bij de grotere veehoude rijbedrijven ligt dit een half procent hoger en bij grote akkerbouwbedrijven wordt het WIR-effect op 2 be rekend. Grotere bedrijven profiteren meer van de WIR dan klei nere. Dat komt omdat ze meestal meer investeren. Overigens moet wel bedacht worden dat de WIR in de plaats is gekomen van de vroegere belastingaftrekmo gelijkheden voor investeringen. Daarbij waren vooral de bedrijven met hogere inkomens in het voordeel. Voor de lagere inkomensgroepen, zoals jonge boeren die met hoge lasten zitten is de WIR zonder meer een verbetering. Niettemin blijft er veel kritiek op de WIR, vooral ook vanuit ons omringende landen. Dit heeft inmiddels geleid tot regeringsvoorstellen de kippen uit te sluiten van de WIR. Een eventuele uitslui ting van de landbouw of onderdelen daarvan van de WIR zal de opbrengst en kostenverhouding verder uit- eentrekken, waardoor de inkomensproblematiek in de jaren tachtig nog moeilijker wordt. Mansholt Van de Nederlandse WIR-problemen overstappend naar de Europese Gemeenschap. Twee samenhangen de problemen, namelijk dat van de overschotten en dat van de kosten van het landbouwbeleid zullen zonder twijfel de eerstkomende jaren de Europese discussie blijven beheersen. Opmerkelijk is wel dat ook de jaren '70 begonnen met grote overschotproblemen. Na heftige discussies, ook over beperking van de melkproduktie, leidde dit ten slotte tot enkele jaren van prijsbevriezing. De EG-land- bouwcommissaris van die tijd, dr. S. L. Mansholt, ging de boer op met zijn hervormingsplannen voor de land bouw. De landbouwbedrijven zouden vergroot en ge moderniseerd moeten worden zodat op den duur met minder uitgaven voor het landbouw- en prijsbeleid er voor de boeren toch nog inkomens bereikt konden worden vergelijkbaar met die buiten de landbouw. In 1972 werd een deel van de plannen van dr. Mansholt verwezenlijkt. De boeren die hun bedrijf gingen ontwik kelen konden van de EG investeringssteun krijgen. Voor de boeren waarvoor bedrijfsontwikkeling geen perspectief bood, zoals ouderen, werden beëindigings premies verstrekt. Het was een roerige tijd waarbij de landbouwcommissaris soms aan felle kritiek bloot stond. Nederland is destijds geen grote supporter geweest van dit nieuwe beleid, aangeduid als het landbouw- moderniseringsbeleid. Niettemin was ons land er na 1973 als de kippen bij om de geboden mogelijkheden te benutten. Op dit moment zijn er in ons land zo'n 20 000 via dit EG-beleid gemoderniseerde bedrijven. In hoofdzaak betreft dit veehouderijbedrijven met lig- boxenstallen en tuinbouwbedrijven met moderne kas sen. Wat men in het begin van de 70-er jaren wellicht on derschat heeft is de enorme groei van de produktie die de technische vernieuwing op de bedrijven met zich mee brengt. Aanvankelijk kon de extra produktie wor den afgezet door de uitbreiding van de EG met Enge- Ir. J. H. Egberink land. De lucht was er echter snel uit. De overschotten- problematiek doet zich nu weer in alle scherpte voor. Je zou haast denken dat in dit opzicht de jaren '70 al leen maar een adempauze zijn geweest. De discussie over het gewenste landbouwbeleid doet trouwens sterk denken aan 10 jaar geleden. Alleen het aantal deelnemers aan die discussie, vooral van buiten de landbouw, lijkt groter geworden. Dat is een teken dat de landbouw geen geïsoleerde be drijfstak meer is en dat zal ook zijn weerslag kunnen vinden in de oplossingen die gevonden worden. Platteland Tegenover de overschottenproblematiek van onze wel varende landen staan geheel andere problemen in de ontwikkelingslanden. Op de jaarlijkse conferentie van de Voedsel- en Land bouworganisatie van de Verenigde Naties, de FAO, die van 10 t/m 29 november 1979 in Rome is gehouden, wees president Kaounda van het Afrikaanse land Zam bia erop, dat het aantal hongerigen en ondervoeden in de wereld ongeveer 450 miljoen bedraagt. En dit cijfer zal spoedig oplopen tot 600 miljoen. In 56 van de 106 ontwikkelingslanden is de voedselproduktie in de jaren '70 achtergebleven bij de bevolkingstoename. Nederland heeft op deze conferentie aangeboden haar ervaring op het terrein van het landbouwonderzoek, voorlichting en onderwijs en haar kennis op het terrein van land en water meer in te zetten voor de ontwikke lingslanden. Drs. P. Bukman, voorzitter van de Nederlandse Christe lijke Boeren- en Tuinders Bond, sprak op deze confe rentie namens de IFAP, de wereldboerenorganisatie. Hij wees erop dat ontwikkelingslanden ook zelf hoge prioriteit aan de voedselproduktie dienen te geven. Aan de ontwikkeling van het platteland dient meer aan dacht te worden gegeven. Er zal in de ontwikkelings landen een landbouwbeleid ontwikkeld dienen te wor den zoals bij ons. Ordenend beleid De problematiek van het teveel produceren in de rijke landen en de voedseltekorten in ontwikkelingslanden

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1980 | | pagina 34